Organisatie | Vlaardingen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting 2014 |
Citeertitel | Verordening toeristenbelasting Vlaardingen 2014 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | Financiën en economie |
Deze regeling is vervangen door de Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting 2015.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | 01-01-2015 | intrekking | 16-12-2014 Elektronisch Gemeenteblad, 22-12-2014 | 938966 | |
14-12-2013 | 01-01-2015 | nieuwe regeling | 28-11-2013 Gemeenteblad 2013-97, 11-12-2013 | 733213 |
Onder de naam 'toeristenbelasting' wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf
met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.
1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 1.
2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.
3. Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.
De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:
1. van degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet Toelating Zorginstellingen.
2. van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voorzover deze persoon verblijf houdt als bedoeld in artikel 1 van deze verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.
Artikel 4 Maatstaf van heffing
De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal
Artikel 5 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing
1. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:
a. kampeermiddel: tent, tentwagen, kampeerauto, caravan dan wel enig ander onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig of een gedeelte daarvan, voorzover geen bouwwerk zijnde waarvoor een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel a, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
b. kampeerterrein: terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en volgens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen geheel of nagenoeg geheel ten behoeve van recreatief nachtverblijf;
c. vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van een kampeerterrein en dat ter beschikking wordt gesteld voor de plaatsing van eenzelfde kampeermiddel gedurende een seizoen of een jaar;
d. volgtijdige standplaats: een terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van een kampeerterrein en dat ter beschikking wordt gesteld voor de volgtijdige plaatsing van verschillende kampeermiddelen;
e. woning: een huis, een naar aard en inrichting vergelijkbaar ander onderkomen of een deel van een huis of een vergelijkbaar onderkomen;
f. particulier: een natuurlijk persoon die buiten de uitoefening van een bedrijf of beroep gelegenheid biedt tot verblijf;
g. particulier verhuurde woning: een woning die door een particulier ter beschikking wordt gesteld voor het houden van verblijf met overnachting tegen een vergoeding in welke vorm dan ook.
2. Voor particulier verhuurde woningen en voor kampeermiddelen op vaste of volgtijdige standplaatsen kan het aantal overnachtingen op een bij de aangifte gedaan verzoek van de belastingplichtige forfaitair worden vastgesteld.
3. Bij de forfaitaire berekening voor particulier verhuurde woningen wordt per woning:
a. het aantal overnachtende personen gesteld op het aantal slaapplaatsen;
b. het aantal nachten gesteld op 50, als een woning in het belastingjaar geschikt is voor gebruik of alleen mag worden gebruikt gedurende de periode van 15 maart tot 1 november;
c. het aantal nachten gesteld op 70, als een woning in het belastingjaar geschikt is voor gebruik of alleen mag worden gebruikt gedurende de periode van 1 januari tot 1 januari.
4. Bij de forfaitaire berekening voor kampeermiddelen op vaste of volgtijdige standplaatsen wordt per standplaats:
a. het aantal overnachtende personen gesteld op 2,5 personen;
b. het aantal nachten gesteld op 50, als een kampeermiddel in het belastingjaar geschikt is voor gebruik of alleen mag worden gebruikt gedurende de periode van 15 maart tot 1 november;
c. het aantal nachten gesteld op 70, als een kampeermiddel in het belastingjaar geschikt is voor gebruik of alleen mag worden gebruikt gedurende de periode van 1 januari tot 1 januari.
Artikel 9 Niet opleggen van aanslagen
1. Belastingaanslagen van minder dan € 5,00 worden niet opgelegd.
2. Voor de toepassing van het eerste lid van dit artikel wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen als één aanslag aangemerkt.
Artikel 10 Termijnen van betaling
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de toeristenbelasting worden betaald in vier termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van het eerste kwartaal van het kalenderjaar waarin de aanslag is opgelegd. De tweede termijn vervalt op de laatste dag van het tweede kwartaal van het kalenderjaar waarin de aanslag is opgelegd. De derde termijn vervalt op de laatste dag van het derde kwartaal van het kalenderjaar waarin de aanslag is opgelegd. De vierde termijn vervalt op de laatste dag van het vierde kwartaal van het kalenderjaar waarin de aanslag is opgelegd.
2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.
Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven voor de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.
1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de derde dag na die van de bekendmaking.
2. De ‘Verordening toeristenbelasting Vlaardingen 2013’, vastgesteld bij raadsbesluit van
20 december 2012 (R.nr. 64.15) wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.