Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Borsele

Verordening op de heffing en de invordering van reinigingsrechten 2014

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBorsele
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van reinigingsrechten 2014
CiteertitelVerordening reinigingsrechten 2014
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpfinanciën en economie

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

deze regeling vervangt de Verordening op de heffing en de invordering van reinigingsrechten 2013;

de datum van de ingang van de heffing is 01-01-2014

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 229, lid 1

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen 2013

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201426-01-2015nieuwe regeling

12-12-2013

Bevelandse Bode 18-12-2013

raadsstukken 12-12-2013, B 11

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van reinigingsrechten 2014

Besluit van de raad der gemeente Borsele tot vaststelling van de verordening op de heffing en in-vordering van reinigingsrechten 2014.

De raad der gemeente Borsele;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 19 november 2013;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de:

Verordening op de heffing en de invordering van reinigingsrechten 2014

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder grof bedrijfsafval: afvalstoffen, met uitzondering van autowrakken, afkomstig van bedrijven en instellingen, welke door aard, omvang of hoeveelheid niet periodiek worden ingezameld.

 

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam "reinigingsrechten" worden rechten geheven zowel voor het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.

Artikel 3 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en tarief

  • 1

    Het recht voor het periodiek verwijderen van bedrijfsafval van beperkte omvang of hoeveelheid bedraagt per belastingjaar € 400,20 per bedrijfspand. Dit betreft het standaardpakket van één GFT (groen) en één restafval (grijze) container.

     

  • 2

    Onverminderd het bepaalde in het voorgaande lid wordt het tarief genoemd in het voorgaande lid verhoogd met een bedrag van € 133,80 voor een extra GFT of restafvalcontainer met een inhoud van 140 liter (alleen voor bestaande containers van deze omvang; er worden hiervan geen nieuwe meer verstrekt) en € 200,40 voor een extra GFT of restafval container met een inhoud van 240 liter voor elke op verzoek beschikbaar gestelde container boven het standaardpakket van één GFT en één restafval container.

     

  • 3

    Onverminderd het bepaalde in de voorgaande leden bedraagt het recht voor het op verzoek beschikbaar stellen van een (blauwe) container voor het verwijderen van papier per jaar € 40,20.

    .

     

  • 4

     De tarieven genoemde in de voorgaande leden zijn inclusief omzetbelasting

Artikel 5 Belastingjaar

Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalen-derjaar.

Artikel 6 Wijze van heffing

  • 1

    De belasting als bedoeld in artikel 4, lid 1 en 2 wordt bij wege van aanslag geheven.

     

  • 2

    De belasting als bedoeld in artikel 4, lid 3 wordt geheven door middel van een gedagtekende kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door toe-zending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

     

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en de heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde rechten

  • 1

    De rechten bedoeld in artikel 4, lid 1 en 2 zijn verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

     

  • 2

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, zijn de rechten bedoeld in artikel 4, lid 1 en 2 verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven.

     

  • 3

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten bedoeld in artikel 4 lid 1 en 2 als er in dat jaar na het einde van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven.

     

  • 4

    Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist.

     

Artikel 8 Termijn van betaling

  • 1

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald binnen drie maanden en wel in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand, volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

     

  • 2

    In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 50,-- doch minder is dan € 10.000,--, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingplichtige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in negen gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt een maand na dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

     

  • 3

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in lid 1, en 2 gestelde termijnen.

     

Artikel 9 Vrijstellingen

De rechten bedoeld in deze verordening worden niet geheven van gebruikers van gebouwen of gedeelten van gebouwen, die uitsluitend worden gebruikt voor de publieke dienst van de gemeente Borsele.

Artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van de reinigingsrechten wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de reinigingsrechten.

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1

    De "Verordening reinigingsrechten 2013" van 1 november 2012 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

     

  • 2

    Deze verordening treedt in werking per 1 januari 2014.

     

     

  • 3

    De datum van ingang van heffing is 1 januari 2014.

     

     

  • 4

    Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening reinigingsrechten 2014".

     

Vastgesteld in de openbare vergadering van 12 december 2013.

de griffier,                                 de voorzitter,

 

Ph. de Vree                              E.J. Gelok