Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Midden-Delfland

Notitie paardenbakkenbeleid

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMidden-Delfland
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingNotitie paardenbakkenbeleid
CiteertitelNotitie paardenbakkenbeleid
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

n.v.t.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

14-04-2006Nieuwe regeling

31-01-2006

Gemeenteblad, 2006, 8

2006-01-08

Tekst van de regeling

Intitulé

Notitie paardenbakkenbeleid

De raad van de gemeente Midden-Delfland;

Gelezen het voorstel van de burgemeester en wethouders d.d. 19 januari 2006, nr. 2006-01-08;

 

BESLUIT:

 

De Notitie paardenbakkenbeleid vast te stellen.

Samenvatting

In toenemende mate worden in het buitengebied particuliere hippische voorzieningen, onder andere in de vorm van paardenbakken, aangelegd. Gebleken is dat er onduidelijkheid bestaat over regelgeving in verband met de toelaatbaarheid van deze voorzieningen.

Deze notitie spitst zich toe op het onderdeel paardenbakken. In onze gemeente zijn circa 40 paardenbakken aanwezig. Deze paardenbakken liggen vaak prominent in het zicht en vormen op deze wijze een onderdeel van het ‘zichtbare’ landschap.

 

Vraagstelling

Welke richtlijnen en goedkeuringscriteria moeten gehanteerd worden bij de beoordeling of een paardenbak past op de locatie waar hij aangevraagd wordt?

Paardenbakken zijn er in diverse soorten en maten. In deze notitie praten we over paardenbakken die niet overkapt zijn en vrij in het landschap liggen: de zogenaamde buitenbakken. Voor de aanleg van deze buitenbakken is geen bouwvergunning nodig, wel een aanlegvergunning.

 

Definitie buitenbak

Buitenbakken zijn buitenrijbanen ten behoeve van paardrijactiviteiten, met een bodem van zand, hout, boomschors of ander materiaal om de bodem te verstevigen en al dan niet voorzien van een omheining. De omvang varieert.

De visie van de gemeente Midden-Delfland is dat buitenbakken toelaatbaar zijn bij (voormalige) agrarische bedrijven. Nieuwe buitenbakken bij burgerwoningen in het buitengebied zijn in principe niet toegestaan, tenzij burgemeester en wethouders anders beslissen. Dit is een locatiespecifieke afweging.

Alle ingediende aanvragen die niet passen binnen de regels van het geldende bestemmingsplan, zullen getoetst worden aan deze criteria:

  • -

    per (vrijkomende) agrarische bedrijfswoning of bouwstede is een buitenbak toegestaan met een maximale omvang van 800 m2;

  • -

    de buitenbak dient bij voorkeur binnen de (voormalige) agrarische bouwstede gelegen te zijn of, indien dit niet mogelijk is, direct aansluitend. Dit laatste geldt ook voor burgerwoningen;

  • -

    de hoogte van de buitenbak en de afscheiding mag niet hoger zijn dan 1,5 meter vanaf het maaiveld;

  • -

    een eventuele afscheiding moet wat betreft kleur en materiaalgebruik in overeenstemming zijn met de Algemene Welstandcriteria van de Welstandsnota gemeente Midden-Delfland;

  • -

    verlichting is niet toegestaan, tenzij het bestemmingsplan anders stelt;

  • -

    de buitenbak mag de kwaliteit van het omringende natuurlijke milieu of het landschap niet onevenredig aantasten.

De natuur- en landschapsdeskundige toetst de aanvragen op bovengenoemde criteria en brengt hierover advies uit aan het college.

Vergunningaanvragen kunnen, na accordering door de provincie, afgedaan worden met een artikel 19 lid 2 WRO procedure. Deze procedure neemt, afhankelijk van de hoeveelheid ingediende bedenkingen of zienswijzen, twee tot zes maanden in beslag.

De bestaande buitenbakken zullen zoveel mogelijk gelegaliseerd worden. Door middel van een oproep in De Schakel zal de gemeente de eigenaren van alle niet vergunde buitenbakken oproepen alsnog een vergunning aan te vragen voor hun bak. Per (voormalig) agrarisch bedrijf is één buitenbak toelaatbaar. Aan de vergunning kunnen eventueel voorwaarden gesteld worden. Indien een buitenbak bij een burgerwoning ligt of er meerdere bakken aanwezig zijn, dan zal er door het college een locatiespecifieke afweging gemaakt moeten worden. Hierbij zal het oordeel van een landschapsdeskundige gevraagd worden. Mocht de situatie niet vergunbaar én niet handhaafbaar zijn, dan zal een gedoogbeschikking afgegeven worden.

Hoofdstuk 1. Inleiding en vraagstelling

De paardenhouderij mag zich verheugen op een toenemende belangstelling. Naast verschillende typen bedrijven die zich met paarden bezig houden, zijn er ook veel particulieren in de gemeente Midden-Delfland die een of meerdere paarden bezitten.

In toenemende mate worden in het buitengebied particuliere hippische voorzieningen, onder andere in de vorm van paardenbakken, aangelegd. Gebleken is dat er onduidelijkheid bestaat over regelgeving in verband met de toelaatbaarheid van deze voorzieningen.

Deze notitie spitst zich toe op het onderdeel paardenbakken. Deze paardenbakken liggen vaak prominent in het zicht en vormen op deze wijze een onderdeel van het ‘zichtbare’ landschap.

In de Gebiedsvisie Midden-Delfland 2025 ® staat de kwaliteit van het landschap en het behoud van draagvlak voor het landschap voorop. Om dit draagvlak te behouden, zal de huidige kwaliteit van het landschap gehandhaafd en zelfs versterkt moeten worden. Aspecten die van invloed zijn op de kwaliteit van het landschap, én die aan de orde kunnen zijn bij de inpassing van paardenbakken, zijn versnippering, verrommeling en verlichting. In het kader van het nastreven van de uitgangspunten van de Gebiedsvisie is aanvullende regelgeving met betrekking tot paardenbakken op zijn plaats.

De vraagstelling van deze notitie luidt daarom als volgt:

 

Vraagstelling

Welke richtlijnen en goedkeuringscriteria moeten gehanteerd worden bij de beoordeling of een paardenbak past op de locatie waar hij aangevraagd wordt?

 

Leeswijzer

De opbouw van de notitie is als volgt: in hoofdstuk 2 wordt een beschrijving gegeven van de relevante begrippen. In hoofdstuk 3 wordt de huidige situatie weergegeven, met een aanzet voor hoe hier mee om te gaan. Hoofdstuk 4 geeft een overzicht van de relevante wettelijke voorschriften en de beleidskaders van de provincie en de gemeente. De visie van de gemeente Midden-Delfland is uiteengezet in hoofdstuk 5. In hoofdstuk 6 worden de gemeentelijke voorschriften geformuleerd waaraan de bestaande en toekomstige paardenbakken zullen worden getoetst. Daarnaast zal in dit hoofdstuk de te volgen procedure toegelicht worden.

Hoofdstuk 2. Begripsbepaling

Een paardenbak is meestal geen solitaire voorziening. Er is daarom een aantal begrippen van belang.

Allereerst het begrip ‘paardenhouderij’. Dit is een verzamelnaam voor uiteenlopende soorten bedrijven en vormen van het houden van paarden. In het bestemmingsplan Abtswoude (2003) wordt dit begrip als volgt gedefinieerd:

 

Definitie paardenhouderij

In een paardenhouderij worden paarden en pony’s gehouden ten behoeve van:

  • -

    het produceren van deze dieren, geschikt voor bepaalde taken zoals hengstenstations, opfokbedrijven, handelsstallen en africhtings- en trainingsstallen (productiegericht)

  • -

    het gebruiken van deze dieren, zoals ten behoeve van pensionstallen, wedstrijdstallen, verhuurbedrijven, rijscholen en maneges (gebruiksgericht)

In de gemeente Midden-Delfland hebben we voornamelijk te maken met gebruiksgerichte paardenhouderijen. Met name pensionstallen schieten de laatste jaren in het buitengebied als paddenstoelen uit de grond. Deze pensionstallen voorzien in de vraag naar stalling voor paarden van particulieren die hierin zelf niet kunnen voorzien. Bij een pensionstal wordt vrijwel altijd een paardenbak aangelegd.

Daarnaast is er ook een aanzienlijk aantal particulieren in het buitengebied dat voor eigen gebruik een paardenbak heeft aangelegd.

 

Binnen- en buitenbakken

Paardenbakken zijn er in diverse soorten en maten. Bij maneges en rijscholen treffen we vaak een of meerdere binnenbakken aan. Een binnenbak is een in een gebouw gelegen rijbaan ten behoeve van paardrijactiviteiten. Deze paardenbakken zijn bouwvergunningplichtig en vallen niet binnen de reikwijdte van deze notitie.

In deze notitie praten we over paardenbakken die niet overkapt zijn en vrij in het landschap liggen: de zogenaamde buitenbakken. Voor de aanleg van deze buitenbakken is geen bouwvergunning nodig, wel een aanlegvergunning. In de praktijk blijkt dat slechts enkele van de aanwezige buitenbakken een aanlegvergunning hebben.

 

Definitie buitenbak

Buitenbakken zijn buitenrijbanen ten behoeve van paardrijactiviteiten, met een bodem van zand, hout, boomschors of ander materiaal om de bodem te verstevigen en al dan niet voorzien van een omheining. De omvang varieert.

De afmetingen van een paardenbak waar wedstrijden in gereden kunnen worden is minimaal 20x40 m. Als we deze afmetingen hanteren in deze notitie, dan hebben we het slechts over een marginaal deel van de aanwezige bakken. Veel buitenbakken in onze gemeente zijn een maatje kleiner. Dat wil echter niet zeggen dat ze geen invloed hebben op de omgeving. Daarom is in de definitie opgenomen dat de omvang varieert.

Naast paardenbakken zijn er ook andere voorzieningen die bij paardenhouderijen aangetroffen kunnen worden, zoals stapmolens (cirkelvormig bouwwerk waar paarden zonder toezicht beweging in krijgen) en afgezette ruimtes (paddocks) waar paarden ‘vrij’ kunnen lopen. Dit soort voorzieningen laten we in deze notitie buiten beschouwing.

Hoofdstuk 3. Huidige voorraad

Sinds de inventarisatie van najaar 2004 zijn er diverse paardenbakken bijgekomen. Het maken van een complete inventarisatie is lastig, omdat niet iedere bak vanaf de openbare weg zichtbaar is en de luchtfoto onvoldoende ‘up to date’ is om daar een definitieve kaart van te maken. Bovendien blijft de situatie aan veranderingen onderhevig. In Bijlage I is de lijst toegevoegd met de bij de gemeente bekende paardenbakken.

 

Legalisering buitenbakken

In De Schakel zal een oproep gedaan worden aan de eigenaren van alle niet vergunde buitenbakken, die niet in Bijlage I vermeld staan, om alsnog een vergunning aan te vragen voor hun bak.

In de oproep zal een termijn worden gesteld waarbinnen de aanvraag moet zijn gedaan. De nul-situatie bestaat uit de in Bijlage I vermelde buitenbakken en de andere buitenbakken waarvoor binnen de gestelde termijn een vergunningaanvraag is ingediend.

Deze aanvragen zullen volgens de richtlijnen in deze notitie worden behandeld. Op deze wijze kan de illegale situatie van veel buitenbakken worden beëindigd.

De eigenaren van alle in Bijlage I voorkomende buitenbakken ontvangen een brief waar een aanvraagformulier aan toegevoegd is. Op deze wijze kunnen zij de benodigde vergunning bij de gemeente aanvragen.

Het is nuttig om bij de vergunningaanvraag een aantal aspecten in beeld te brengen ten behoeve van de inventarisatie. Met name de vraag om onderscheid te maken tussen hobbymatige en bedrijfsmatige voorzieningen zal beantwoord moeten worden. Daarnaast is het type bedrijf van belang, omdat dit van invloed zal zijn op, bijvoorbeeld, de verkeersaantrekkende werking van het bedrijf. Ook andere kenmerken, als omheining en verlichting kunnen op dat moment in beeld gebracht worden.

Per (voormalig) agrarisch bedrijf is één buitenbak toelaatbaar. Deze bakken zullen daarom, indien nodig onder voorwaarden, gelegaliseerd kunnen worden. Een van de voorwaarden zal over verlichting gaan. Verlichting is in principe niet toegestaan, mits het geldende bestemmingsplan dit wel mogelijk maakt of dat het college een locatiespecifieke afweging maakt, op basis van een landschapsdeskundig advies. Eventueel aanwezige lichtmasten zullen daarom in een aantal gevallen verwijderd moeten worden.

Indien een buitenbak bij een burgerwoning ligt of er meerdere bakken aanwezig zijn, dan zal er door het college een locatiespecifieke afweging gemaakt moeten worden. Hierbij zal het oordeel van een landschapsdeskundige gevraagd worden.

Voor de vergunningaanvraag, en indien noodzakelijk het landschappelijk advies, zullen de benodigde leges voor rekening van de aanvrager zijn.

Buitenbakken die onder de werkingssfeer van deze notitie vallen en geen vergunning aanvraag indienen, zullen aangeschreven worden met het verzoek een einde te maken aan de illegale situatie.

Hoofdstuk 4. Huidige regelgeving

Dit hoofdstuk behandelt de relevante voorschriften met betrekking tot paardenbakken op provinciaal en gemeentelijk niveau. De gemeente Midden-Delfland zal binnen deze kaders de nieuwe richtlijnen opstellen.

In deze voorschriften wordt de algemene term ‘paardenbak’ gehanteerd. Met deze term wordt gedoeld op de onoverdekte buitenbakken.

 

Provinciale richtlijnen

Het streekplan en de Nota Regels voor ruimte vormen samen het provinciale toetsingskader voor gemeentelijke ruimtelijke plannen. In deze paragraaf worden beide nota’s besproken.

 

Streekplan

In het streekplan Zuid-Holland West (2003) is het buitengebied van de gemeente Midden-Delfland op de kaart aangegeven als ‘Agrarisch gebied plus’ met in een aantal polders de nadere aanduiding ‘Milieubeschermingsgebied voor stilte’. Midden-Delfland is een gebied met als hoofdfunctie landbouw (met name veehouderij), waarbinnen (verspreid) natuur-, landschappelijke en cultuurhistorische waarden voorkomen.

Het accent in de ruimtelijke ontwikkeling ligt in ‘Agrarisch gebied plus’ op de versterking van de recreatieve functie gekoppeld aan het handhaven en versterken van de aanwezige waarden van het gebied. Verbreding van de landbouwfunctie en het verbeteren van de toegankelijkheid en de recreatieve infrastructuur van het gebied zijn van belang om dit te bereiken.

 

Nota Regels voor ruimte

De provinciale Nota Regels voor ruimte doet, in tegenstelling tot zijn voorganger de Nota Planbeoordeling, geen specifieke uitspraken over hippische voorzieningen.

Na bestudering van de nieuwe regels kan echter wel geconcludeerd worden dat zowel gebruiks- als productiegerichte paardenhouderijen als nevenactiviteit op een agrarisch bedrijf toelaatbaar zijn. Een bijbehorende paardenbak zal dan ook gerealiseerd kunnen worden. Ook nieuwe gebruiksgerichte paardenhouderijen, met bijbehorende paardenbak, zijn mogelijk in het buitengebied, bij voorkeur in vrijkomende agrarische bebouwing (zie Bijlage II).

Specifiek voor burgerwoningen worden geen uitspraken gedaan die iets zeggen over de toelaatbaarheid van paardenbakken.

 

Gemeentelijke richtlijnen

 

Gebiedsvisie Midden-Delfland 2025 ®

Het eerste instrument wat hierbij in ogenschouw genomen moet worden, is de Gebiedsvisie Midden-Delfland 2025 ®. Deze visie vormt het basisbeleid van de gemeente Midden-Delfland met betrekking tot het buitengebied voor de komende 20 jaar.

In deze visie wordt hard ingezet op kwaliteit: versterking en behoud van het landschap Midden-Delfland. De gebieden in Midden-Delfland zullen in 2025 moeten behoren tot de hoogste kwaliteit. Per deelgebied zullen basiskwaliteiten benoemd worden, die de ondergrens voor de ontwikkeling bepalen.

De melkveehouderij heeft een belangrijke plek in Midden-Delfland: als bedrijfseconomische drager en als beheerder van het landschap. Bedrijfsverbreding, passend bij de plek van het bedrijf, behoort tot de mogelijkheden.

In de Gebiedsvisie Midden-Delfland 2025 ® wordt sterk ingezet op: koeien in de wei, dagrecreatie, cultuurhistorie, streekeigen producten, wisselwerking met de stad, water als verbindend element.

 

Bestemmingsplannen

Voor het buitengebied van de gemeente Midden-Delfland is momenteel een aantal bestemmingsplannen geldend. In de meeste bestemmingsplannen is geen specifieke aandacht besteed aan hippische voorzieningen. Er is geen enkele hippische voorziening als zodanig positief bestemd, bijvoorbeeld als ‘manege’ of ‘paardenbak’. Ook is er geen vrijstellingsbevoegdheid opgenomen ten aanzien van het houden van paarden. Onderstaande bestemmingsplannen vormen een uitzondering hierop.

-Bestemmingsplan Kerkpolder West (1999)

Dit bestemmingsplan maakt heeft de gronden ter plaatse van Tramkade 28 bestemd voor ‘een paardenhouderij met een bedrijfswoning en stalruimte voor het houden van maximaal 10 paarden, alsmede de daarbij behorende voorzieningen als erf, tuin, weide en oppervlakteverhardingen’.

Hiernaast zijn er in dit bestemmingsplan geen vrijstellings- of wijzigingsbevoegdheden opgenomen ten behoeve van paardenhouderijen en bijbehorende voorzieningen.

-Bestemmingsplan Abtswoude (2003)

Het bestemmingsplan Abtswoude gaat wel in op hippische voorzieningen (zie Bijlage III). Door middel van een vrijstellingsbevoegdheid (artikel 16, lid 16) is het, voor gronden liggend binnen een bouwstede, mogelijk voor burgemeester en wethouders om vrijstelling te verlenen voor het gebruik van deze gronden, voor paardrijactiviteiten. De definitie die het bestemmingsplan Abtswoude geeft voor ‘paardrijactiviteiten’ komt grotendeels overeen met de in hoofdstuk 2 genoemde ‘pensionstallen’. In deze vrijstellingsbepaling is de mogelijkheid voor het aanleggen van een (onoverdekte) paardenbak opgenomen.

Burgerwoningen kunnen binnen dit bestemmingsplan geen vrijstelling krijgen voor de aanleg van een (onoverdekte) paardenbak.

-Ontwerpbestemmingsplan Buitengebied Delft / Midden-Delfland

Het ontwerpbestemmingsplan Buitengebied Delft / Midden-Delfland (nog niet geldend) is vrij vooruitstrevend met betrekking tot het erkennen en opnemen van alternatieven voor traditionele agrarische bedrijven. Zowel het belang van hobbyboeren als van recreatieve activiteiten voor de instandhouding van het Midden-Delflandgebied wordt onderkend. Voor (onoverdekte) paardenbakken is daarom een vrijstellingsbevoegdheid opgenomen en voor paardenstallingen een wijzigingsbevoegdheid.

 

Landschap Ontwikkeling Plan (LOP)

In 2006 zal gewerkt worden aan het LOP. Dit LOP vloeit voort uit de Gebiedsvisie Midden-Delfland 2025® en zal, onder andere, de bovengenoemde basiskwaliteiten per deelgebied beschrijven. Het paardenbakkenbeleid zal, eventueel enigszins gewijzigd, in het LOP opgenomen worden.

Na vaststelling van het LOP zullen de bestemmingsplannen voor het buitengebied worden herzien en worden samengevoegd tot één bestemmingsplan, waar voorschriften met betrekking tot buitenbakken en andere hippische voorzieningen in opgenomen zullen worden.

Hoofdstuk 5. Visie

De gemeente Midden-Delfland erkent dat de vraag naar paardenhouderijen en buitenbakken de laatste jaren is gestegen. Met het oog op de recreatieve functie die het Midden-Delflandgebied heeft voor zijn eigen inwoners en voor de inwoners van de omliggende steden, is het noodzakelijk dat er een regeling komt voor deze (recreatieve) voorzieningen op haar grondgebied.

Een ongecontroleerde toename van buitenbakken strookt niet met de ruimtelijke uitgangspunten van het groengebied, zoals vastgelegd in de Gebiedsvisie Midden-Delfland 2025 ®. De gewenste hoogwaardige kwaliteit kan slechts bereikt worden door elementen als buitenbakken zorgvuldig in te passen.

 

Locatie - bestemming

Agrarische bedrijven zijn van groot belang voor het beheer, en dus de kwaliteit, van het buitengebied van de gemeente Midden-Delfland. Niet ieder bedrijf kan in deze tijd rendabel blijven werken. Daarom is de gemeente, in overeenstemming met de Gebiedsvisie Midden-Delfland 2025 ®, van mening dat agrarische bedrijven de mogelijkheid moeten hebben om nevenactiviteiten te ontwikkelen. Ook recreatieve voorzieningen, zoals gebruiksgerichte paardenhouderijen, behoren tot deze mogelijkheid. Voor deze bedrijven moet het in principe ook mogelijk zijn om een vergunning voor een buitenbak te krijgen.

Daarnaast is de gemeente Midden-Delfland van mening dat het mogelijk moet zijn om niet-agrarische functies in vrijkomende agrarische bebouwing onder te brengen. In overeenstemming met de nieuwe richtlijnen van de provincie vindt de gemeente Midden-Delfland dat paardenhouderijen hiervoor in aanmerking komen, mits er geen overwegende bezwaren zijn vanuit natuur, landschap en milieu. Voor deze bedrijven moet het in principe ook mogelijk zijn om een vergunning voor een buitenbak te krijgen.

Nieuwe buitenbakken bij burgerwoningen in het buitengebied zijn in principe niet toegestaan, tenzij burgemeester en wethouders anders beslissen. Bij dergelijke vergunningaanvragen zal een locatiespecifieke afweging gemaakt moeten worden, waarbij het advies van een landschapsdeskundige van belang is. De aard van de woning en andere opstallen zal zodanig moeten zijn dat een buitenbak het beeld niet onevenredig aan zal tasten. Voormalige boerenerven kunnen op deze wijze wellicht wel in aanmerking komen voor een vergunning voor een paardenbak, mits er geen bezwaren zijn vanuit natuur, landschap en milieu.

 

Locatie - gebied

Bij het behandelen van een vergunningaanvraag voor een buitenbak zal gekeken worden naar de ruimtelijke effecten op het landschap. Uitgangspunt is dat het karakteristieke landschap (zowel het landschap op zich als de cultuurhistorische elementen hierin) geen schade ondervindt. Daarom zal een buitenbak bij voorkeur binnen de (voormalige) agrarische bouwstede gelegen moeten zijn of, indien dit niet mogelijk is, direct aansluitend. Dit laatste geldt ook voor burgerwoningen die in aanmerking komen voor een buitenbak.

De kwetsbaarheid van het landschap verschilt per gebied. Daarom zullen alle vergunningaanvragen beoordeeld worden door een natuur- en landschapsdeskundige. In het Landschap Ontwikkeling Plan (LOP) zal dit onderscheid in deelgebieden ook verder uitgewerkt worden.

 

Bedrijfsmatig versus hobbymatig

Een buitenbak is meestal geen voorziening op zich, maar hoort bij een bedrijfsmatige paardenhouderij of een hobbystal.

De wenselijkheid van de bedrijfsmatige voorziening (niet agrarisch of agrarisch aanverwant) op zich wordt niet besproken in deze notitie, maar is terug te vinden in de Gebiedsvisie Midden-Delfland 2025 ®. Een bedrijfsmatige voorziening zal in zijn geheel getoetst worden door een agrarische deskundige. De eventueel bijbehorende buitenbak zal echter alleen op landschappelijke ligging en eigen kenmerken (zie hieronder) beoordeeld worden.

De wenselijkheid van hobbymatige voorzieningen, paardenstallen voor privé-gebruik, wordt getoetst aan de geldende milieuvoorschriften en de bebouwingsvoorschriften van het geldende bestemmingsplan.

De gemeente is van mening dat per agrarisch (vrijkomend) bedrijf maximaal één buitenbak is toegestaan, met een maximale omvang van 800 m2 (standaardafmeting buitenbak). Dit geldt ook voor de burgerwoningen die in aanmerking komen voor een buitenbak. Dit criterium zal opgenomen worden in het bestemmingsplan bij de integrale herziening van de bestemmingsplannen in het buitengebied.

 

Kenmerken

De afscheiding van de buitenbak moet wat betreft kleur en materiaalgebruik in overeenstemming zijn met de omgeving. Het Midden-Delflandgebied kenmerkt zich door openheid. Daarom zullen eventuele hekwerken licht van vorm en in natuurlijke kleuren uitgevoerd moeten worden. Dit is te beoordelen door de Welstandcommissie. Omkleding van de buitenbak met groene elementen, als struiken en bomen, verdient aanbeveling.

Ten aanzien van het bodemmateriaal merken wij op dat niet alle materialen te gebruiken zijn, zonder daarvoor een stortvergunning te hebben (bijvoorbeeld stofsnippers).

Een buitenbak wordt vaak ook in de avonduren gebruikt. Verlichting is echter een gevoelig aspect voor de flora en fauna in de polders; met name weidevogels ondervinden hier hinder van. Lichtstraling naar de omgeving dient daarom voorkomen te worden, mits het geldende bestemmingsplan of het landschappelijk advies anders stelt. Hierbij kan gedacht worden aan locaties die bestemd zijn voor recreatief gebruik, of aan recreatieve gebieden grenzen (bijvoorbeeld de buitenbakken van de Maasruiters in Maasland).

Hoofdstuk 6. Richtlijnen

De vraag is hoe met nieuwe aanvragen om te gaan. Ook de huidige locaties, waar meerdere bakken aanwezig zijn, zullen afzonderlijk beoordeeld moeten worden.

Ter verduidelijking: het gaat hier slechts om de paardenbakken waar een aanlegvergunning voor benodigd is, de zogenaamde (onoverdekte) buitenbakken. Overdekte paardenbakken zijn bouwvergunningplichtig en vallen buiten het kader van deze notitie.

 

Nieuwe aanvragen

Vergunningaanvragen voor buitenbakken dienen altijd getoetst te worden aan het bestemmingsplan. Indien de aanvraag niet past binnen het bestemmingsplan of het betreffende bestemmingsplan helemaal geen uitspraken doet over de aanleg van buitenbakken, worden de onderstaande richtlijnen gevolgd.

 

Buitenbakken bij (voormalige) agrarische bedrijfswoningen en bouwstedes

De gemeente Midden-Delfland is van mening dat een buitenbak bij (vrijkomende) agrarische bedrijfswoningen en bouwstedes in principe mogelijk moet zijn.

In de geldende bestemmingsplannen zijn echter geen gronden als zodanig bestemd. Vandaar dat burgemeester en wethouders op grond van dit beleid bevoegd zijn om vrijstelling te verlenen voor de oprichting van een buitenbak. Ingediende voorstellen worden getoetst aan de volgende criteria:

  • -

    per (voormalige) agrarische bedrijfswoning of bouwstede is maximaal één buitenbak toegestaan met een maximale omvang van 800 m2;

  • -

    de buitenbak dient bij voorkeur binnen de (voormalige) agrarische bouwstede gelegen te zijn of, indien dit niet mogelijk is, direct aansluitend;

  • -

    de hoogte van de buitenbak en de afscheiding mag niet hoger zijn dan 1,5 meter vanaf het maaiveld;

  • -

    een eventuele afscheiding moet wat betreft kleur en materiaalgebruik in overeenstemming zijn met de Algemene Welstandcriteria van de Welstandsnota Gemeente Midden-Delfland;

  • -

    verlichting is in principe niet toegestaan, tenzij het bestemmingsplan anders stelt;

  • -

    de buitenbak mag de kwaliteit van het omringende natuurlijke milieu of het landschap niet onevenredig aantasten.

Alvorens een beslissing te nemen, met betrekking tot het verlenen van een vrijstelling, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de natuur- en landschapsdeskundige over de wenselijkheid van de voorziening op zich en de eventueel op te stellen voorwaarden met betrekking tot de ligging en de uiterlijke kenmerken van de buitenbak. Dit advies zal constructief van aard zijn: bij een negatief advies zal de deskundige acceptabele alternatieven (als deze er zijn) aan moeten geven.

Burgemeester en wethouders kunnen bij uitzondering een vergunning verlenen voor buitenbak met een omvang van meer dan 800 m2, mits de aanvraag voorzien wordt van een positief landschappelijk advies.

 

Buitenbakken bij burgerwoningen

Nieuwe buitenbakken bij burgerwoningen zijn in principe niet toegestaan, tenzij burgemeester en wethouders anders beslissen. Bij dergelijke vergunningaanvragen zal een locatiespecifieke afweging gemaakt moeten worden, waarbij het oordeel van een landschapsdeskundige van belang is.

Bij een positieve beoordeling zal de aanvraag getoetst worden aan bovengenoemde criteria voor (voormalige) agrarische bedrijfswoningen en bouwstedes gehanteerd worden.

 

Te volgen procedure

Deze beleidsnotitie is geschreven ter ondersteuning van buitenplanse vrijstellingsprocedures. Voor bestemmingsplannen waar door middel van een binnenplanse vrijstellingsprocedure de betreffende aanvraag behandeld kan worden, zijn deze richtlijnen niet van toepassing.

De binnenplanse vrijstellingsprocedure kan toegepast worden in het buitengebied dat valt onder het bestemmingsplan Abtswoude. Vanaf het moment dat het ontwerpbestemmingsplan Buitengebied Delft/Midden-Delfland geldend is, kunnen paardenbakken daar ook door middel van een binnenplanse vrijstellingsprocedure mogelijk gemaakt worden.

Alle aanvragen die hier niet onder vallen, kunnen getoetst worden aan deze beleidsnotitie. Nadat de provincie akkoord is gegaan met deze notitie kunnen vergunningaanvragen afgedaan worden met een artikel 19 lid 2 WRO procedure (buitenplanse vrijstelling). Deze procedure neemt, afhankelijk van de hoeveelheid ingediende bedenkingen of zienswijzen, twee tot zes maanden in beslag.

 

Huidige voorraad

In hoofdstuk 3 is een aanzet gegeven voor de benadering van de reeds aanwezige buitenbakken in de gemeente Midden-Delfland. De bestaande buitenbakken zullen zoveel mogelijk gelegaliseerd worden.

Door middel van een oproep in De Schakel zal de gemeente de eigenaren van alle niet vergunde buitenbakken oproepen alsnog een vergunning aan te vragen voor hun bak.

Deze aanvragen zullen volgens onderstaand schema worden behandeld. Op deze wijze wordt in één gebaar de inventarisatie compleet gemaakt en de illegale situatie van veel buitenbakken beëindigd.

Per (vrijkomend) agrarisch bedrijf of bouwstede is één buitenbak toelaatbaar. Deze bakken zullen daarom, indien nodig onder voorwaarden, gelegaliseerd kunnen worden. Als er meerdere bakken aanwezig zijn, dan zal er door het college een locatiespecifieke afweging gemaakt moeten worden. Hierbij zal het oordeel van een landschapsdeskundige gevraagd worden.

 

Tabel 1: beslisboom vergunnen – handhaven

 

Indien bij het volgen van deze beslisboom de uitkomst is dat een handhavend optreden noodzakelijk is, zal bekeken moeten worden of dit ook daadwerkelijk mogelijk is. Indien blijkt dat dit niet mogelijk is, rest er niets anders dan het afgeven van een gedoogbeschikking, conform de landelijke Gedoogstrategie. Op deze wijze kunnen toch randvoorwaarden aan de betreffende voorziening gesteld worden en is de rechtszekerheid van belanghebbenden veiliggesteld.

 

Grondhouding

De medewerkers van de gemeente Midden-Delfland zullen zich, conform de uitgangspunten in de Gebiedsvisie, sterk maken voor het meedenken met de vergunningaanvrager.

Mocht een aanvraag om vergunning, die geweigerd (dreigt) te worden, of een huidige buitenbak waar handhaving dreigt, door middel van een kleine aanpassing wel vergunbaar zijn, dan zullen de medewerkers de aanvrager daarop wijzen en in adviseren.

 

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 31 januari 2006.

 

De griffier, de voorzitter,

A. de Vos, A.J. Rodenburg

 

Bijlage 1. Inventarisatie paardenbakken

Toelichting overzicht:

  • -

    Het overzicht bevat de, bij de gemeente Midden-Delfland bekende, paardenbakken (binnen- en buitenbakken);

  • -

    De schuingedruktepaardenbakken liggen binnen de door de provincie vastgestelde rode contour;

  • -

    De vetgedrukte paardenbakken hebben een vergunning of hebben een vergunningaanvraag lopen;

  • -

    Het getal tussen haakjes (..) in de laatste kolom geeft het aantal bakken per locatie aan (de omvang per bak varieert). Als er verder niets vermeldt wordt, betreft het een onoverdekte buitenbak;

  • -

    De termen ‘verhuur’ of ‘geen verhuur’ in de laatste kolom betreft de verhuur van stallen aan derden. Als hier niets vermeld staat, dan is het bij de gemeente Midden-Delfland onbekend of er sprake is van verhuur.

 

Bijlage 2. Verdere toelichting nota Regels voor ruimte

De provincie Zuid-Holland heeft in maart 2005 de nota Regels voor ruimte vastgesteld. Deze nota is erop gericht om meer verantwoordelijkheden over te dragen aan gemeenten. Wat het Landelijk gebied betreft, geeft de nota een toetsingskader voor ‘Natuur en landschap’, ‘Agrarisch gebied’ en ‘Agrarisch gebied plus’ gemaakt. Vrijwel het gehele buitengebied van de gemeente Midden-Delfland heeft de omschrijving ‘Agrarisch gebied plus’ (zie Streekplan).

In ‘Agrarisch gebied plus’ staat de ontwikkeling van de agrarische sector in samenhang met de ontwikkeling van het agrarisch cultuurlandschap en de aanwezige waarden centraal. Ruimtelijke ontwikkelingen moeten binnen dit centrale uitgangspunt passen.

In deze nieuwe nota wordt niet meer over hippische voorzieningen gesproken. In het toetsingskader zijn voor gronden met de aanduiding ‘Agrarisch gebied plus’, echter wel een aantal aspecten genoemd die voor hippische voorzieningen van toepassing (kunnen) zijn.

Allereerst zijn nevenactiviteiten bij een agrarisch bedrijf toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  • -

    de activiteit moet plaatsvinden binnen het agrarisch bouwperceel;

  • -

    de agrarische functie blijft de hoofdfunctie van het bedrijf;

  • -

    er mogen geen belemmeringen voor de agrarische bedrijfsvoering van de omliggende agrarische bedrijven worden gecreëerd;

  • -

    de nevenactiviteit mag de verkeersafwikkeling niet onevenredig belasten.

Ten tweede zegt de nota dat de vestiging van niet-agrarische functies in vrijkomende agrarische bebouwing mogelijk is onder de volgende voorwaarden:

  • -

    de nieuwe functie brengt uit milieuhygiënisch oogpunt geen belemmeringen voor de agrarische bedrijfsvoering van de omliggende agrarische bedrijven met zich mee;

  • -

    de nieuwe functie belast de verkeersafwikkeling niet onevenredig;

  • -

    de nieuwe functie wordt gehuisvest in de bestaande bebouwing, met uitzondering van glasopstanden;

  • -

    de bedrijfsfuncties worden beperkt tot categorie 1 en 2 van de staat van bedrijfsactiviteiten (VNG-lijst Bedrijven en milieuzonering)*;

  • -

    de nieuwe functie mag geen afbreuk doen aan de in het gebied aanwezige cultuurhistorische, natuurwaarden en/of de landschappelijke kwaliteit van het gebied.

* Ook bedrijven uit categorie 3 van de VNG-lijst kunnen in bepaalde gevallen toegelaten worden in de vrijkomende agrarische bebouwing. Deze bedrijven zullen qua aard en schaal (impact op de omgeving) vergelijkbaar moeten zijn met bedrijven uit categorie 2 van deze lijst.

Na bestudering van de nieuwe regels kan geconcludeerd worden dat zowel gebruiks- als productiegerichte paardenhouderijen als nevenactiviteit op een agrarisch bedrijf vanuit provinciaal oogpunt toelaatbaar zijn. Een bijbehorende paardenbak zal dan ook gerealiseerd kunnen worden.

In de conceptnota Regels voor ruimte worden agrarisch aanverwante bedrijven, zoals gebruiksgerichte paardenhouderijen, als niet-agrarische bedrijven beschouwd. Gebruiksgerichte paardenhouderijen, agrarisch aanverwant, vallen onder categorie 3 van de VNG-lijst (wegens mogelijke hinder door geur, geluid en stof). De bovengenoemde vangnetconstructie voor bedrijven uit categorie 3 is mede voor deze bedrijven ingevoerd. Hierdoor sluit de nieuwe nota aan op de oude en blijft de provincie van mening dat nieuwe gebruiksgerichte paardenhouderijen, met bijbehorende paardenbak, in het buitengebied bij voorkeur in vrijkomende agrarische bebouwing ondergebracht kunnen worden.

 

Bijlage 3. Voorschriften bestemmingsplan Abtswoude

 

Definitie ‘paardrijactiviteiten’ (bestemmingsplan Abtswoude)

Het houden van paarden en pony’s ten behoeve van verhuur (en beperkt eigen gebruik), alsmede het bieden van gelegenheid aan derden om hun paarden en pony’s in pension te stallen en te weiden; onder paardrijactiviteiten worden geen rijscholen, maneges en hobbymatige activiteiten verstaan.

Artikel 16, lid 16 – Vrijstelling paardrijactiviteiten

Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 1, 2 en 3 voor het gebruik van de gronden met de nadere aanwijzing ‘bouwstede’ voor paardrijactiviteiten, met dien verstande dat:

  • a.

    per bouwstede een paardenbak is toegestaan met een maximale omvang van 800 m2;

  • b.

    geen hinder of overlast voor het verblijf van mensen, noch aantasting van de kwaliteit van het natuurlijke milieu of het landschap te vrezen is, die niet op doelmatige wijze kan worden voorkomen.

Artikel 16, lid 17 – Adviesprocedure

Alvorens over een eventuele vrijstelling te beslissen, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de natuur- en landschapsdeskundige met betrekking tot de vraag of de aanwezige landschappelijke en natuurwetenschappelijke waarde van de betreffende bestemming niet onevenredig worden aangetast en omtrent de eventueel te stellen voorwaarden. Tevens wordt een advies ingewonnen bij de agrarisch deskundige ter beoordeling van de bedrijfseconomische noodzaak voor het betreffende bedrijf en van de gevolgen voor de omliggende agrarische bebouwing.