Organisatie | Zoetermeer |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2014 |
Citeertitel | Verordening precariobelasting 2014 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Gemeentewet, art. 228
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
23-12-2013 | 12-01-2015 | Nieuwe regeling | 16-12-2013 Zoetermeer Dichtbij, 19 december 2013 | 2013-005254 |
VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN PRECARIOBELASTING 2014
Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.
De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.
In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.
In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien sprake is van een melding in de zin van artikel 2:16 van de Algemene plaatselijke verordening Zoetermeer degene die de melding heeft verricht, of degene ten behoeve van wie de melding is verricht, of diens rechtsopvolger, aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.
De precariobelasting wordt niet geheven ter zake van het hebben van:
voorwerpen, indien de gemeente ter zake van het gebruik van de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond waarop het voorwerp of de voorwerpen zich bevinden een recht heft op grond van artikel 229, eerste lid, onderdeel a, van de Gemeentewet, dan wel hiervoor een privaatrechtelijke vergoeding is overeengekomen;
Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief
De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.
Voor de berekening van de precariobelasting wordt met betrekking tot een in de tarieventabel genoemde lengte- of oppervlaktemaat een gedeelte daarvan als een volle eenheid aangemerkt.
Indien de gemeente een melding heeft ontvangen in de zin van artikel 2:16 van de Algemene plaatselijke verordening Zoetermeer, wordt voor de berekening van de precariobelasting aangesloten bij de periode waarop de melding betrekking heeft, tenzij blijkt dat het belastbaar feit zich gedurende een kortere periode heeft voorgedaan. In dat geval bestaat aanspraak op ontheffing, waarbij het vijfde lid van overeenkomstige toepassing is.
Waar in de tarieventabel een tarief per maand is opgenomen wordt onder maand de maanden maart tot en met oktober verstaan, tenzij blijkt dat het terras niet in al deze maanden aanwezig is geweest. In dat laatste geval wordt het tarief ook gehanteerd voor de maanden buiten de periode maart tot en met oktober, met een maximum van acht maanden per jaar.
In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een jaaroverschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het jaar;
In de gevallen waarin een melding is gedaan in de zin van artikel 2:16 van de Algemene plaatselijke verordening Zoetermeer is het belastingtijdvak de periode waarop de melding betrekking heeft, met dien verstande dat bij een jaaroverschrijdende periode of bij een jaaroverschrijdende geldigheid van de melding het belastingtijdvak gelijk is aan het jaar;
In andere dan de in het eerste en tweede lid bedoelde gevallen, dan wel de situatie dat de melding achterwege is gebleven, of langer wordt geëxploiteerd dan de periode waarop de melding betrekking heeft, is het belastingtijdvak de aaneengesloten periode in het jaar gedurende welke het belastbaar feit zich voordoet of heeft voorgedaan.
In afwijking van het eerste lid wordt de voor een dag verschuldigde precariobelasting geheven door middel van een mondelinge kennisgeving, dan wel gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de naar jaartarieven geheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de naar jaartarieven geheven precariobelasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de precariobelasting.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering 16 december 2013,
Tarieventabel behorende bij de Verordening precariobelasting 2014
1.1Het tarief bedraagt voor het innemen van openbare grond voor cafe’s, restaurants, lunchrooms en dergelijke inrichtingen voor een terras, in gebied A:
1.1.1 € 4,09 per m² per maand, met een maximum van € 32,72 per m² per jaar.
De gebiedsindeling zoals genoemd in het onderdeel 1.1. is aangeduid in de bij tarieventabel behorende kaart als gebied A.
2.Uitstallingen (kraamtafels, borden e.d. ten behoeve van de verkoop van handelswaar)
Het tarief bedraagt voor het hebben van uitstallingen en/of reclameborden op openbare grond:
2.1.€ 46,56 voor elke m² boven de 1m², per jaar.
Behoort bij en maakt onderdeel van de Verordening precariobelasting 2014 vastgesteld bij het Raadsbesluit 2013-000863 van 16 december 2013