Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Vlaardingen

Verordening Havengeld pleziervaartuigen, recreatieve toeristische (bedrijfs)vaartuigen en historische schepen 2014

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Vlaardingen
Officiële naam regelingVerordening Havengeld pleziervaartuigen, recreatieve toeristische (bedrijfs)vaartuigen en historische schepen 2014
CiteertitelVerordening Havengeld pleziervaartuigen, recreatieve toeristische (bedrijfs)vaartuigen en historische schepen Vlaardingen 2014
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpFinanciën en economie

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De datum van ingang van de heffing is 01-01-2014.

Tegelijkertijd met de ingang van de heffing wordt de regeling Verordening Havengeld pleziervaartuigen, recreatieve toeristische (bedrijfs)vaartuigen en historische schepen Vlaardingen 2013 ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 229, lid 1
  2. Gemeentewet, art. 229a

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

14-12-201301-01-2015nieuwe regeling

28-11-2013

Gemeenteblad 2013-91, 11-12-2013

733181

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Havengeld pleziervaartuigen, recreatieve toeristische (bedrijfs)vaartuigen en historische schepen 2014

De gemeenteraad van de Vlaardingen;

                            

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 19 november 2013, R.nr. 62.1;   

                            

Gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, en 229a van de Gemeentewet;

                            

Besluit: vast te stellen de hierna volgende Verordening Havengeld pleziervaartuigen, recreatieve toeristische (bedrijfs)vaartuigen en historische schepen 2014

Artikel 1 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a. havengeld: het havengeld pleziervaartuigen, recreatieve toeristische (bedrijfs)vaartuigen en historische schepen als bedoeld in artikel 2;

b. pleziervaartuig: een vaartuig, dat hoofdzakelijk of nagenoeg geheel wordt gebruikt voor de recreatie of pleziervaart;

c. recreatief toeristisch (bedrijfs)vaartuig: een vaartuig met een publieksfunctie dat hoofdzakelijk gebruikt wordt of bestemd is voor het uitoefenen van activiteiten in het kader van recreatieve en/of toeristische doeleinden met het oog op het verhogen van de levendigheid en de aantrekkelijkheid van het binnenhavengebied;

d. historisch schip: een vaartuig dat naar het oordeel van het college voldoet aan de in artikel 24, derde lid (van de Binnenhavenverordening 2010) gestelde algemene en specifieke criteria;

e. woninggebonden pleziervaartuig: een vaartuig dat hoofdzakelijk is bestemd of wordt gebruikt voor de recreatie of pleziervaart en dat een vaste ligplaats heeft direct aan de woning of het bijbehorende perceel;

f. gebruik van de haven: het in artikel 2 bedoelde gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentewateren of van voor de openbare dienst bestemde werken of inrichtingen;

g. tabel: de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel;

h. termijn: een in de tabel genoemde tijdsduur waarin het gebruik van de haven plaats vindt;

i. dag: een aaneengesloten tijdvak van 24 uren beginnende te 0.00 uur;

j. winterabonnementperiode: periode van drie maanden van1 oktober tot 1 januari of periode 

van drie maanden van 1 januari tot 1 april;

k jaar: een kalenderjaar;

l. meetbrief: het document als bedoeld in artikel 12c van de Binnenschepenwet;

m. verloopbeleid: schepen die niet als historisch schip worden aangemerkt, die langer dan 15 meter zijn en die reeds voor 1990 in de Oude Haven ligplaats hadden, mogen blijven liggen in de Oude Haven tegen het jaartarief historische schepen.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam havengeld pleziervaartuigen, recreatieve toeristische (bedrijfs)vaartuigen en historische schepen wordt een recht geheven ter zake van het gebruik overeenkomstig de bestemming met een pleziervaartuig, recreatief toeristisch (bedrijfs)vaartuig, historisch schip of woninggebonden pleziervaartuig van voor de openbare dienst bestemde gemeentewateren of van voor de openbare dienst bestemde werken of inrichtingen, die bij de gemeente in beheer of onderhoud zijn alsmede ter zake van het genot van diensten door het gemeentebestuur met betrekking tot een vaartuig verstrekt.

Artikel 3 Belastingplicht

Het havengeld wordt geheven van de schipper, de reder, de eigenaar van het vaartuig, degene aan wie het vaartuig in gebruik is gegeven dan wel degene die als vertegenwoordiger voor één van deze personen optreedt.

Artikel 4 Vrijstellingen

Het havengeld wordt niet geheven ter zake van:

a. het gebruik van de haven ter zake waarvan zeehavengeld of binnenhavengeld wordt geheven;

b. vaartuigen in directe dienst van gemeenten of andere openbare lichamen;

c. vaartuigen van ondergeschikte betekenis, zoals roeiboten en kano's;

d. woonschepen als bedoeld in artikel 88 Huisvestingswet;

e. vaartuigen waarvan het gebruik van de haven zich uitsluitend beperkt tot een doorvaart tussen de Nieuwe Maas en de Vlaardingse Vaart of omgekeerd dan wel van of naar een verhuurd wateroppervlak in de haven;

f. het gebruik van de haven waarvoor bij overeenkomst een vergoeding is bedongen.

Artikel 5 Heffingsmaatstaf, tarief en tijdvak

1. De heffingsmaatstaf, het tarief en het tijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en      daarvan deel uitmakende tarieventabel en de daarin gegeven aanwijzingen.

2. Het havengeld pleziervaartuigen wordt geheven naar de lengte van het vaartuig, uitgedrukt in meters.

3. Het havengeld historische schepen, recreatieve toeristische (bedrijfs)vaartuigen en woninggebonden pleziervaartuigen wordt geheven naar de oppervlakte van het vaartuig, uitgedrukt in vierkante meters.

4. Voor de toepassing van de tarieven wordt:

a. de oppervlakte van een vaartuig gesteld op het product van de lengte over alles en de grootste breedte, zoals deze blijken uit de bij het vaartuig behorende meetbrief;

b. de lengte van een vaartuig gesteld op de lengte over alles zoals die blijkt uit de bij het vaartuig behorende meetbrief;

c. een gedeelte van een eenheid van oppervlakte of van lengte niet in aanmerking genomen.

5. Indien geen meetbrief wordt overgelegd, wordt bij de toepassing van de tarieven de oppervlakte ambtshalve bepaald.

6. Het belastingtijdvak is gelijk aan een dag, winterabonnementperiode of een jaar.

Artikel 6 Wijze van heffing

Het havengeld wordt geheven bij wege van aanslag of een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, zegel, nota of andere schriftuur.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingplicht

Het havengeld is verschuldigd bij het begin van het belastingtijdvak.

Artikel 8 Tijdstip van betaling

1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet moet het havengeld worden betaald ingeval een schriftelijke kennisgeving wordt uitgereikt: op het moment van het uitreiken van de kennisgeving.

2. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet moet het havengeld worden betaald ingeval de aanslag of schriftelijke kennisgeving wordt toegezonden: binnen een maand na de dagtekening.

3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 9 Niet opleggen van aanslagen

1. Belastingaanslagen van minder dan € 5,00 worden niet opgelegd.

2. Voor de toepassing van het eerste lid van dit artikel wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen als één aanslag aangemerkt.

Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van het havengeld.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van het havengeld wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Inwerkingtreding, citeertitel

1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de derde dag na de datum van bekendmaking.

2. De 'Verordening Havengeld pleziervaartuigen, recreatieve toeristische (bedrijfs)vaartuigen en historische schepen Vlaardingen 2013' van 20 december 2012 (R. nr. 64.9) wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

3.  De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014.

4. Deze verordening kan worden aangehaald als 'Verordening Havengeld pleziervaartuigen, recreatieve toeristische (bedrijfs)vaartuigen en historische schepen Vlaardingen 2014'.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de gemeenteraad van Vlaardingen, gehouden op          december 2013. De griffier,               De voorzitter, drs. E.W.K. Meurs  mr. T.P.J. Bruinsma