Organisatie | 's-Gravenhage |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Overlegverordening Haagse Onderwijskamers 2014 |
Citeertitel | Overlegverordening Haagse Onderwijskamers 2014 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | onderwijs |
Eigen onderwerp | 2013/09 |
Deze verordening vervangt de Overlegverordening Haagse Onderwijskamers 2009 (4/2009)
geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2014 | nieuwe regeling | 19-12-2013 Gemeenteblad 52, 2013 | rv 169 |
HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen
Deze verordening verstaat onder:
Artikel 2 Instelling en taak Haagse Onderwijskamers
Het overlegorgaan heeft tot taak het voeren van overleg tussen het gemeentebestuur, de houders van instellingen voor kinderopvang, de schoolbesturen en de besturen van in de gemeente gevestigde regionale opleidingscentra, over de voorbereiding, vaststelling uitvoering en evaluatie van het gemeentelijk onderwijsbeleid, alsmede de afstemming tussen het gemeentelijk onderwijsbeleid (Haags Educatieve Agenda) en het beleid van de schoolbesturen en de besturen van de in de gemeente gevestigde regionale opleidingencentra en onderwijshuisvesting.
Artikel 4 Structuur van de Haagse Onderwijskamers
Een kamer kan besluiten tot instelling van een adviesgroep ten behoeve van de voorbereiding van het overleg in die kamer, waaronder tevens begrepen de instelling van een werk- of projectgroep met betrekking tot een specifiek thema of onderwerp. De kamer bepaalt de omvang, samenstelling, taakveld en werkwijze, alsmede de instellingsduur van de adviesgroep, behoudens het bepaalde in het derde lid, alsmede artikel 6 en artikel 13, tweede lid, tweede volzin.
Artikel 5 Structuur van het overleg
Algemene onderwerpen of voorstellen worden geagendeerd voor overleg in de algemene kamer. Algemene onderwerpen zijn onder meer die besluiten van de gemeenteraad of het college, die zowel betrekking hebben op instellingen voor kinderopvang, als op scholen in het primair onderwijs, als op scholen in het voorgezet onderwijs, dan wel mede betrekking hebben op de regionale opleidingencentra.
Artikel 6 Samenstelling algemene kamer, 0-12-kamer en VO
Elke kamer bestaat uit een voorzitter, een ambtelijk secretaris en overige leden. De wethouder belast met onderwijsaangelegenheden is voorzitter van de kamer. De voorzitter vertegenwoordigt het gemeentebestuur. Bij verhindering van de voorzitter zit een door deze aan te wijzen vervanger het overleg voor. De ambtelijk secretaris kan worden aangewezen uit de ambtenaren van de gemeente.
De algemene kamer bestaat naast de voorzitter en ambtelijk secretaris onder meer uit maximaal vijf leden van het KO-platform, maximaal vijf leden van het PO-platform en maximaal vijf leden van het VO-platform, inclusief, afhankelijk van de wettelijke grondslag van het overleg, vertegenwoordigers van in de gemeente gevestigde regionale opleidingencentra.
De 0-12-kamer bestaat naast de voorzitter en ambtelijk secretaris onder meer uit minimaal twee afgevaardigde leden van het KO-platform en minimaal vier afgevaardigde leden van het PO-platform die optreden als vertegenwoordigers van respectievelijk bij het KO-platform aangesloten besturen van instellingen voor kinderopvang en bij het PO-platform aangesloten schoolbesturen.
De VO+-kamer bestaat naast de voorzitter en ambtelijk secretaris uit minimaal vier afgevaardigde leden van het VO-platform welke optreden als vertegenwoordigers van bij het VO-platform aangesloten schoolbesturen, inclusief vertegenwoordigers van in de gemeente gevestigde regionale opleidingencentra.
Een adviesgroep bespreekt de door een kamer, het gemeentebestuur, een platform of andere leden van een kamer ter bespreking aangedragen onderwerpen of voorstellen vallend binnen het taakveld van de adviesgroep, of geeft uitvoering aan de in de kamer gemaakte afspraken als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder c en d.
Artikel 8 Samenstelling vaste adviesgroepen
De vaste adviesgroepen als bedoeld in artikel 4 bestaan uit een ambtelijk voorzitter, een ambtelijk secretaris en door het desbetreffende platform afgevaardigde leden.
Artikel 9 Aanwijzing van de door een platform afgevaardigde leden in een kamer
De door een platform afgevaardigde leden en plaatsvervangende leden van een kamer worden door het desbetreffende platform aangewezen.
Artikel 10 Financiële middelen
Het college kan een vergoeding toekennen aan schoolbesturen en houders van instellingen voor kinderopvang wegens de werkzaamheden die verband houden met het te voeren overleg, voor zover de schoolbesturen of de besturen van instellingen voor kinderopvang deelnemen aan een platform.
De vergoeding wordt slechts toegekend onder de voorwaarde dat de daarvoor benodigde gelden door de gemeenteraad met dat doel op de begroting beschikbaar zijn gesteld.
Artikel 11 Vergaderingen kamers en adviesgroepen
Voorts vergadert een kamer of adviesgroep indien de voorzitter het nodig oordeelt of ten minste door twee leden schriftelijk, met opgave van redenen, daar om wordt verzocht. De leden van een kamer kunnen zich in de vergadering doen bijstaan door een adviseur. Uitsluitend met verlof van de voorzitter mag een adviseur ter vergadering het woord voeren.
De voorzitter agendeert de door hemzelf, een platform, of andere leden van een kamer bij de ambtelijk secretaris van de kamer ter bespreking aangedragen onderwerpen of voorstellen, vallend binnen het taakveld van de kamer, voor de eerstvolgende daarvoor in aanmerking komende vergadering, met inachtneming van de wettelijke beperkingen en verplichtingen voor het overleg inzake de diverse aangelegenheden als bedoeld in artikel 2, derde lid.
Een kamer kan besluiten de voorbereiding van een in het overleg te bespreken onderwerp of voorstel op te dragen aan een adviesgroep, alvorens het onderwerp door de voorzitter wordt geagendeerd. Dit besluit kan onderdeel uitmaken van het besluit van de kamer als bedoeld in de tweede volzin van artikel 4, tweede lid. De ambtelijk secretaris van de kamer ziet toe op de naleving hiervan.
Een vaste adviesgroep bespreekt een onderwerp of voorstel vallend binnen het taakveld van de adviesgroep, vóórdat het onderwerp of voorstel door de voorzitter wordt geagendeerd voor overleg in de kamer. In afwijking van het bepaalde in artikel 12 worden dergelijke onderwerpen of voorstellen bij de ambtelijk secretaris van de adviesgroep ter bespreking in de adviesgroep aangeboden en beslist de ambtelijk voorzitter over de wijze van agendering in de adviesgroep.
Artikel 16 Advies aan het college
Bij het tot stand brengen van een advies aan het college als bedoeld in artikel 3, eerste lid, aanhef en onder b, streven de leden van een kamer naar het bereiken van consensus. Blijkt consensus niet mogelijk dan wordt het verslag waaruit de ingenomen standpunten blijken bij het bovenbedoelde advies gevoegd.
Artikel 17 Gezamenlijke afspraak
Een afspraak over de gezamenlijke uitvoering van activiteiten als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder c, komt tot stand tussen het gemeentebestuur en de besturen die met de afspraak instemmen.
Artikel 18 Wettelijke afwijkingen en beperkingen
Van het bepaalde in dit hoofdstuk kan op grond van de wettelijke beperkingen en verplichtingen voor het overleg inzake de diverse aangelegenheden als bedoeld in artikel 2, derde lid, worden afgeweken. In dat geval vindt het bepaalde in de navolgende hoofdstukken bij voorrang boven dit hoofdstuk toepassing. Het bepaalde in dit hoofdstuk heeft in dat geval slechts aanvullende werking voor zover de aard van het wettelijk geregelde overleg zich daar niet tegen verzet.
HOOFDSTUK 3 Bijzondere bepalingen inzake het overleg
Artikel 19 Vaststelling Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Den Haag
Alvorens de gemeenteraad bij verordening de regeling als bedoeld in artikelen 102, eerste lid, WPO, 100, eerste lid, WEC en 76m, eerste lid, WVO vaststelt, vindt hierover in de algemene kamer op overeenstemming gericht overleg plaats. Het overleg in de algemene kamer wordt voorbereid door de adviesgroep op het gebied van huisvesting en spreiding.
Gelet op de wettelijke verplichting de regeling met betrekking tot enig kalenderjaar uiterlijk vóór het einde van het daaraan voorafgaande jaar vast te stellen, kan de voorzitter, bij gebreke aan bespreekpunten voor het overleg, de leden van de algemene kamer schriftelijk in kennis stellen van de uitkomst van het overleg in de adviesgroep en de leden in de gelegenheid stellen binnen een termijn van veertien dagen eventuele bezwaren tegen het aldus gevoerde schriftelijk overleg kenbaar te maken. Bij besluit van de algemene kamer kan van het bepaalde in dit lid worden afgeweken.
Artikel 20 Vaststelling programma huisvestingsvoorzieningen
Alvorens het college op grond van artikelen 95, eerste lid, WPO, 93, eerste lid, WEC en 76f, eerste lid, WVO een programma huisvestingsvoorzieningen vaststelt, vindt hierover in de algemene kamer overleg plaats. Het overleg in de algemene kamer wordt voorbereid door de adviesgroep op het gebied van huisvesting en spreiding. De leden 2 en 3 van artikel 19 zijn van overeenkomstige toepassing op de vaststelling van het programma huisvestingsvoorzieningen.
Artikel 21 Vaststelling overige besluiten samenhangend met het programma huisvestingsvoorzieningen
Op de vaststelling van het overzicht van niet op het programma huisvestingsvoorzieningen opgenomen aangevraagde voorzieningen en de verstrekking van bekostiging ter zake de kosten van bouwvoorbereiding is artikel 20 van overeenkomstige toepassing.
Artikel 22 Vaststelling aantal klokuren grondslag materiële instandhouding lichamelijke oefening
Alvorens het college het aantal klokuren per week vaststelt dat per groep leerlingen in het primair onderwijs ten hoogste ter beschikking wordt gesteld in een ruimte voor het onderwijs in lichamelijke oefening, of voor bekostiging voor de materiële instandhouding van een ruimte voor het onderwijs in lichamelijke oefening in aanmerking komt, vindt hierover in de 0-12-kamer overleg plaats. Het overleg in de 0-12-kamer wordt voorbereid door de adviesgroep op het gebied van huisvesting en spreiding.
Van het bepaalde in het eerste lid wordt afgeweken indien en voor zover het college het aantal klokuren vaststelt op grond van het bepaalde in Bijlage III, deel B, van de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Den Haag 1997. In dat geval vindt het bepaalde in artikel 19 overeenkomstige toepassing.
Artikel 23 Aanwijzing achterstandsscholen en onderwijsachterstandenbeleid in het algemeen
Het overleg inzake de aanwijzing door het college van achterstandsscholen als bedoeld in artikelen 166 en 166a WPO maakt onderdeel uit van het op overeenstemming gerichte overleg inzake het onderwijsachterstandenbeleid in het algemeen als bedoeld in artikelen 167a WPO en 118a WVO en vindt plaats in de algemene kamer. Het overleg in de algemene kamer kan worden voorbereid door een adviesgroep op dit gebied.
Indien het college naar aanleiding van het overleg als bedoeld in de zesde volzin van artikelen 167a, eerste lid, WPO en 118a, eerste lid, WVO voornemens is de geschillencommissie om een bindend advies te vragen, dient het college het verzoek om een bindend advies bij de geschillencommissie binnen uiterlijk vier weken na afloop van het overleg in.
Artikel 24 Vaststelling regionaal plan onderwijsvoorzieningen voortgezet onderwijs
Het college stelt gezamenlijk met de samenwerkende bevoegde gezagsorganen de overlegprocedure vast als bedoeld in artikel 72, tweede lid, aanhef en onder sub aa, van de WVO, welke procedure een voorziening voor het beslechten van geschillen bevat. Deze overlegprocedure wordt zo veel mogelijk overeenkomstig het bepaalde in deze verordening vorm gegeven. Het overleg over de gezamenlijk vast te stellen overlegprocedure wordt voorbereid in de adviesgroep op het gebied van huisvesting en spreiding.
Artikel 25 Advies Onderwijsraad
Indien een schoolbestuur dan wel het college, terzake van een onderwerp waarbij de wet de mogelijkheid biedt een advies van de Onderwijsraad te vragen, een dergelijk advies wenselijk acht, maakt het die wens uiterlijk kenbaar in het overleg waarin het onderwerp in finale zin aan de orde is. Dit geschiedt door het overleggen van een schriftelijke en gemotiveerde omschrijving van de aangelegenheid waarover advies wordt verwacht. Daarin wordt het verband aangegeven tussen die aangelegenheid en de vrijheid van richting en de vrijheid van de inrichting van het onderwijs.
De gemeenteraad op grond van het zesde lid, van artikelen 102 van de WPO, 100 van de WEC en 76m van de WVO, dan wel het college op grond van het negende lid, van artikelen 95 van de WPO, 93 van de WEC en 76f van de WVO, dient het verzoek om advies bij de Onderwijsraad binnen uiterlijk twee weken na afloop van het overleg in.
Zo spoedig mogelijk nadat de Onderwijsraad zijn advies heeft uitgebracht zendt het college een kopie daarvan aan de gemeenteraad, het betrokken schoolbestuur en aan de leden van de Haagse Onderwijskamers. Daarbij wordt vermeld welke wijzigingen naar aanleiding van het advies in het raadsvoorstel als bedoeld in artikel 19 en de collegebesluiten als bedoeld in artikelen 20 en 21 zijn aangebracht. Het college beoordeelt of de aangebrachte wijzigingen een eventuele heropening van het overleg noodzakelijk maken.