Overheidsorganisatie | Gemeente Nijkerk |
---|---|
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2014 |
Citeertitel | Verordening parkeerbelastingen 2014 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
De ‘Verordening parkeerbelastingen 2013’ wordt ingetrokken met ingang van 01-01-2014.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014.
Artikel 12 bevat een overgangsrecht.
Geen.
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2014 | 01-01-2015 | nieuwe regeling | 19-12-2013 De Stad Nijkerk, 24-12-2013 | rvs. 2013-087/3 |
De raad van de gemeente Nijkerk;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 19 november 2013;
gelet op artikel 225 van de Gemeentewet en de Parkeerverordening gemeente Nijkerk 2003;
b e s l u i t vast te stellen de:
Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2014
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;
motorvoertuigen: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 onder ia van het RVV 1990;
houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorrijtuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven;
parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, met inbegrip van verzamel parkeermeters, en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan.
Onder de naam 'parkeerbelastingen' worden de volgende belastingen geheven:
een belasting ter zake van het parkeren van een voertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college van burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze;
een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een voertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.
1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van deze verordening wordt geheven van degene die het voertuig heeft geparkeerd.
2. Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:
degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;
zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a, van deze verordening heeft plaatsgevonden: de houder van het voertuig, met dien verstande dat,
ndien een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overlegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het voertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd;
indien blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt dan aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd.
3. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van deze verordening wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, van dit artikel als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.
4. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, van deze verordening wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd.
De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.
1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van deze verordening wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college van burgemeester en wethouders gestelde voorschriften.
2. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, van deze verordening wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte.
1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van deze verordening is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren.
2. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, van deze verordening is verschuldigd op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.
1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van deze verordening moet overeenkomstig de aangifte worden betaald bij de aanvang van het parkeren.
2. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, van deze verordening moet worden betaald binnen 30 dagen na het tijdstip waarop de vergunning is verleend.
3. Een naheffingsaanslag moet binnen 21 dagen na dagtekening van het aanslagbiljet worden betaald.
4. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van deze verordening mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.
Houders van een gehandicaptenparkeerkaart en gebruikers van een gehandicaptenvoertuig zijn vrijgesteld van betaling van de parkeerbelasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van deze verordening.
De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van deze verordening bedragen € 58,00.
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven voor de heffing en de invordering van de parkeerbelastingen.
De ‘Verordening parkeerbelastingen 2013’ wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2014, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
1. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2014.
2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014.
3. Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening parkeerbelastingen 2014’.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van de raad van de gemeente Nijkerk op
19 december 2013,
de griffier, de voorzitter,
de heer O. VAN KOLCK de heer mr. drs. G.D. RENKEMA
Onderdeel I Tarief van de belasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel a
Het tarief voor het parkeren bij parkeerapparatuur bedraagt | ||
a | In het in rood aangegeven gedeelte van de bij deze tabel behorende situatietekening | |
tot maximaal 1 uur | € 0,70 | |
of tot maximaal 2 uur | € 2,10 | |
of tot maximaal 3 uur | € 4,20 | |
of tot maximaal 4 uur | € 7,00 | |
b | In het in groen aangegeven gedeelte van de bij deze tabel behorende situatietekening | |
tot maximaal 1 uur | € 0,70 | |
of tot maximaal 12 uren | € 8,40 | |
c | In het blauw aangegeven gedeelte van de bij deze tabel behorende situatietekening | |
tot maximaal 3 uren | € 2,10 | |
of tot maximaal 12 uren | € 4,20 | |
d | In het geel aangegeven gedeelte van de bij de tabel behorende situatietekening | |
tot maximaal 60 minuten | € 0,10 | |
of tot maximaal 2 uren | € 0,30 | |
of tot maximaal 3 uren | € 0,50 | |
of tot maximaal 4 uren | € 0,70 |
Onderdeel II Tarief van de belasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel b
1 | Het tarief voor een parkeervergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, van deze verordening bedraagt per kalendermaand of gedeelte daarvan op een daartoe aangewezen belanghebbenden- of parkeerapparatuurplaats: | |
1.A | Eerste parkeervergunning ten behoeve van bewoner, voor 24 uur per dag gedurende 7 dagen per week; | € 2,70 |
1.B | Tweede parkeervergunning ten behoeve van bewoner, voor 24 uur per dag gedurende 7 dagen per week; | € 8,10 |
1.C | Parkeervergunning ten behoeve van beroep/bedrijf, waarbij voertuig essentieel is voor bedrijfsuitoefening: | |
1.C.1 | Voor 24 uur per dag gedurende 6 dagen per week; | € 27,00 |
1.C.2 | Voor 24 uur per dag gedurende maandag tot en met donderdag; | € 16,20 |
1.C.3 | Voor 24 uur per dag gedurende vrijdag en zaterdag; | € 10,85 |
1.D | Parkeervergunning ten behoeve van hulpverlenende instanties, voor 24 uur per dag, gedurende 7 dagen per week; | € 2,70 |
1.E | Parkeervergunning ten behoeve van woon-werkverkeer: | |
1.E.1 | Voor 24 uur per dag gedurende 6 dagen per week; | € 8,10 |
1.E.2 | Voor 24 uur per dag gedurende maandag tot en met donderdag; | € 5,00 |
1.E.3 | Voor 24 uur per dag gedurende vrijdag en zaterdag; | € 3,30 |
1.F | Parkeervergunning ten behoeve van kamerbewoners, voor 24 uur per dag, gedurende 7 dagen per week; | € 2,70 |
1.G.1 | Parkeervergunning ten behoeve van specifieke vergunninghoudersplaatsen (belanghebbendenplaatsen); | € 2,70 |
1.G.2 | Tweede parkeervergunning ten behoeve van specifieke vergunninghoudersplaatsen | € 8,10 |
1.H | Tijdelijke vergunning/maandkaart, voor 24 uur per dag, gedurende 7 dagen per week; | € 26,20 |
2 | Het tarief voor een parkeervergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel b van deze verordening, bedraagt per dag of gedeelte daarvan op een daartoe aangewezen belanghebbenden- of parkeerapparatuurplaats: | € 1,50 |
3 | Voor wat betreft de criteria voor de te onderscheiden parkeervergunningen wordt verwezen naar de Parkeerverordening gemeente Nijkerk 2003 en de krachtens deze verordening gestelde regels en besluiten. |
Behoort bij het raadsbesluit van 19 december 2013, nr. 2013-087/3.
de griffier,
O. VAN KOLCK