Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Roermond

Exploitatieverordening gemeente Roermond 2007

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRoermond
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingExploitatieverordening gemeente Roermond 2007
CiteertitelExploitatieverordening gemeente Roermond 2007
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpvolkshuisvesting en woningbouw
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Op basis van raadsbesluit 3 juli 2008 geldt deze verordening alleen nog voor situaties van voor 1 juli 2008.

Artikel 14 bevat overgangsbepalingen.

Deze regeling vervangt de Exploitatieverordening gemeente Roermond 2000, zoals vastgesteld op 20 augustus 2000; en de Exploitatieverordening gemeente Swalmen, zoals vastgesteld op 26 januari 1995.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet Ruimtelijke Ordening

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-01-2007nieuwe regeling

02-01-2007

Trompetter, 09-01-2007

2007/1/2

Tekst van de regeling

Intitulé

Exploitatieverordening gemeente Roermond 2007

 

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    exploitant: huidig of toekomstig eigenaar, economisch eigenaar, erfpachter van of rechthebbende op een in het exploitatiegebied gelegen onroerende zaak en aan wie de gemeente medewerking verleent voor het in exploitatie brengen van grond;

  • b.

    exploitatiegebied: een als zodanig aangewezen gebied, waarvoor de medewerking van de gemeente aan het in exploitatie brengen van de daarbinnen gelegen gronden op een der in artikel 2 bedoelde wijzen noodzakelijk, wenselijk of nuttig wordt geacht;

  • c.

    exploitatieovereenkomst: de overeenkomst, waarin de gemeente met een exploitant de voorwaarden overeenkomt waaronder de gemeente medewerking verleent aan het in exploitatie brengen van de in de overeenkomst genoemde grond;

  • d.

    voorzieningen van openbaar nut: onder andere de in artikel 2 vermelde werken en werkzaamheden binnen een exploitatiegebied, alsmede het verrichten daarvan buiten het exploitatiegebied voor zover door deze werken en werkzaamheden de binnen het exploitatiegebied liggende onroerende zaken direct dan wel indirect gebaat zijn;

  • e.

    het (medewerking verlenen aan het) in exploitatie brengen van grond: het door of met medewerking van de gemeente treffen van voorzieningen van openbaar nut, waardoor de in het exploitatiegebied gelegen onroerende zaken gebaat worden.

Artikel 2 Wijzen van medewerking van de gemeente

Tot de medewerking van de gemeente aan het in exploitatie brengen van grond wordt onder meer gerekend:

  • 1.

    De aanleg binnen een exploitatiegebied van de hieronder vermelde voorzieningen voor doeleinden van openbaar nut en omvattende een of meer bouw- en/of andere werken en/of werkzaamheden:

    • a.

      grondwerken met inbegrip van egaliseren, ophogen, opspuiten, ontgronden en afgraven van gronden en het aanbrengen en rooien van beplantingen en amoveren van bebouwing en verwijderen van zich in de grond bevindende resten, zoals funderingen, kabels en leidingen;

    • b.

      riolering met inbegrip van bijbehorende werken, bemalingsinrichtingen en rioolzuiveringsinstallaties met bijbehorende werken;

    • c.

      wegen, parkeergarages en andere parkeergelegenheden, pleinen, trottoirs, voet- en rijwielpaden, straatmeubilair, waterpartijen, watergangen, bruggen, tunnels, verkeersregelinstallaties en andere rechtstreeks met de aanleg en inrichting van deze voorzieningen en kunstwerken verband houdende werken;

    • d.

      plantsoenen en andere groenvoorzieningen, waaronder begrepen de aanleg en inrichting van openbare speelplaatsen en speelweiden alsmede de sierende elementen die rechtstreeks voortvloeien uit een juiste uitvoering van een verzorgd bestemmingsplan of bouwplan;

    • e.

      openbare verlichting en brandkranen, communicatiestructuren, een en ander met de nodige aansluitingen;

    • f.

      waterstaatkundige en waterhuishoudkundige voorzieningen, met inbegrip van dijkaanleg en kaden, drainagevoorzieningen alsmede aanleggen, dempen en kanaliseren van waterlopen.

  • 2.

    Het uitvoeren binnen een exploitatiegebied van onder meer onder 1 aangegeven bouw- en andere werken en werkzaamheden ten behoeve van voorzieningen van openbaar nut, waaronder mede begrepen:

    • -

      voorzieningen voor verkeers- en vervoersdoeleinden, (tele)communicatie, sociaal-culturele en recreatieve doeleinden, indien deze werken en werkzaamheden in overwegende mate ten dienste strekken van het desbetreffende exploitatiegebied, alsmede

    • -

      overige werken en werkzaamheden welke noodzakelijk of wenselijk zijn voor een doeltreffende uitvoering van deze voorzieningen van openbaar nut.

  • 3.

    De aanleg van de onder 1 en 2 vermelde werken en werkzaamheden buiten het desbetreffende exploitatiegebied, voor zover het exploitatiegebied door deze werken en werkzaamheden is of kan worden gebaat.

  • 4.

    Het uitvoeren van de voor de totstandkoming van de onder 1, 2 en 3 bedoelde werken en werkzaamheden noodzakelijke of gewenste voorbereidings-, ontwikkelings-, toezicht- en beheershandelingen, waaronder begrepen:

    • -

      het tot stand brengen van planologische maatregelen;

    • -

      het verrichten van indicatief en nader milieukundig en archeologisch bodemonderzoek;

    • -

      het treffen van milieutechnisch en ecologisch noodzakelijke maatregelen ter uitvoering van een bestemmingsplan, zoals bijvoorbeeld geluidsvoorzieningen, noodzakelijke verplaatsing van milieuhinderlijke bedrijven buiten het exploitatiegebied en natuurcompenserende en –mitigerende maatregelen;

    • -

      het saneren van verontreinigde grond of grondwater, alsmede het behandelen en afwikkelen van aan voornoemde handelingen verbonden schadeclaims en kostenclaims ongeacht de daaraan ten grondslag liggende rechtsgronden en schaderegelingen en het verwerven van de benodigde gronden.

  • 5.

    Het uitvoeren van voorbereidings-, ontwikkelings-, toezicht- en beheershandelingen met betrekking tot de binnen het exploitatiegebied geprojecteerde of gelegen (bouw)grond waarop geen voorzieningen voor doeleinden van openbaar nut worden aangebracht. Deze handelingen omvatten mede het totstandbrengen van planologische maatregelen inclusief vrijstellingsbesluiten en bouwvergunningen en het behandelen en afwikkelen van daaraan verbonden schadeclaims en kostenclaims ongeacht de daaraan ten grondslag liggende rechtsgronden en schaderegelingen.

  • 6.

    Het in enigerlei vorm inbrengen van gemeentelijke gronden binnen of buiten het exploitatiegebied. Daartoe behoren in elk geval gronden die naar het oordeel van het college hetzij mede strekken of mede kunnen strekken ten behoeve van de uitvoering van de onder 1 tot en met 4 bedoelde bouwwerken en werkzaamheden, hetzij anderszins geheel of ten dele dienstbaar kunnen zijn aan dan wel geheel of ten dele mede tot gebruik kunnen strekken van de exploitant, hetzij dienen ter afronding van of het bereiken van een samenhangend exploitatiegebied. Het inbrengen van gronden verschaft de exploitant geen (exclusieve) gebruiks- of genotsrechten hierop, tenzij zulks uitdrukkelijk is overeengekomen dan wel voortvloeit uit ter zake te sluiten separate grondtransacties waarbij zakelijke rechten worden overgedragen, het vestigen van huur en pachtrechten en persoonlijke gebruiksrechten daaronder begrepen.

Artikel 3 Uitvoering van de medewerking

  • 1.

    De gemeente zal tot de - verdere - uitvoering van de medewerking overgaan op de wijzen als bedoeld in artikel 2 nadat de grond waarop die uitvoering van medewerking noodzakelijk of gewenst is, aan de gemeente is of wordt afgestaan en de ingevolge artikel 12 door exploitant verschuldigde exploitatiebijdrage is voldaan, dan wel onder voldoende garantie en zekerheden een regeling is getroffen met de exploitant waarbij de voldoening van de exploitatiebijdrage en de afstand van grond zijn gewaarborgd.

  • 2.

    De uitvoering van de medewerking op de wijzen als bedoeld in artikel 2 geschiedt van gemeentewege voor zover de daarvan onderdeel uitmakende werken en werkzaamheden niet tot de taak van een ander publiekrechtelijk lichaam behoren en deze taak niet geheel of ten dele aan de gemeente is overgedragen.

  • 3.

    In afwijking van het bepaalde in het tweede lid kan het college de uitvoering van de aldaar bedoelde medewerking geheel of gedeeltelijk aan de exploitant toevertrouwen, indien naar het oordeel van het college een doelmatige en tijdige uitvoering onder voldoende garantie en zekerstellingen is gewaarborgd. Het college kan voorwaarden stellen aan de uitvoering door de exploitant. De overige bepalingen van de verordening vinden in dit geval toepassing op een voor zoveel nodig aan deze afwijking aangepaste wijze en de exploitatiebijdrage als bedoeld in artikel 12 kan gedeeltelijk in geld en natura worden vastgesteld.

Artikel 4 Aanwijzen exploitatiegebied

  • 1.

    Het college kan gebieden aanwijzen als exploitatiegebied in de zin van artikel 1 onder b.

  • 2.

    Alvorens tot aanwijzing over te gaan kan het college bepalen dat de openbare voorbereidingsprocedure van Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht wordt gevolgd.

  • 3.

    Het aanwijzingsbesluit als bedoeld in het tweede lid treedt in werking op het tijdstip van bekendmaking op de wijze als voorzien in Afdeling 3.6 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 5 Aanvraag voor medewerking

  • 1.

    Een exploitant kan het college schriftelijk verzoeken tot het verlenen van medewerking met betrekking tot het in exploitatie brengen van gronden. Het college kan uit eigen beweging een aanbod tot het verlenen van medewerking doen uitgaan naar een exploitant.

  • 2.

    Het college verleent slechts medewerking aan het op aanvraag van een exploitant in exploitatie brengen van gronden krachtens een exploitatieovereenkomst.

  • 3.

    Bij de aanvraag dient in ieder geval te worden gevoegd:

    • a.

      een aanduiding of omschrijving van de in exploitatie te brengen onroerende zaken;

    • b.

      gegevens waaruit blijkt dat de exploitant eigendomsrechten, erfpachtrechten, dan wel andere exploitatierechten op de in bouwexploitatie te brengen onroerende zaken heeft verkregen of kan verkrijgen;

    • c.

      gegevens omtrent de door exploitant te treffen (bouw)werkzaamheden;

    • d.

      dagtekening van de aanvraag.

  • 4.

    Ingeval een of meerdere gegevens ontbreken kan het college de exploitant in de gelegenheid stellen de ontbrekende gegevens nader aan te vullen binnen een termijn van ten hoogste vier weken.

  • 5.

    Ingeval een aanvraag voor een bouw- of aanlegvergunning en/of een aanvraag voor vrijstelling of bestemmingswijziging wordt ingediend door de exploitant, waarbij de verlening van de bouw- of aanlegvergunning of de medewerking aan de vrijstelling of bestemmingsplanherziening afhankelijk is van of verband houdt met of is aan te merken als of zou kunnen leiden tot wenselijk of noodzakelijk geachte medewerking op de wijzen als bedoeld in artikel 2, wordt hiervan zo spoedig mogelijk doch in ieder geval voor de beslissing op de hier bedoelde aanvraag mededeling gedaan aan de aanvrager.

    Daarbij kan een (voorlopige) raming van de voor rekening van de exploitant komende kosten, verband houdende met het in exploitatie brengen van gronden, worden verstrekt. Tevens zal daarbij aan de aanvrager de gelegenheid worden gegeven tot het indienen van een aanvraag voor medewerking dan wel tot het aanvaarden van een gemeentelijk aanbod tot medewerking.

Artikel 6 Beslissing omtrent medewerking

  • 1.

    Het college beslist op de aanvraag om medewerking, binnen zes maanden na de dag waarop de aanvraag is ontvangen, behoudens ingeval toepassing wordt gegeven aan artikel 7. In dat geval vangt deze termijn aan op het moment dat de aanhouding als bedoeld in artikel 7 eindigt.

  • 2.

    Indien op aanvraag dan wel op aanbod tot medewerking wordt besloten, doet het college die beslissing in tweevoud vergezellen van een ontwerp-exploitatieovereenkomst. De exploitant krijgt in geval van overeenstemming met de exploitatieovereenkomst, vier weken de gelegenheid om de ontwerpovereenkomst ondertekend aan het college toe te zenden. Het college zendt uiterlijk vier weken na ontvangst van de door de exploitant ondertekende ontwerpovereenkomst een door hen ondertekend exemplaar aan de exploitant.

  • 3.

    Door ondertekening van de ontwerpovereenkomst door het college en de exploitant is de overeenkomst rechtsgeldig en bindend tot stand gekomen inclusief en onverminderd de daarin opgenomen voorwaarden en bedingen, waaronder begrepen voorbehouden verband houdende met noodzakelijke goedkeuring door de gemeenteraad of andere overheidsorganen dan wel verband houdende met de noodzakelijke aanwijzing van het desbetreffende exploitatiegebied en/of vaststelling van de bijbehorende exploitatieopzet of herzieningen daarvan.

Artikel 7 Aanhouding aanvraag voor medewerking

De reactie op de aanvraag voor medewerking kan worden aangehouden:

  • a.

    indien de procedure tot goedkeuring van een van toepassing zijnd bestemmingsplan of herziening daarvan nog niet is afgerond, tot vier weken na het onherroepelijk worden van (het betreffende deel van) dat bestemmingsplan of de herziening daarvan;

  • b.

    ingeval voorzienbaar is dat de in artikel 8 genoemde weigeringsgronden binnen acht weken na aanvraag voor medewerking zullen kunnen worden weggenomen, tot vier weken nadat deze belemmeringen zijn weggenomen.

Artikel 8 Weigeringsgronden voor een exploitatieovereenkomst

De medewerking aan het in exploitatie brengen van gronden behoeft onder meer niet te worden verleend indien:

  • a.

    de in exploitatie te brengen grond is gelegen in een gebied waarvoor geen op de voorgenomen exploitatie van gronden gericht bestemmingsplan geldt;

  • b.

    de door de exploitant aangegeven (bouw)werkzaamheden of de daartoe benodigde voorzieningen van openbaar nut zouden leiden tot strijd met het bestemmingsplan, het gemeentelijk planologisch beleid, de Woningwet of strijd met andere wet- of regelgeving;

  • c.

    het treffen van de voorzieningen van openbaar nut, hoewel overeenkomstig een bestemmingsplan, anderszins zou leiden tot strijd met belangen van een doeltreffende uitbreiding van bebouwing of herinrichting;

  • d.

    het in exploitatie brengen van grond anderszins zou leiden tot ten laste van de gemeente blijvende kosten van voorzieningen van openbaar nut of tot bezwaren ten aanzien van het doeltreffend voorzien in watervoorziening, openbare verlichting, riolering en andere voorzieningen van openbaar nut;

  • e.

    de exploitant niet bereid of in staat is om sluitende waarborgen te stellen voor een tijdige en kwalitatief goede uitvoering c.q. nakoming van zijn feitelijke en de financiële verplichtingen;

  • f.

    exploitant geen afstand wil doen van gronden ten behoeve van aanleg van voorzieningen van openbaar nut;

  • g.

    exploitant de ondergrond van voorzieningen van openbaar nut niet wil onderzoeken op de aanwezigheid van bodemverontreiniging dan wel de bodem niet wil saneren wanneer dat noodzakelijk is;

  • h.

    de exploitant niet bereid is de voorzieningen van openbaar nut door de gemeente te laten aanleggen, behoudens in het geval van een verkregen opdracht als bedoeld in artikel 3 lid 3.

Artikel 9 Inhoud exploitatieovereenkomst

  • 1.

    De voorwaarden waaronder de gemeente medewerking verleent aan het in exploitatie brengen van gronden worden vastgelegd in een door of vanwege de gemeente op te stellen exploitatieovereenkomst. De exploitatieovereenkomst wordt in schriftelijke vorm opgemaakt.

  • 2.

    De exploitatieovereenkomst bevat - voor zover van toepassing - onder meer bepalingen inzake:

    • a.

      de aard, omvang en kwaliteit van de door de gemeente of exploitant aan te leggen voorzieningen als bedoeld in artikel 2;

    • b.

      het tijdvak waarbinnen deze voorzieningen worden uitgevoerd;

    • c.

      de ten laste van de exploitant komende bijdrage alsmede een sluitende waarborg voor tijdige betaling daarvan;

    • d.

      de overdracht om niet, door de exploitant aan de gemeente, van gronden, voor zover die gronden zijn bestemd voor de aanleg of aanpassing van voorzieningen van openbaar nut als bedoeld in artikel 2 en in deze gevallen het verrichten van onderzoek naar bodemverontreiniging op kosten van exploitant;

    • e.

      in gevallen waarbij het college besluit de gehele of gedeeltelijke uitvoering van de door de gemeente aan te leggen voorzieningen van openbaar nut aan de exploitant op te dragen: de opdracht of aanlegverplichting en sluitende waarborgen voor tijdige en kwalitatief goede uitvoering en voor de nakoming van de financiële verplichtingen van de exploitant;

    • f.

      een betalingsregeling;

    • g.

      in voorkomende gevallen een taakverdeling;

    • h.

      in voorkomende gevallen een regeling voor gewijzigde omstandigheden, wanprestatie, aansprakelijkheid en faillissement;

    • i.

      de overeengekomen prijs voor de inbreng van gronden door exploitant c.q. de gemeente;

    • j.

      aanvullende voorwaarden ter waarborging van een goede en tijdige uitvoering van de bouwwerkzaamheden en van de door de raad vastgestelde beleidsdoeleinden met betrekking tot het gebruik, de exploitatie en het beheer van het exploitatiegebied.

Artikel 10 Kosten van exploitatie

Voor de berekening van kosten en de vaststelling van exploitatiebedragen, wordt onder kosten van in exploitatie brengen begrepen:

  • 1.

    De inbrengwaarde van de binnen het exploitatiegebied door de gemeente in te brengen gronden, bestaande uit:

    • a.

      de waarde van de grond;

    • b.

      de waarde van de opstallen die voor de verwezenlijking van de bestemming niet gehandhaafd kunnen worden;

    • c.

      de kosten van het vrijmaken van de gronden van opstallen;

    • d.

      de kosten van verwijdering van zich in de grond bevindende funderingen, leidingen kabels e.d.;

    • e.

      de kosten van schadevergoedingen en schadeloosstellingen en van het teniet doen gaan van persoonlijke en zakelijke rechten en lasten.

    De waarden bedoeld in sub 1 en 2 worden vastgesteld op basis van marktwaardeberekening, doch niet lager dan het totaal van de gemeentelijke kosten van verwerving, beheer inclusief renteverliezen ter zake van die gronden en opstallen.

  • 2.

    De inbrengwaarde van de binnen het exploitatiegebied gelegen gronden van derden, voor zover die inbrengwaarde ten behoeve van een redelijke en evenredige toerekening van kosten in de exploitatieopzet wordt betrokken.

  • 3.

    De kosten van aanleg of uitvoering door de gemeente van de onder artikel 2 omschreven wijzen van medewerking, tenzij die wijzen van medewerking geen verband houden met of invloed hebben op het in exploitatie brengen van gronden binnen het exploitatiegebied, met zonodig vermelding van het aandeel dat ten laste van de gronden in het exploitatiegebied wordt gebracht. Onder de in artikel 2 genoemde wijzen van medewerking dienen mede te worden begrepen de investeringslasten van de reeds in het verleden binnen of mede ten behoeve van het exploitatiegebied uitgevoerde (bovenwijkse) voorzieningen c.q. wijzen van medewerking voor zover bedoelde investeringslasten niet inmiddels bij exploitanten of bij gronduitgifte of bij wege van baatbelasting op voet van artikel 222 van de Gemeentewet zijn verhaald.

  • 4.

    Alle geldelijke gevolgen voor de gemeente van overige werkzaamheden die noodzakelijk zijn voor het verlenen van medewerking aan het in exploitatie brengen van gronden, in ieder geval:

    • a.

      de kosten van planontwikkeling, planvoorbereiding, planbeheer en plantoezicht. Onder deze kosten wordt ten minste verstaan: de kosten verband houdende met het opstellen of vervaardigen van structuurplannen, structuurvisies, bestemmingsplannen, planmatige uitwerkingen of -wijzigingen, besluiten tot het verlenen van vrijstelling van een bestemmingsplan en van overige planologische maatregelen voor zover deze nodig zijn voor het in exploitatie brengen, alsmede toe te kennen schade- en kostenvergoedingen. Onder schadevergoedingen als bedoeld in de vorige volzin zijn mede begrepen begrote en/of toegekende schadevergoedingen op basis van besluiten ingevolge artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en op basis van (zelfstandige) schadebesluiten ingevolge andere publiekrechtelijke of privaatrechtelijke regelgeving, zowel met betrekking tot bouwgronden als de overige gronden waarop voorzieningen als bedoeld in artikel 2 worden getroffen en de daarmee verband houdende kosten.

    • b.

      de kosten verband houdende met onderzoeken, voorbereidingen en toezicht ten behoeve van de voorzieningen van openbaar nut voor zover deze verband houden met in exploitatie brengen van gronden binnen het exploitatiegebied;

    • c.

      de kosten van het gemeentelijk apparaat en van ingeschakelde externe adviseurs, voor zover die rechtstreeks aan het in exploitatie brengen van gronden kunnen worden toegerekend;

    • d.

      de rente van geïnvesteerde kapitalen en overige lasten, verminderd met renteopbrengsten;

    • e.

      de kosten van tijdelijk beheer van gronden en van onderhoud van (her) aangelegde openbare voorzieningen gedurende een door het college vast te stellen eerste gebruiksperiode;

    • f.

      bijdragen aan gemeentelijke reserves en voorzieningen, zoals bijvoorbeeld voor bovenwijkse voorzieningen;

    • g.

      overige kosten die in beginsel ten laste van de exploitatie behoren te worden gebracht.

    De kosten als bedoeld onder a., b., c. en f. kunnen via een opslagpercentage worden bepaald.

Artikel 11 Wijze van toerekening

  • 1.

    De bijdrage van de exploitant wordt vastgesteld op het totaal van de op grond van de bepalingen van deze verordening door de gemeente in rekening te brengen kosten, vergoedingen en bijdragen.

  • 2.

    Voor de berekening bedoeld in lid l van dit artikel wordt als rekeneenheid gebruikt het gemiddelde bedrag van de ten nutte van het exploitatiegebied gemaakte of te maken kosten per m2 grondoppervlakte.

  • 3.

    Onder de grondoppervlakte als bedoeld in het vorige lid, wordt verstaan de kadastrale oppervlakte van de in exploitatie te brengen grond of uitgeefbare grond. De grondoppervlakte kan desgewenst worden gecorrigeerd met een liggings- en bestemmingsfactor, waarin de mate van baat bij de voorzieningen van openbaar nut tot uitdrukking komt.

  • 4.

    In geval de toerekening op basis van vierkante meter oppervlakte geen geschikte grondslag blijkt te zijn, geschiedt de toerekening op basis van een nader door het college te bepalen grondslag, die voorziet in de aanwezige verschillen in profijt.

  • 5.

    Indien eigendomsoverdracht plaatsvindt van gronden van de gemeente aan exploitant ten behoeve van de exploitatie, is exploitant ter zake tevens een vergoeding verschuldigd, vast te stellen op basis van de marktwaarde van die gronden, vermeerderd met de kosten ter zake van de overdracht.

Artikel 12 Vaststelling exploitatiebijdrage

  • 1.

    De exploitant betaalt als bijdrage in de kosten, verband houdende met het verlenen van medewerking aan het in exploitatie brengen van gronden, het bedrag dat volgens de voorgaande bepalingen aan zijn onroerende zaak wordt toegerekend, vermeerderd met de kosten van eigendomsoverdracht van de gronden aan de gemeente bestemd voor de aanleg en/of aanpassing van voorzieningen van openbaar nut vallende en de kosten van kadastrale uitmeting.

    Indien en voor zover artikel 11 onder 2. c.q. artikel 9, onder 2. sub d. van toepassing is, wordt de exploitatiebijdrage verminderd met de inbrengwaarde van de bij de exploitant in eigendom zijnde en voor exploitatie bedoelde gronden en van de gronden die zijn bestemd voor het treffen van voorzieningen van openbaar nut door exploitant aan de gemeente worden afgestaan.

  • 2.

    De waarde van de in lid a, tweede volzin, bedoelde grond die door de exploitant is ingebracht, wordt door de gemeente en de exploitant gezamenlijk door middel van taxatie vastgesteld.

    Indien hierover geen overeenstemming kan worden bereikt, wordt deze waarde vastgesteld door een commissie van drie deskundigen, van wie één aan te wijzen door de gemeente, één door de exploitant en een derde door de beide reeds aangewezen deskundigen of, indien zij het daarover niet eens kunnen worden, door de ter zake bevoegde kantonrechter.

  • 3.

    Indien en voor zover de exploitant zelf conform artikel 9, onder 2. sub e. voorzieningen van openbaar nut aanlegt wordt bij het bepalen van de exploitatiebijdrage rekening gehouden met de kosten van de door exploitanten uit te voeren werkzaamheden.

  • 4.

    Van de exploitant kan een bijdrage worden verlangd in vanwege de raad ingestelde reserves of voorzieningen ten behoeve van buiten het exploitatiegebied aanwezige en/of te realiseren voorzieningen van openbaar nut dan wel ten behoeve van verrekening met exploitatiegebieden met eventuele tekorten in de exploitatie. De raad stelt de hoogte van de bijdragen aan dergelijke reserves of voorzieningen periodiek vast.

Artikel 13 Relatie baatbelasting

  • 1.

    In een gebied waarvoor een bekostigingsbesluit is genomen ten behoeve van een eventuele heffing van baatbelasting, zal, indien de exploitant een exploitatieovereenkomst aangaat, in de overeenkomst worden bepaald dat, met betrekking tot de uitvoering van de in deze overeenkomst genoemde voorzieningen van openbaar nut, geen aanvullend kostenverhaal op basis van baatbelasting ten laste van de betreffende onroerende zaak zal plaatsvinden.

  • 2.

    Indien een exploitant, in een gebied waarvoor een bekostigingsbesluit is genomen ten behoeve van een eventuele heffing van baatbelasting, niet bereid is tot het aangaan van de in artikel 6 genoemde overeenkomst, maakt het college aan exploitant bekend dat het kostenverhaal kan plaatsvinden door middel van een baatbelasting, zulks overeenkomstig de bepalingen als opgenomen in het bekostigingsbesluit.

Artikel 14 Overgangsbepalingen

  • 1.

    Ten aanzien van exploitatiegebieden waarvoor geldt dat op het moment van inwerkingtreding van deze verordening een exploitatiegebied is aangewezen en een exploitatieopzet is vastgesteld, een exploitatieovereenkomst is afgesloten of de voorzieningen van openbaar nut reeds in uitvoering zijn, vinden, de bepalingen van deze verordening voor dat exploitatiegebied, voor zover nodig, op een aan die situatie aangepaste wijze toepassing.

  • 2.

    Ten aanzien van exploitatiegebieden binnen het grondgebied van de voormalige gemeente Swalmen, waarvoor geldt dat op het moment van inwerkingtreding van deze verordening door de gemeenteraad een bekostigingsbesluit is genomen, een exploitatieovereenkomst is afgesloten of de voorzieningen van openbaar nut reeds in uitvoering zijn, blijft de Exploitatieverordening gemeente Swalmen 1994 van toepassing tot twee jaar nadat de ten behoeve van dat exploitatiegebied getroffen en/of te treffen voorzieningen van openbaar nut geheel zijn voltooid.

  • 3.

    Aanvragen van exploitanten voor gemeentelijke medewerking aan het in bouwexploitatie brengen van gronden ingekomen vòòr het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening en waarop nog geen beslissing is genomen of waarop de beslissing is aangehouden, worden behandeld met inachtname van deze verordening.

Artikel 15 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt na vaststelling in werking op de dag na haar bekendmaking conform het bepaalde in artikel 3:42 van de Algemene wet bestuursrecht.

Op dat zelfde tijdstip vervallen de “Exploitatieverordening gemeente Roermond 2000”, vastgesteld bij besluit van de Raad van de gemeente Roermond van 20 augustus 2000 en de “Exploitatieverordening gemeente Swalmen 1994”, vastgesteld bij besluit van de Raad van de gemeente Swalmen van 26 januari 1995, gewijzigd bij besluit van de Raad van de gemeente Swalmen van 16 oktober 1997.

Artikel 16 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Exploitatieverordening gemeente Roermond 2007”.

Aldus besloten door de raad van de gemeente Roermond in zijn openbare vergadering van 2 januari 2007.

De griffier

De voorzitter