Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Provincie Utrecht

Besluit van Gedeputeerde Staten van Utrecht van 19 november 2013, nr. 80EEB26D, houdende nadere regels op grond van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht.

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieProvincie Utrecht
Officiële naam regelingBesluit van Gedeputeerde Staten van Utrecht van 19 november 2013, nr. 80EEB26D, houdende nadere regels op grond van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht.
CiteertitelUitvoeringsverordening Economic Board Utrecht
Vastgesteld doorgedeputeerde staten
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpsubsidies, maatschappelijke participatie, economische zaken

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Algemene subsidieverordening, art. 4
  2. Algemene subsidieverordening, art. 6
  3. Algemene subsidieverordening, art. 32, lid a
  4. Algemene subsidieverordening, art. 32, lid b

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Algemene subsidieverordening, art. 4

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

13-12-201301-07-2014nieuwe regeling

19-11-2013

Provinciaal blad, 2013, 52

80EEB26D

Tekst van de regeling

Besluit van Gedeputeerde Staten van Utrecht van 19 november 2013, nr. 80EEB26D, houdende nadere regels op grond van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht (Uitvoeringsverordening Economic Board Utrecht).

Gedeputeerde Staten van Utrecht;

Gelet op de artikelen 32, onderdeel a en b, 4 en 6 van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht (hierna: ASV);

Overwegende dat: - de provincie de stimulering van de regionale economie als haar kerntaak ziet die de provincie alleen kan uitvoeren in nauwe samenwerking met het bedrijfsleven, kennisinstellingen en andere overheden; - de provincie deze samenwerking vorm heeft gegeven in de Economic Board Utrecht (hierna: EBU) waarin de verschillende partijen samenwerken om zo de economische concurrentiepositie van de regio Utrecht te verbeteren; - de EBU op 27 mei 2013 haar beleidsdoelen vastgelegd heeft in het document ‘Stepping Stones; Strategische Agenda 2013 – 2020 (hierna: Strategische Agenda EBU); - Provinciale Staten deze Strategische Agenda EBU op 30 september 2013 hebben vastgesteld als kader voor de besteding van de middelen uit de Reserve Cofinanciering voor de periode 2013-2020; - D e provincie haar middelen op de meest efficiënte manier wil inzetten door tevens gebruik te maken van revolverende financiële instrumenten zoals leningen of borgstellingen;

Besluiten de volgende uitvoeringsverordening vast te stellen:

PARAGRAAF 1 ALGEMEEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • b.

    ASV: Algemene subsidieverordening provincie Utrecht;

  • c.

    EBU: Economic Board Utrecht dat is opgezet als samenwerkingsverband van vertegenwoordigers uit het Utrechtse bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheden, waaronder de provincie Utrecht, die zich op persoonlijke titel inzetten om een economische, duurzame ontwikkeling in de regio Utrecht te stimuleren zoals beschreven op www.economicboardutrecht.nl;

  • d.

    Innovatie: de toepassing van een nieuwe, creatieve of sterk verbeterde techniek, dienst, proces of organisatiemethode zoals dat niet eerder in Nederland of alleen op kleine schaal is toegepast, waarbij sprake is van toegevoegde waarde voor de economie;

  • e.

    Fonds: een entiteit met als doel financiering in de vorm van risicokapitaal aan ondernemingen beschikbaar te stellen;

  • f.

    Kennisinstelling: een instelling die zich voornamelijk bezighoudt met het verrichten van onderzoek, het verspreiden van de resultaten of met het onderwijs daarvan;

  • g.

    Programma: een samenhangend geheel van projecten;

  • h.

    Project: een samenhangend geheel van activiteiten dat binnen een afgebakende periode in tijd wordt uitgevoerd en dat leidt tot concrete resultaten;

  • i.

    Samenwerkende partij: een organisatie die in samenwerking met de aanvrager van de subsidie een programma of een project uitvoert;

  • j.

    Strategische Agenda EBU: de agenda waarin de prioriteiten van de EBU zijn vastgelegd en die door Provinciale Staten zijn vastgesteld voor de besteding uit de middelen cofinanciering voor de periode 2013 – 2020;

  • k.

    Subsidie: onder ‘subsidie’ worden in deze verordening nadrukkelijk ook revolverende financiële instrumenten bedoeld zoals leningen of borgstellingen (zie artikel 3);

  • l.

    Tender: een procedure waarbij de aanvragen vóór een bepaalde datum ingediend moeten zijn, waarna ze onder elkaar vergeleken worden en gerangschikt op basis van hun kwaliteit zodat de beste voorstellen in aanmerking komen voor een financiële bijdrage van de overheid.

Artikel 2 Criteria

  • 1 Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten als bedoeld in artikel 32 van de ASV die gericht zijn op:

    • a.

      economische stimulering in het kader van cofinanciering van programma’s van het Rijk en de EU of

    • b. het stimuleren van kenniseconomie en innovatie.

  • 2 Subsidie als bedoeld in het eerste lid kan alleen worden verstrekt voor een programma of project dat

    2.1.) in samenwerking of in overleg met de EBU is ontwikkeld en

    2.2.) bijdraagt aan de realisatie van de doelstellingen van de Strategische Agenda EBU, zijnde:

    • a.

      Gezond leven:

      • i.

        Zelfmanagement en langdurig thuis wonen:

      • slimme inzet van nieuwe diensten en producten die aan de behoefte bijdragen zo lang mogelijk thuis te blijven wonen en die tegelijk leiden tot meer kosteneffectiviteit in de zorg;

      • ii.

        One Health: preventie en bestrijding van infectieziekten, garanderen van voedselveiligheid:

      • het benutten van de in de regio aanwezige expertise om ziekten die overgaan van mens op dier te voorkomen en te bestrijden en om voedselveiligheid en zekerheid te garanderen;

      • iii.

        Voeding en gezondheid:

        ondersteunen van de kennisopbouw en -toepassing bij de ontwikkeling, bewijsvoering en wereldwijde distributie van de gespecialiseerde voeding in het kader van ziektepreventie en gezondheidsbevordering;

      • iv.

        Versterken valorisatieketen life science:

        ontwikkeling en inzet van de in de regio aanwezige excellente kennis voor nieuwe doelmatige en kosteneffectieve zorgproducten en behandelmethoden;

    • b.

      Groene economie:

      • i.

        Energiepositief wonen en werken:

        ontwikkeling of uitrol van vernieuwende concepten in de overgang van consument van energie naar producent ervan;

      • ii.

        Duurzame herontwikkeling van stedelijk gebied:

        ontwikkeling van integrale oplossingen voor energie, water en grondstofvraagstukken;

      • iii.

        circulaire economie:transitie van een producteconomie naar een diensteneconomie:

        ontwikkeling van nieuwe diensten en productieconcepten die grondstoffen na gebruik herwaarderen;

    • c.

      Diensteninnovatie en slimme toepassing van technologie;

      • i.

        Versnellen van next generation (ICT) infra- en infostructuren;

      • ii.

        Ontwikkeling en opschaling (innovatieve) diensten;

      • iii.

        Versterking kennis en vaardigheden door publiek-private opleidingsmogelijkheden te creëren.

  • 3 Subsidie als bedoeld in het eerste lid kan worden verstrekt als het programma of project voldoet aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      het programma of project heeft een economisch effect in de provincie Utrecht doordat het onder meer leidt tot meer werkgelegenheid, meer private investeringen of tot versterking van de (internationale) concurrentiepositie van Utrechtse ondernemingen;

    • b.

      in het programma of project werken minstens twee organisaties daadwerkelijk samen; en

    • c.

      minstens één projectpartner is gevestigd in de provincie Utrecht.

Artikel 3 Vorm

  • 1 Subsidie kan worden verstrekt in verschillende vormen, zoals een subsidie onder een opschortende voorwaarde voor betaling, een lening of een borgstelling.

  • 2 De subsidie wordt verstrekt in de vorm die Gedeputeerde Staten, mede gezien de toelichting van de EBU bedoeld in artikel 4, vierde lid, het meest passend achten gelet op de meest effectieve inzet van provinciale middelen in verhouding tot het beoogde resultaat.

Artikel 4 Aanvraag

  • 1 Aanvragen kunnen gedurende het gehele jaar worden ingediend.

  • 2 In afwijking van het vorige lid kan in een bijlage bij deze regeling bij wijze van tender worden bepaald dat de aanvraag van daarin aan te duiden categorieën subsidies voor een uiterste indiendatum moet zijn ingekomen. Daarbij kunnen voor die subsidies met inachtneming van de artikelen 4 en 6 van de ASV specifieke regels en een deelplafond als bedoeld in artikel 5 worden vastgesteld.

  • 3 Aanvragen worden ingediend met behulp van een door Gedeputeerde Staten vastgesteld aanvraagformulier. Bij de aanvraag overlegt de aanvrager alle gegevens die in het aanvraagformulier zijn vermeld.

  • 4 Bij de aanvraag overlegt de aanvrager in ieder geval een schriftelijke toelichting van de EBU over de activiteiten waarvoor de subsidie wordt gevraagd. Deze toelichting heeft in ieder geval betrekking op:

    • a.

      de mate waarin aan de subsidiecriteria van artikel 2 is voldaan;

    • b.

      de subsidievorm die gelet op artikel 3 het meest passend wordt geacht;

    • c.

      de verhouding tussen de hoogte van de subsidie tot de totale projectkosten en de door het project uitgelokte private investeringen;

    • d.

      de aanbevolen verplichtingen voor de ontvanger van de subsidie.

  • 5 De toelichting van de EBU is ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de EBU op basis van een formulier zoals dat door Gedeputeerde Staten is vastgesteld en op grond van het reglement dat de EBU in overeenstemming met de provincie heeft vastgesteld.

  • 6 De toelichting van de EBU hoeft niet te worden overgelegd bij de aanvraag om subsidie waarvoor het tweede lid geldt.

Artikel 5 Subsidieplafond

  • 1 Het subsidieplafond voor de periode tot en met 2014 bedraagt € 6 mln.

  • 2 Gedeputeerde Staten kunnen in de bijlage bij deze regeling een deelplafond vaststellen voor de categorieën subsidies, bedoeld in artikel 4, tweede lid.

Artikel 6 Hoogte van de subsidie en subsidiabele kosten

  • 1 De subsidie wordt bepaald op basis van het tekort aan financiering voor het project of programma zoals bepaald in artikel 12 ASV.

  • 2 D e hoogte van de subsidie wordt mede bepaald aan de hand van de toelichting van de EBU, met als uitgangspunt de meest effectieve inzet van provinciale middelen in verhouding tot het beoogde resultaat.

  • 3 D e hoogte van de subsidie wordt mede bepaald door de eventuele toepassing van de Europese regelgeving op het gebied van staatssteun.

  • 4 Tot de subsidiabele kosten behoren in ieder geval, naast de vaste personeelslasten van de aanvrager zoals berekend op grond van artikel 12, vijfde lid, ASV, de volgende kosten voor zover deze samenhangen met de gesubsidieerde activiteit:

    • a.

      kosten van verbruikte materialen en hulpmiddelen;

    • b.

      kosten voor financiële transacties, financieel juridische diensten, patenten en bankkosten, met uitzondering van debetrente, boetes, financiële sancties en gerechtskosten;

    • c.

      reis- en verblijfskosten voor binnenlandse en buitenlandse reizen, voor zover deze niet inbegrepen zijn in het integrale uurtarief;

    • d.

      kosten voor promotie en publiciteit;

    • e.

      andere aan derden verschuldigde kosten.

Artikel 7 Weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 10 van de ASV gelden de volgende weigeringsgronden:

  • 1)

    Subsidie wordt geweigerd indien de aanvrager of een samenwerkende partij in financiële moeilijkheden verkeert of er een bevel uitstaat voor terugvordering van de subsidie wegens staatssteun.

  • 2)

    Subsidie kan worden geweigerd:

    • a.

      als het bedrag van de subsidie minder dan € 25.000 bedraagt;

    • b.

      voor zover de subsidie aan een project of programma meer dan 33,3% van de totale project- of programmakosten zou bedragen;

    • c.

      voor zover de subsidie aan een fonds meer dan 25% van de totale omvang van het fonds zou bedragen.

Artikel 8 Verplichtingen subsidieontvanger

  • 1 Subsidie, bijvoorbeeld als deze wordt verleend in de vorm van een geldlening of borgstelling, kan worden verleend onder de voorwaarde dat tussen de subsidieontvanger en de provincie een overeenkomst ter uitvoering van de subsidiebeschikking tot stand komt.

  • 2 I n de subsidiebeschikking en de overeenkomst, bedoeld in het eerste lid, kunnen afspraken worden gemaakt over betaling van rente of premie.

Artikel 9 Europese regelgeving

Voor zover subsidie wordt verstrekt aan een onderneming gebeurt dit met inachtneming van de Europese regelgeving op het gebied van staatssteun. Daarbij kunnen onderstaande verordeningen of wijzigingen ervan toegepast worden:

  • a.

    Algemene groepsvrijstellingsverordening (EG) nr. 800/2008, Pb EU2008, L214/3;

  • b.

    Voor zover subsidie wordt verstrekt aan kleine en middelgrote landbouwbedrijven die actief zijn in de primaire landbouwproducten van de Verordening (EG) 1857/2006, Pb EU2006, L385/3;

  • c.

    Voor zover subsidie wordt verstrekt aan een onderneming wordt deze verstrekt voor activiteiten die passen binnen de doelstellingen van de Omnibus Decentraal zoals goedgekeurd door de Europese Commissie bij beschikkingen N726/2007 en N726/B/2007;

  • d.

    Voor zover de activiteiten leiden tot voordeel voor een onderneming wordt de subsidie verstrekt met inachtneming van de Verordening (EG) 1998/2006, PbEU 2006, L379/5, betreffende de-minimissteun. Bij gebruikmaking van deze verordening wordt bij de aanvraag een de-minimis-verklaring overgelegd;

  • e.

    Andere verordeningen of regels die ertoe leiden dat de subsidies rechtmatig worden versterkt.

PARAGRAAF 2 SLOTBEPALINGEN

Artikel 10 Inwerkingtreding en looptijd

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin het wordt geplaatst, en geldt tot en met 31 december 2020.

Artikel 11 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: uitvoeringsverordening Economic Board Utrecht.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van Gedeputeerde Staten van Utrecht van 19 november 2013.

W.I.I. van Beek , voorzitter.

H. GOEDHART, secretaris.

Uitgegeven 12 december 2013

Gedeputeerde staten van Utrecht, namens hen

H. GOEDHAR T, secretaris.

TOELICHTING

Algemeen De provincie ziet het als haar taak om de regionale economie zo goed als mogelijk te stimuleren. De provincie wil daarbij zorgen voor goede randvoorwaarden en het stimuleren van innovatie. Dit moet leiden tot een hogere economische groei in de provincie en meer werkgelegenheid. De provincie is zich echter bewust dat de provincie deze taak alleen kan uitvoeren in nauwe samenwerking met het bedrijfsleven, kennisinstellingen en andere overheden. Deze partijen kennen de economie en weten wat er speelt. Het is niet aan de provincie om eenzijdig te bepalen wat goed is voor de economie.

Om de samenwerking vorm te geven is de Economic Board Utrecht opgericht. Deze staat bekend als de EBU. Dit is een samenwerkingsverband tussen vertegenwoordigers uit het Utrechtse bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheden, waaronder de provincie Utrecht. Deze partijen zetten zich op persoonlijke titel in om een economische, duurzame ontwikkeling in de regio Utrecht te stimuleren. De taken van de EBU staan beschreven op www.economicboardutrecht.nl. De kracht van de EBU is dat deze de creativiteit van de samenleving stimuleert om programma’s en projecten te ontwikkelen die vooraf niet in te schatten zijn. De rol van de EBU is het verbinden en enthousiasmeren van bedrijven, kennisinstellingen en overheden rond innovatieve oplossingen voor grote maatschappelijke vraagstukken.

In de Strategische Agenda 2013-2020 van de EBU wordt het inhoudelijk kader geschetst voor de regeling. Uitgangspunten voor deze agenda zijn cross-sectoraal werken als basis en maatschappelijke behoeften als marktkans. Het cross-sectoraal werken heeft als achterliggende gedachte dat ondernemers juist over de sectorgrenzen heen kijken. Met de maatschappelijke behoefte als marktkans wordt gedoeld op afstemming tussen publieke en private agenda’s. De Strategische Agenda staat gepubliceerd op de website van de EBU.

De provincie heeft besloten middelen beschikbaar te stellen voor projecten en programma’s die passen binnen de Strategische Agenda van de EBU. Om de creativiteit optimaal te benutten kiest de provincie voor een financieringsrol die meer faciliterend van aard is. Dit betekent dat de provincie niet gaat sturen op vooropgestelde oplossingen, maar de creativiteit van de maatschappij wil uitlokken. Dit is een nieuwe rol die de provincie daarbij inneemt. De provincie stelt zich daarbij afhankelijk van het oordeel van de EBU. De EBU adviseert voor een zeer belangrijk deel waar de provinciale middelen het meest effectief ingezet kunnen worden. Op deze manier financiert de provincie juist die projecten die in de economie het grootste impact hebben en waar een ondersteuning van de provincie het grootste verschil uitmaakt.

De provincie wil daarbij wel een zakelijke rol innemen. Dit betekent dat de provincie alleen die projecten financiert die daadwerkelijk van de grond gaan komen en zullen bijdragen aan de realisatie van de Strategische Agenda van de EBU. Van de aanvragers wordt derhalve verwacht om goed onderbouwde businessplannen aan te leveren waaruit de haalbaarheid blijkt. De hoogte van de bijdrage van de provincie zal dan mede afhangen van de bijdrage die noodzakelijk is om het project of programma van de grond te krijgen. De bijdrage kan voor het ene project of programma lager uitvallen, omdat er in het oordeel van de provincie voldoende financiering van andere partijen mogelijk of nodig is. Daarnaast kan de provincie ervoor kiezen om haar bijdrage in een andere vorm dan een subsidie beschikbaar te stellen, bijvoorbeeld als een lening of garantstelling. Op deze manier kunnen de provinciale middelen zo effectief mogelijk worden ingezet waarbij de provincie een zakelijke afweging maakt. De provincie kan daarbij ervoor kiezen een vergoeding in de vorm van een rente of premie te vragen (zie ook toelichting bij artikel 8).

Deze verordening is de juridische basis voor het verlenen van de provinciale bijdrage. De verordening is ruim van opzet waarbij voor elk project afzonderlijk bekeken zal worden of en in welke mate het project of programma bijdraagt aan de Strategische Agenda van de EBU en welke provinciale bijdrage hierbij het meest passend is.

Artikelsgewijs

Artikel 1 Begripsbepalingen

De EBU staat voor de Economic Board Utrecht dat is mede op initiatief van de provincie opgezet als een samenwerkingsverband van vertegenwoordigers uit het Utrechtse bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheden, waaronder de provincie Utrecht. De samenwerking tussen deze partijen (de zogenaamde ‘triple helix’) is cruciaal voor de stimulering van de regionale economie. Via de EBU heeft de provincie vorm gegeven aan de regionale triple helix samenwerking. Alle vertegenwoordigers die in de EBU zitten, zetten zich op persoonlijke titel in om de economische concurrentiepositie van de regio Utrecht te verbeteren. De EBU als netwerk verbindt mensen, organisaties en sectoren op thema’s waarin Utrecht in excelleert en waar kansen liggen voor een economisch duurzame ontwikkeling in de regio Utrecht: gezond leven, groene economie en diensteninnovatie. De EBU heeft een eigen website op www.economicboardutrecht.nl;

De definitie van innovatie is ontleend aan de Europese regels met betrekking tot staatssteun. Het moet gaan om de toepassing van nieuwe, creatieve of sterk verbeterde technieken, diensten, processen of organisatiemethodes. Indien de innovatie reeds een onderdeel is van een al bestaand proces zal de bijdrage niet worden toegekend, de realisering van de betreffende innovatie is dan immers niet van de overheidssteun afhankelijk en het proces is, ook zonder de overheidssteun, al in gang gezet. De gedachte is om de overheidssteun te koppelen aan innovatie die niet eerder in Nederland of alleen op kleine schaal is toegepast. De overheidssteun is dan bedoeld om de innovatie op te schalen zodat de economie in Utrecht wordt gestimuleerd.

Het fonds is omschreven als een entiteit die als doel heeft financiering in de vorm van risicokapitaal aan ondernemingen beschikbaar te stellen. Het fonds kan verschillende rechtsvormen hebben, zoals een stichting of een BV. De provincie kan nadere eisen stellen aan een fonds, bijvoorbeeld omtrent het beheer van een fonds of de doelondernemingen.

De bijdrage is mogelijk voor een programma of een project. Bij een programma gaat het om meerdere projecten die met elkaar samenhangen. Bij een project staat de uitvoering van activiteiten centraal. Een kenmerk van een project is dat het binnen een duidelijke afgebakende periode moet zijn uitgevoerd. Verder moet een project leiden tot concrete resultaten. Uit het voorstel moet blijken welke projecten en programma’s tot uitvoering komen. Er moet ook aannemelijk worden gemaakt dat de planning en uitvoering realistisch zijn.

Bij een programma of een project kunnen partijen met elkaar samenwerken. De samenwerking kan blijken uit een samenwerkingsovereenkomst. De definitie van een samenwerkende partij is een organisatie die in samenwerking met de aanvrager van de subsidie een programma of een project uitvoert. Met de term organisatie geeft de provincie aan dat alle rechtsvormen mogelijk zijn. Hieronder vallen bijvoorbeeld alle rechtspersonen, maar ook persoonsvennootschappen zoals een VOF of een CV. Natuurlijke personen kunnen echter niet tot een samenwerking behoren. Dit zijn immers geen organisaties.

De Strategische Agenda van de EBU vormt de inhoudelijke kern van de verordening. In deze Agenda staan alle prioriteiten van de EBU. De Strategische Agenda is door Provinciale Staten vastgesteld als kader voor de besteding van de middelen uit de bestemmingsreserve Cofinanciering voor de periode 2013 – 2020. De Strategische Agenda staat op de website van de EBU.

De provincie zal bij voorkeur steun verlenen in de vorm die een ‘revolverend’ karakter heeft. Dat wil zeggen dat de provincie haar middelen tijdelijk beschikbaar stelt in de vorm van een (achtergestelde) lening of borgstelling. Doordat deze middelen weer terug moeten worden betaald, eventueel met rente, kunnen ze opnieuw worden ingezet voor andere projecten. Daardoor wil de provincie meer effect bereiken met haar bijdrage.

Voor specifieke onderwerpen kan de provincie onder deze regeling, in overleg met de EBU, een tender uitschrijven. Dat wil zeggen dat de aanvragen over dit onderwerp vóór een bepaalde datum ingediend moeten worden. De provincie zal ze daarna onder elkaar vergelijken en rangschikken zodat de beste voorstelen in aanmerking komen voor een financiële bijdrage van de provincie.

Artikel 2 Criteria

In het eerste lid is een verwijzing opgenomen naar artikel 32 van de Algemene Subsidieverordening van de provincie Utrecht (ASV). Op grond van dit artikel kunnen Gedeputeerde Staten deze verordening vaststellen voor zover die gericht is op het stimuleren van kenniseconomie en innovatie of op economische stimulering in het kader van cofinanciering van programma’s van het Rijk en de Europese Commissie. Dit artikel is de basis van subsidie op grond van deze verordening.

In het tweede lid wordt de bepaling van het eerste lid ingekaderd. De bijdrage is alleen mogelijk voor een programma of project dat in samenwerking of in overleg met de EBU is ontwikkeld. Het doel van de provincie hierbij is om de EBU als het regionaal samenwerkingsverband en netwerkorganisatie optimaal te gebruiken om een economisch duurzame ontwikkeling in de regio Utrecht te stimuleren. De provincie heeft immers initiatief genomen tot de oprichting van de EBU om de regionale samenwerking van het bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheden vorm te geven met als doel de economische concurrentiepositie van de regio Utrecht te verbeteren. De voorstellen moeten bijdragen aan de realisatie van de doelstellingen van de Strategische Agenda EBU, te vinden op: www.economicboardutrecht.nl. De Strategische Agenda vormt hiermee de inhoudelijke kern van deze verordening. De provincie laat zich door de EBU informeren over de bijdrage van het desbetreffende voorstel aan de Strategische Agenda, zoals dat is opgenomen in artikel 4 vierde lid.

Ter aanvulling op de criteria zoals in de vorige leden zijn opgenomen, is in het derde bepaald dat de provincie een programma of project aan additionele voorwaarden zal toetsten. Zo moet het project of programma een positief effect hebben op de economie in de provincie Utrecht. Dit is bijvoorbeeld het geval als het programma of het project leidt tot meer werkgelegenheid, meer investeringen of tot versterking van de (internationale) concurrentiepositie van Utrechtse ondernemingen. De aanvrager moet dit op verzoek van de provincie kunnen onderbouwen waarbij enkel een verklaring niet volstaat. De provincie kan de aanvrager verzoeken hiervoor objectief bewijs te leveren. Daarnaast is opgenomen dat er in het programma of project minstens twee organisaties daadwerkelijk met elkaar moeten samenwerken. De samenwerking kan blijken uit een samenwerkingsovereenkomst waarin de onderlinge prestaties zijn weergegeven. Verder staat er in dit lid dat er minstens één projectpartner moet zijn gevestigd in de provincie Utrecht. Als de provincie niet overtuigd is dat aan de voorwaarden uit dit lid is voldaan dan kan dat een reden voor de provincie zijn de aanvraag af te wijzen.

Artikel 3 Vorm

In het eerste lid is opgenomen dat de subsidie in verschillende vormen kan worden verstrekt waarbij een aantal vormen al is genoemd zoals een subsidie onder een opschortende voorwaarde voor betaling, een lening of een borgstelling. Zoals bij artikel 1 al is toegelicht, geeft de provincie voorkeur aan deze ‘revolverende’ financiële instrumenten om het beleidseffect van de inzet van provinciale middelen te maximaliseren. Bij een subsidie onder een opschortende voorwaarde keert de provincie de subsidie uit pas als zich een bepaald risico heeft voorgedaan. Daarmee is dit een vorm van een garantie. Voor de overige instrumenten sluit de provincie aan bij de systematiek van het burgerlijk wetboek en het privaatrecht. Op grond van artikel 17 van de ASV zal de provincie binnen twee weken na de vaststelling tot betaling overgaan. Bij een garantie is sprake van vaststelling nadat het risico zich voor heeft gedaan.

In deze verordening is bewust open gelaten in welke vorm subsidie wordt verstrekt. Dit is op voorhand namelijk niet te bepalen. De provincie zal, mede op basis van de toelichting van de EBU, per project of programma bepalen welke subsidievorm de provincie het meest passend acht. Voor de provincie is daarbij vooral van belang welke subsidievorm het meest effectief is in verhouding tot het beoogde resultaat. De provincie zal bijvoorbeeld kijken naar de hoogte van de onrendabele top en de mogelijkheden van terugverdienen.

Artikel 4 Aanvraag

Aanvragen kunnen gedurende het gehele jaar worden ingediend. In afwijking hiervan is in het tweede lid bepaald dat de provincie kan besluiten een ‘tender’ uit te schrijven. Dat is een procedure waarbij de aanvragen vóór een bepaalde datum ingediend moeten zijn, waarna ze onder elkaar vergeleken worden en gerangschikt op basis van hun kwaliteit zodat de beste voorstellen in aanmerking komen voor een financiële bijdrage van de overheid. Het doel van een tender is om het beste project of programma uit de markt te halen. De provincie zal dan een tender publiceren als een bijlage van deze verordening. Hierin komt te staan wat het onderwerp van de tender is, wat is het voor deze tender beschikbare budget (deelsubsidieplafond) en aan welke voorwaarden moet zijn voldaan zoals bepaald in de ASV.

De aanvragen moeten worden ingediend met behulp van een door de Gedeputeerde Staten vastgesteld aanvraagformulier. Bij de aanvraag overlegt de aanvrager alle gegevens die in het aanvraagformulier zijn vermeld.

Bij de aanvraag overlegt de aanvrager in ieder geval een toelichting van de EBU over de activiteiten waarvoor de subsidie wordt gevraagd. De provincie wil dat de EBU op een aantal specifieke punten een toelichting geeft over elke aanvraag. Daarbij licht de EBU toe hoe het project of programma aan de realisatie van de doelstellingen van de Strategische Agenda van de EBU bijdraagt, welke subsidievorm het meest passend is en wat de verhouding is tussen de hoogte van de subsidie tot de totale projectkosten en tot de door het project uitgelokte private investeringen. De reden om de EBU de toelichting te laten geven is dat de EBU vanuit de praktijk het beste kan beoordelen welke programma’s of projecten het meest geschikt zijn om bijdrage te leveren aan de realisatie van de doelstellingen van de Strategische Agenda van de EBU.

De toelichting van de EBU is ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de EBU op basis van een adviesformulier zoals dat door de Gedeputeerde Staten is vastgesteld en op grond van het reglement dat de EBU in overeenstemming met de provincie heeft vastgesteld.

Bij een tender is geen toelichting van de EBU vereist voor elke afzonderlijke aanvraag omdat de aanvragen in dit geval vóór een bepaalde datum ingediend moeten zijn. De provincie wil in een dergelijke geen extra drempel opwerpen voor de aanvragers die al onder tijdsdruk staan. De tender zelf, dat wil zeggen de voorwaarden waarop de tender wordt uitgeschreven, zal de provincie wel met de EBU vooraf afstemmen. Ook kan de provincie besluiten de EBU als een adviserende instantie binnen de tender aanstellen.

Artikel 5 Subsidieplafond

Het subsidieplafond, dat is het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak maximaal beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies, wordt (in principe) jaarlijks door de Gedeputeerde Staten bepaald. Gedeputeerde Staten kunnen een deelplafond vaststellen voor een bepaald onderwerp in het kader van een tender zoals bepaald in artikel 4 tweede lid.

Artikel 6 Hoogte van de subsidie en subsidiabele kosten

De hoogte van de bijdrage van de provincie wordt per aanvraag bepaald op basis van het tekort aan financiering voor het project of programma zoals bepaald in artikel 12 ASV. De hoogte van de subsidie zal aan de hand van de toelichting van de EBU worden bepaald, waarbij gekeken wordt naar de meest passende en effectieve inzet van provinciale middelen in verhouding tot het beoogde resultaat en de inbreng van de aanvragers en andere partijen. De hoogte van de subsidie kan ook mede bepaald worden door de beperkingen die de Europese regelgeving stelt aan de overheidssteun aan ondernemingen.

Artikel 7 Weigeringsgronden

In de verordening is een aantal weigeringsgronden opgenomen die ter aanvulling op artikel 10 van de ASV gelden. Zo wordt een subsidie geweigerd als blijkt dat de aanvrager of een samenwerkende partij in financiële moeilijkheden verkeert of er een uitstaand bevel is voor terugvordering van de subsidie wegens staatssteun. Dit volgt uit staatssteunregelgeving. Daarnaast kan de subsidie worden geweigerd als het bedrag van de subsidie minder dan € 25.000 bedraagt. Daarnaast houdt de provincie de mogelijkheid open om een subsidie te weigeren als de provincie voor meer dan 33,3% van de totale projectkosten zou moeten bijdragen. De reden hiervoor kan zijn dat de provincie juist wil dat andere partijen eveneens mee gaan financieren. Voor een subsidie aan een fonds is opgenomen dat de provincie een subsidie kan weigeren als deze meer dan 25% bedraagt van de totale fondsomvang. Op deze manier wil de provincie een hefboom creëren op haar eigen middelen.

Artikel 8 Verplichtingen subsidieontvanger

In dit artikel is opgenomen dat de provincie in een uitvoeringsovereenkomst nadere afspraken kan vastleggen. Deze kunnen eruit bestaan dat de aanvrager een rente of een premie moet betalen voor een lening respectievelijk een garantie. In overeenstemming met artikel 4:37-4:39 Awb moeten deze verplichtingen wel streken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie of betrekking hebben op de wijze waarop of op de middelen waarmee de gesubsidieerde activiteit wordt verricht.

Artikel 9 Europese regelgeving

Bij de subsidieverlening door de provincie kan sprake zijn van staatssteun. Van staatssteun is sprake als een overheid een selectief voordeel aan een onderneming geeft dat de concurrentie binnen de interne markt van de Europese Unie mogelijk verstoort. Een onderneming in de zin van de staatsteunwetgeving is elke eenheid, ongeacht haar rechtsvorm en wijze van financiering, die een economische activiteit uitvoert. Een winstoogmerk is daarbij niet vereist, concurrentie op de markt volstaat. De subsidies binnen deze verordening zullen veelal aan ondernemingen gegeven worden. Dit betekent dat de provincie per geval moet toetsen in hoeverre de toepassing van de zogenoemde vrijstellingsverordeningen mogelijk zijn. Als voldaan is aan voorwaarden van deze verordeningen is de staatssteun namelijk geoorloofd en dan kan de provincie de staatssteun verlenen zonder voorafgaande goedkeuring van de Europese Commissie.

Dit kan bijvoorbeeld op grond van de de-minimisverordening. Er is dan steun mogelijk van maximaal € 200.000 in totaal gedurende de drie achtervolgende belastingjaren. Hiervoor moet de zogenoemde de-minimisverklaring worden overgelegd, waarin de subsidieontvanger verklaart dat hij of zij in de afgelopen drie belastingjaren in totaal minder dan € 200.000 aan subsidies heeft ontvangen. Het gaat dan om alle subsidies die de onderneming binnen het hele concern heeft gekregen. Daarnaast zou de zogenoemde Groepsvrijstellingsverordening (Nr. 800/2008 van de Commissie van 9 augustus 2008) kunnen gelden. Hierbij worden bepaalde categorieën staatssteun op grond van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag (nu artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie) met de gemeenschappelijke markt verenigbaar verklaard. De steun is in deze gevallen geoorloofd en hoeft niet aan de Europese Commissie ter goedkeuring te worden voorgelegd.