Organisatie | Waterschap Vallei en Veluwe |
---|---|
Organisatietype | Waterschap |
Officiële naam regeling | Verordening watersysteemheffing Waterschap Vallei en Veluwe 2014 |
Citeertitel | Verordening watersysteemheffing Waterschap Vallei en Veluwe 2014 |
Vastgesteld door | algemeen bestuur |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | financien - belastingen |
Geen
Waterschapswet, art. 110, 113 en 117
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2014 | 01-01-2015 | Onbekend | 27-11-2013 Onbekend | Onbekend |
Besluit tot vaststelling van de ‘Verordening watersysteemheffing Waterschap Vallei en Veluwe 2014’
Het algemeen bestuur van Waterschap Vallei en Veluwe;
Op voordracht van het college van dijkgraaf en heemraden van 15 oktober 2013;
Gelet op de artikelen 110,113 en 117 Waterschapswet;
Vast te stellen de ‘Verordening watersysteemheffing Waterschap Vallei en Veluwe 2014’.
Hoofdstuk I Inleidende bepalingen
Deze verordening verstaat onder:
ingezetene: Indien de Wet basisregistratie personen (Wet van 3 juli 2013, Stb. 2013, 315) en de Aanpassingswet basisregistratie personen (Wet van 10 juli 2013, Stb. 2013, 316) op 1 december 2013 niet in werking treden, moet onder een ingezetene worden verstaan: degene die blijkens de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens bij het begin van het kalenderjaar woonplaats heeft in het gebied van het waterschap en die aldaar gebruik heeft van woonruimte.
Indien de Wet basisregistratie personen (Wet van 3 juli 2013, Stb. 2013, 315) en de Aanpassingswet basisregistratie personen (Wet van 10 juli 2013, Stb, 2013, 316) op 1 december 2013 in werking treden, moet onder een ingezetene worden verstaan: degene die blijkens de basisregistratie personen bij het begin van het kalenderjaar woonplaats heeft in het gebied van het waterschap en die aldaar gebruik heeft van woonruimte.
Hoofdstuk III Watersysteemheffing ongebouwde onroerende zaken
Voor de heffing worden openbare land- en waterwegen en banen voor openbaar vervoer per rail, een en ander met inbegrip van kunstwerken, alsmede waterverdedigingswerken die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning, aangemerkt als ongebouwde onroerende zaken.
Artikel 6 Tarief ongebouwde onroerende zaken
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid en met inachtneming van het bepaalde dienaangaande in artikel 6 van de Kostentoedelingsverordening, bedraagt het tarief voor verharde openbare wegen die zijn gelegen in bemalen gebieden als bedoeld in artikel 4 van de Kostentoedelingsverordening € 77,33 per hectare.
Hoofdstuk V Watersysteemheffing gebouwde onroerende zaken
In afwijking van het bepaalde in het vorige artikellid maken de ongebouwde eigendommen, voor zover de waarde daarvan bij de waardebepaling op de voet van hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken op basis van het bepaalde krachtens artikel 18, vierde lid, van die wet buiten aanmerking wordt gelaten, geen deel uit van de gebouwde onroerende zaak.
Hoofdstuk VI Heffing en invordering
Artikel 12 Tenaamstelling en invordering belastingaanslag bij meer heffingsplichtigen
Indien de heffingplicht, bedoeld in het eerste lid, voortvloeit uit het genot van een onroerende zaak krachtens eigendom, bezit of beperkt recht en de aanslag ten name van een van de heffingsplichtigen is gesteld, kan de invorderingsambtenaar de belastingaanslag op de gehele onroerende zaak verhalen op degene op wiens naam de aanslag ingevolge het eerste lid is gesteld, zonder rekening te houden met de rechten van de overige heffingsplichtigen.
De watersysteemheffing gebouwde onroerende zaken wordt niet geheven ter zaken van:
straatmeubilair, waaronder alle zodanige gebouwde eigendommen - niet zijnde gebouwen- worden begrepen die zijn geplaatst ten gerieve of in het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van een in het waterschapsgebied gelegen gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri’s, hekken en palen.
De belastingaanslagen waarvan de dagtekening in het desbetreffende heffingsjaar ligt en waarvoor de heffingschuldige een machtiging heeft afgegeven om deze af te schrijven door middel van automatische incasso, dienen te worden betaald in zoveel gelijke maandelijkse termijnen als er na de dagtekening van de aanslagen nog in het desbetreffende heffingsjaar volle danwel gedeeltelijke kalendermaanden resteren, met dien verstande dat het aantal maandelijkse termijnen niet minder dan twee bedraagt. Voor de overige aanslagen geldt onverkort de in lid 1 van dit artikel neergelegde hoofdregel.
Van de watersysteemheffing natuurterreinen, de watersysteemheffing ongebouwd en de watersysteemheffing gebouwd wordt geen kwijtschelding verleend.
Het dagelijks bestuur van GBLT kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de heffing.
Artikel 18 Intrekking, inwerkingtreding, tijdstip van ingang van de heffing en citeertitel
De ‘Verordening watersysteemheffing 2013’, vastgesteld bij besluit van 2 januari 2013, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing. Zij blijft van toepassing op belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan, met uitzondering van het bepaalde in artikel 15 van die verordening.