Organisatie | Bladel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2014 |
Citeertitel | Verordening rioolheffing 2014 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Regeling vervangt Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2013.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | 01-01-2015 | intrekking | 18-12-2014 | R2014.121c | |
01-01-2014 | 01-01-2015 | nieuwe regeling | 31-10-2013 Kempenaer, 27-11-2013. | R2013.072 |
De raad van de gemeente Bladel;
overwegende dat de doelstelling van de rioolheffing is om de tarieven 100% kostendekkend te houden;
dat de rioolheffing, conform de in het Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan 2010-2014 opgenomen methodiek en financiële uitgangspunten en de investeringsramingen voor de periode 2013-2022 met gemiddeld 3,06% moet stijgen om het voornoemde uitgangspunt te bereiken;
dat het waterverbruik zich over de afgelopen verbruiksperioden heeft gestabiliseerd en geen wijzigingen worden verwacht;
gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 27 augustus 2013;
gelet op artikel 228a van de Gemeentewet;
Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2014.
Artikel 2 Aard van de belasting
Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:
Artikel 4 Zelfstandige gedeelten
Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.
Artikel 5 Maatstaf van heffing
De belasting wordt geheven bij wege van een schriftelijk gedagtekende kennisgeving. Deze kan worden gesteld op de afrekening van Brabant Water. Als dagtekening van de kennisgeving geldt in dat geval de dagtekening van de afrekening. Als kennisgeving van voorlopig gevorderde bedragen wordt aangemerkt de voorschotnota van Brabant Water of de kennisgeving op andere wijze van betaling van voorschotbedragen.
Artikel 9 Ontstaan van belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is de belasting verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat tijdvak verschuldigde als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat tijdvak verschuldigde als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 10 Termijnen van betaling
Ingeval het belastingtijdvak de verbruiksperiode is, moet het voorlopig gevorderde bedrag, alsmede het definitief gevorderde bedrag worden betaald tegelijk met en op dezelfde wijze als die waarop het voorschotbedrag, onderscheidenlijk het definitieve bedrag van de afrekening van Brabant Water moet worden betaald.
Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rioolheffing.
Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel
De “Verordening rioolrechten 2013”, vastgesteld door de raad van de gemeente Bladel bij besluit van 2 november 2012, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Indien het belastingtijdvak een verbruiksperiode is en deze niet gelijk is aan het kalenderjaar vangt, in afwijking van artikel 7, eerste lid, het eerste belastingtijdvak waarvoor deze verordening geldt aan op 1 januari 2014 en eindigt het belastingtijdvak op het moment dat de op 1 januari 2014 lopende verbruiksperiode eindigt.
Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering van 31 oktober 2013.