Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Tilburg

Verordening op de heffing en invordering van scheepvaartrechten 2014

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieTilburg
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en invordering van scheepvaartrechten 2014
CiteertitelVerordening scheepvaartrechten 2014
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze verordening vervangt de Verordening scheepvaartrechten 2013.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 217, 219 en 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b
  2. Huisvestingswet, art. 1

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

1.geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201401-01-2015Nieuwe regeling

11-11-2013

Gemeenteblad, 2013, 70

2013/116

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van scheepvaartrechten 2014

De raad van de gemeente Tilburg;

  • -

    gezien het voorstel van het college;

  • -

    gelet op de artikelen 217, 219 en 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b,

van de Gemeentewet en artikel 1 van de Huisvestingswet;

Besluit:

vast te stellen de “Verordening op de heffing en invordering van scheepvaartrechten 2014”

Tekst van de regeling

Hoofdstuk I Inleidende bepalingen

Artikel 1 Rechten

Krachtens deze verordening worden geheven:

  • a.

    havengeld;

  • b.

    bedrijfsbijdrage ontwikkeling Wilhelminakanaal;

  • c.

    staangeld.

Artikel 2 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    vaartuig: een drijvend lichaam dat wegens zijn drijfvermogen wordt gebezigd dan wel bestemd of geschikt is voor het vervoer te water van personen of goederen of voor het dragen of vervoeren van al dan niet met het drijvende lichaam één geheel uitmakende voorwerpen;

  • b.

    bedrijf: een aan een langshaven, de insteekhaven of een openbare loswal gevestigde onderneming die gebruik maakt van schepen voor de aan- dan wel afvoer van goederen;

  • c.

    havencoördinator: de ambtenaar van de gemeente Tilburg belast met het toezicht op naleving van het bepaalde in deze verordening of diens plaatsvervanger.

Hoofdstuk II Havengeld

Artikel 3 Aard der belasting

Onder de naam "havengeld" wordt een recht geheven voor het meren, hetzij middellijk of onmiddellijk, van vaartuigen aan de kaden van de haven of van de gemeentelijke aanlegplaatsen aan het Wilhelminakanaal, met de bedoeling om goederen te laden dan wel te lossen.

Artikel 4 Grondslag

  • 1.

    Het havengeld wordt berekend naar het tonnage van de in Tilburg geladen dan wel geloste goederen.

  • 2.

    Inzake het havengeld geldt een aangifteplicht. De aangifte dient maandelijks, uiterlijk zeven dagen na afloop van een kalendermaand, plaats te vinden middels het van gemeentewege verstrekte aangifteformulier.

  • 3.

    In afwijking van het gestelde in de tweede volzin van het voorgaande lid, mag aangifte plaatsvinden op een andere wijze, mits tenminste de gegevens worden vermeld zoals die op het van gemeentewege verstrekte aangifteformulier zijn opgenomen.

Artikel 5 Tarief

Het havengeld bedraagt € 0,12 per ton of gedeelte daarvan, in Tilburg geladen dan wel geloste goederen.

Artikel 6 Vrijstellingen

Het havengeld wordt niet geheven voor:

  • a.

    vaartuigen, eigendom van, in gebruik bij of ten behoeve van het Rijk en bestemd uitsluitend voor de openbare dienst;

  • b.

    hospitaalschepen, bedoeld bij de wet van 30 december 1905, S 385;

  • c.

    sleepboten, welke de haven alleen aandoen om vaartuigen te brengen of te halen en onmiddellijk na aankomst weer vertrekken;

  • d.

    vaartuigen, die uitsluitend voor het innemen van gasolie en/of drinkwater voor eigen gebruik aan de kaden aanleggen;

  • e.

    vaartuigen, waarvan de schippers aantonen, dat zij wegens familieomstandigheden of dringende noodzakelijkheid van de kade gebruik moeten maken, mits niet wordt geladen of gelost.

Artikel 7 Belastingplicht

Belastingplichtig is de schipper, de reder, de eigenaar van het vaartuig, degene die het schip heeft gecharterd of degene die als vertegenwoordiger van één van dezen optreedt.

Hoofdstuk III Bedrijfsbijdrage ontwikkeling Wilhelminakanaal (Vervallen)

Artikel 8 Vervallen

 

Artikel 9 Vervallen

 

Artikel 10 Vervallen

 

Artikel 11 Vervallen

 

Artikel 12 Vervallen

 

Hoofdstuk IV Staangeld

Artikel 13 Aard en grondslag der belasting

  • 1.

    Onder de naam "staangeld" wordt een recht geheven voor het gebruik van gedeelten van de kaden van de haven of van de gemeentelijke aanlegplaatsen aan het Wilhelminakanaal met toestellen, werken of inrichtingen, welke onmiddellijk dan wel middellijk met het lossen en laden van vaartuigen verband houden, zoals los- en laadbruggen, hijskranen, elevatoren of andere soortgelijke toestellen, werken of inrichtingen.

  • 2.

    Bij dit gebruik is het onverschillig, of de in het eerste lid bedoelde toestellen, werken of inrichtingen zich in, op of boven de daar aangeduide kaden bevinden.

  • 3.

    Het staangeld wordt mede geheven voor vaartuigen, waarop inrichtingen ten behoeve van het laden en lossen van andere vaartuigen zijn aangebracht.

Artikel 14 Tarieven

1. Het recht bedoeld in artikel 13 bedraagt per jaar:

a.

voor los- en laadbruggen

€ 

15,40

 

per strekkende meter kademuur, met als minimum

75,45

b.

voor elke hijskraan met bijbehorende werken

394,10

c.

voor vergaarputten op bakken per stuk

19,20

 

en voor daarbij behorende buisleidingen

7,70

 

per strekkende meter, met een minimum voor de

 

 

 

putten of bakken en buisleidingen tezamen van

75,45

d.

voor andere toestellen, werken of inrichtingen:

 

 

 

indien de kaden of de gemeentelijke aanlegplaatsen

 

 

 

tot geen grotere diepte dan 9 meter in gebruik

 

 

 

worden genomen

15,40

 

per vierkante meter met een minimum van

75,45

 

en

 133,55

 

per strekkende meter kademuur met een minimum van

 683,55

 

bij ingebruikname van een grotere diepte dan 9 meter;

 

 

e.

voor vaartuigen, waarop inrichtingen ten behoeve

 

 

 

van het laden en lossen van andere vaartuigen zijn

 

 

 

zijn aangebracht per vaartuig

231,70

  • 2.

    Voor verplaatsbare toestellen is het in dit artikel bepaalde recht voor elk toestel slechts eenmaal per jaar verschuldigd.

  • 3.

    Bij de berekening van het verschuldigde bedrag worden gedeelten van een m2, respectievelijk van een strekkende meter voor een hele m2 respectievelijk hele strekkende meter gehouden.

Artikel 15 Belastingplicht

Het staangeld wordt geheven van degene, aan wie de gedeelten van de kaden in gebruik zijn gegeven.

Hoofdstuk V Algemene bepalingen

Artikel 16 Belastingjaar

Ter zake van de in artikel 13 opgenomen rechten wordt het belastingjaar gelijk gesteld aan een kalenderjaar.

Artikel 17 Tijdstip ontstaan en beëindiging belastingplicht in loop belastingjaar

Indien de belastingplicht van de in artikel 13 opgenomen rechten in de loop van het belastingjaar aanvangen dan wel eindigen, worden de rechten geheven over zoveel twaalfde gedeelten als er na de aanvang en beëindiging van de belastingplicht nog volle kalendermaanden in het belastingjaar overblijven.

Artikel 18 Wijze van heffing

De rechten worden geheven:

  • 1.

    Bij wege van maandelijkse factuur voor wat betreft de rechten genoemd in artikel 3 en artikel 8 als voldoening op aangifte.

  • 2.

    Bij wege van aanslag voor wat betreft de rechten genoemd in artikel 13.

Artikel 19 Kwijtschelding

Bij de invordering van deze rechten wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 20 Nadere regels door het college

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de scheepvaartrechten.

Artikel 21 Inwerkingtreding, overgangsrecht en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking, doch niet eerder dan 1 januari 2014.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014.

  • 3.

    De "Verordening Scheepvaartrechten 2013" van 8 november 2012 wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voordien hebben voorgedaan.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening scheepvaartrechten 2014".

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 11 november 2013

de griffier,

de voorzitter,

Memorie van toelichtingbehorendebij de "Verordeningscheepvaartrechten 2014"

 

Wijziging

Per 2014 vindt geen heffing van opslaggeld en meetgeld meer plaats. Opslaggeld wordt niet meer geheven omdat er geen opslag op de kade maar uitsluitend op eigen percelen plaatsvindt. De heffing van meetgeld is vervallen omdat de functie van havenmeester per 2011 is opgeheven.

In verband met het vorenstaande zijn de hoofdstukken en bepalingen in de verordening redactioneel aangepast en vernummerd.

 

Tarieven Voor 2014 zijn de tarieven verhoogd met de nominale index van 0,85%.

Voor de liggelden en de scheepvaartrechten zijn de kosten € 209.000,- en de opbrengsten

€ 131.000,-.

 

 

Kosten en opbrengsten (x € 1.000)

 

Rekening

2012

Begroting

2013

Begroting

2014

Salarissen (incl. overhead)

43

43

29

Overige kosten

170

173

180

Totale kosten

213

216

209

Opbrengst havengelden

143

121

131

Totale opbrengsten

143

121

131

Saldo

-/- 70

-/- 95

-/- 78