Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gouda

Verordening op de heffing en de invordering van haven- en bruggeld 2014

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieGouda
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van haven- en bruggeld 2014
CiteertitelVerordening haven- en bruggeld 2014
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, arti. 229, lid 1.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

19-12-201301-01-2015nieuwe regeling

11-12-2013

De Goudse Post, 18-12-2013

841435

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van haven- en bruggeld 2014

de raad van de gemeente gouda

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 19 november 2013;

Gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van haven- en bruggeld 2014.

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

a. vaartuig: een drijvend lichaam dat wegens zijn drijfvermogen wordt gebezigd dan wel bestemd is of geschikt is voor het vervoer te water van persoon of goederen of voor het dragen of vervoeren van al dan niet met het drijvende lichaam één geheel uitmakende voorwerpen;

b. meetbrief: het document als bedoeld in artikel 347, eerste lid, van het Wetboek van Koop- handel;

c. woonschip: elk vaartuig dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebezigd als, of, te oordelen naar zijn constructie of inrichting, uitsluitend of in hoofdzaak bestemd is tot dag- of nachtverblijf van één of meer personen (zie de Vaartuigenverordening 1999 (artikel 1, onder b));

d. bedrijfsvaartuig: elk vaartuig dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebezigd als, of, te oordelen naar zijn constructie of inrichting, uitsluitend of in hoofdzaak bestemd is voor bedrijfs- of kantoorwerkzaamheden (zie de Vaartuigenverordening 1999 (artikel 1, onder c));

e. gemeentewater : water en openbare werken, ten behoeve van de scheepvaart gemaakt, die hetzij direct, hetzij indirect voor rekening van de gemeente Gouda worden onderhouden, beheerd of door de gemeente Gouda in stand worden gehouden.

Artikel 2 Belastbaar feit
  • 1.

    Onder de naam 'havengeld' worden rechten geheven voor alle vaartuigen, welke in gemeentewater aanleggen, verblijven of zich op welke wijze dan ook aldaar bevinden.

  • 2.

    Onder de naam 'bruggeld' worden rechten geheven voor alle vaartuigen waarvoor van gemeente-wege bruggen of sluizen worden geopend of open worden gehouden.

Artikel 3 Belastingplicht

Belastingplichtig is de schipper, de reder, de eigenaar van het vaartuig, degene die het vaartuig heeft gecharterd of degene die als vertegenwoordiger van één van deze optreedt.

Artikel 4 Vrijstellingen
  • 1.

    Het havengeld wordt niet geheven ter zake van:

    a. doorvarende vaartuigen, die in de gemeente niet laden/lossen en niet langer verblijven dan voor de doorvaart noodzakelijk is;

    b. roeiboten behorende tot vaartuigen, waarvoor havengeld verschuldigd is, mits zij daaraan zijn bevestigd;

    c. vaartuigen die uitsluitend ten behoeve van de gemeente worden gebruikt;

    d. politievaartuigen;

    e. vaartuigen die de reis niet kunnen voortzetten doordat de doorgang door gesloten water, of als gevolg van een andere onverwachtse omstandigheid, is gestremd;

    f. vaartuigen, welke ingevolge een wettelijk voorschrift, een overeenkomst of anderszins rechtens moeten worden gedoogd.

  • 2.

    Het bruggeld wordt niet geheven ter zake van:

    a. roeiboten behorende tot vaartuigen, waarvoor bruggeld verschuldigd is, mits zij daaraan zijn bevestigd;

    b. vaartuigen die uitsluitend ten behoeve van de gemeente wordenb. gebruikt;

    c. politievaartuigen;

    d. vaartuigen, welke ingevolge een wettelijk voorschrift, een overeenkomst of anderszins rechtens moeten worden gedoogd.

Artikel 5 Tarieven
  • 1.

    De rechten worden geheven naar de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2.

    Voor de berekening van het havengeld wordt, tenzij voor een langere periode dan één dag havengeld wordt betaald, het tarief voor de 1e dag in rekening gebracht.

  • 3.

    De grondslag voor de berekening van het havengeld is de lengte van het vaartuig, uitgedrukt in strekkende meters (m1), zoals deze blijkt uit de meetbrief en indien deze ontbreekt of de vereiste gegevens niet bevat, ambtshalve wordt vastgesteld.

  • 4.

    Voor de berekening van het havengeld wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als volle eenheid aangemerkt.

  • 5.

    Belastingaanslagen van € 5,-- of minder worden niet opgelegd. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van de op één aanslag verschuldigde bedragen voor belastingen of andere heffingen aangemerkt als één belastingaanslag.

Artikel 6 Wijze van heffing

Het haven- en bruggeld wordt geheven bij wege van aanslag dan wel mondelinge of schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, zegel, nota of ander schriftuur. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van een schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 7 Termijnen van betaling
  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de rechten worden betaald ingeval de kennisgeving als bedoeld in artikel 6:

    mondeling wordt gedaan: op het moment van het doen van de kennisgeving;

    schriftelijk wordt gedaan: op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel in geval van toezending daarvan, binnen één maand na de dagtekening van de kennisgeving.

  • 2.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de rechten welke bij wege van aanslag worden geheven, worden betaald binnen één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 3.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 8 Kwijtschelding

Bij de invordering van de haven- en bruggelden wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 9 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de haven- en bruggelden.

Artikel 10 Overgangsrecht

De ‘Verordening op de heffing en de invordering van haven- en bruggeld 2013’ van 12 december 2012, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 11, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 11 Inwerkingtreding
  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014.

Artikel 12 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening haven-en bruggeld 2014.

 

Artikel Tarieventabel behorende bij de Verordening haven- en bruggeld 2014

 

Artikel I Zonne indeling gemeentewater

Zone

 

1

Nieuwe Veerstal;

IJsselkade;

Steiger aan het Gouwekanaal

2

Loswal aan de Nieuwe Gouwe Oost Zijde

3

Overig gemeentewater

NB. deze zoneverdeling is niet van toepassing op woonschepen.

 

Artikel II Havengeld

De rechten, als bedoeld in artikel 2, lid 1 van de Verordening haven- en bruggeld 2014, bedragen:

 

A) voor vaartuigen, met uitzondering van woonschepen, voor:

 

1) Zone I, per m1

Lengte

1e dag

1 - 7e dag

< 50m1

€ 0,43

€ 0,64

≥ 50m1

€ 0,85

€ 1,18

Voor iedere dag na de 7e dag wordt het tarief van de 1-7e dag verhoogd met een bedrag gelijk aan:

€ 0,43 per m1 bij een lengte van < 50m1 ;

€ 0,85 per m1 bij een lengte van ≥ 50m1 .

 

2) Zone II: € 207,85 per dag, indien er geen massagoederen geladen of gelost worden.

 

3)

a) Zone III, met uitzondering van bedrijfsvaartuigen, bij kortere verblijfsduur:

Lengte

1e dag

1 - 3e dag

1 - 7e dag

1 - 14e dag

≤ 6m1

€  7,05

€ 11,75

€ 28,10

€ 56,20

> 6m1 ≤ 15m1

€ 9,45

€ 14,05

€ 32,90

€ 66,20

> 15m1

€ 14,05

€ 18,55

€ 42,25

€ 84,60

 

Voor iedere dag na de 14e dag wordt het tarief van de 1-14e dag verhoogd met een bedrag gelijk aan:

€ 0,95 per m1 bij een lengte van ≤ 6m1 ;

€ 1,30 per m1 bij een lengte van > 6m1 ≤ 15m1

€ 1,50 per m1 bij een lengte van > 15m1

 

Nb. Indien het verblijf een periode van 14 dagen overschrijdt, worden de tarieven voor de locaties Kattensingelgracht en Turfsingelgracht in de periode 15 april tot en met 15 oktober verdubbeld.

 

b)Zone III, met uitzondering van bedrijfsvaartuigen, bij lange verblijfsduur:

 

Lengte

drie maanden tarief

zes maanden tarief

≤ 6m1

€ 117,45

€ 176,10

> 6m1 ≤ 15m1

€ 155,65

€ 234,85

> 15m1

€ 196,15

€ 293,50

Indien het verblijf een periode van 3 maanden overschrijdt, dan wordt het “zes maanden tarief” in rekening gebracht. Indien het verblijf langer duurt dan 6 maanden doch korter dan of gelijk aan 9 maanden, dan wordt het “zes maanden tarief” verhoogd met het “drie maanden tarief”. Mocht het verblijf een periode van 9 maanden overschrijden, dan wordt het “zes maanden tarief” tweemaal in rekening gebracht.

 

Nb. De tarieven voor de lange verblijfsduur worden in de periode 15 april tot en met 15 oktober voor de Kattensingelgracht en de Turfsingelgracht verdubbeld.

 

 

c) Zone III voor bedrijfsvaartuigen, per m1:

Lengte

1e dag

1 – 7e dag

< 50m1

€ 0,43

€ 0,64

≥ 50m1

€ 0,85

€ 1,18

Voor iedere dag na de 7e dag wordt het tarief van de 1-7e dag verhoogd met een bedrag gelijk aan:

€ 0,43 per m1 bij een lengte van < 50m1 ;

€ 0,85 per m1 bij een lengte van ≥ 50m1 .

 

B) voor woonschepen:

* met een lengte < 15 m1 € 345,25 per jaar;

* voor iedere m1 boven de 15 meter wordt € 45,20 per jaar extra in rekening gebracht.

Artikel III Bruggeld

Het bruggeld als bedoeld in artikel 2, lid 2, bedraagt € 4,15 per brug/sluis, tenzij de route Kleiwegbrug-(sluis) Reeuwijkse Verlaat in één keer wordt afgelegd, dan bedraagt het tarief € 4,15 voor de gehele route.

Ingeval van retourvaart wordt bij de Mallegatsluis slechts éénmaal bruggeld geheven.

 

Toelichting

Op 14 november 2013 is de Programmabegroting 2014-2017 vastgesteld. De in de paragraaf Lokale Heffingen globaal aangegeven tariefsaanpassingen voor het jaar 2014 zijn in de gemeentelijke belastingverordeningen voor 2014 verwerkt. Bij de redactie hiervan is zoveel mogelijk aangesloten bij de modelverordeingen van de VNG. De toelichting op de modelverordeing is te raadplegen via de volgende link:

Externe link

In de paragraaf Lokale Heffingen van de Programmabegroting 2014-2017 is aangegeven dat diverse heffingen worden verhoogd met het inflatiepercentage van 1,6% (prijsontwikkeling Bruto Binnenlands Product, zoals opgenomen in de circulaire Gemeentefonds mei 2013).

 

De tarieven in 2014 stijgen met het eerder vermelde inflatiepercentage van 1,6%.

 

Voorts is van belang dat vanaf 2011 de uitvoering van de heffing en invordering van de gemeentelijke belastingen alsmede van de uitvoering van de Wet WOZ is opgedragen aan de Gemeenschappelijke Regling BSGR (Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland).