Organisatie | Nijkerk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2014 |
Citeertitel | Verordening reinigingsheffingen 2014 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Tarieventabel |
Deze regeling is vervangen door de Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2016 | 01-01-2016 | intrekking | 12-11-2015 | 2015-047-B | |
01-01-2015 | 01-01-2016 | bijlage | 27-11-2014 | 2014-071-VI | |
01-01-2014 | 01-01-2015 | nieuwe regeling | 19-12-2013 De Stad Nijkerk, 24-12-2013 | rvs. 2013-087/2 |
De raad van de gemeente Nijkerk;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 19 november 2013;
gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;
b e s l u i t vast te stellen de:
Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2014
HOOFDSTUK 2 AFVALSTOFFENHEFFING
Artikel 3 Aard van de belasting en belastbaar feit
De afvalstoffenheffing bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief
De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de hoofdstukken 1 en 2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.
De belasting bedoeld onder 2.3 tot en met 2.8 van de bij deze verordening behorende tarieventabel wordt geheven door middel van een mondelinge en dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting bedoeld in hoofdstuk 1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel verschuldigd voor zoveel driehonderdvijfenzestigste deel van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle etmalen overblijven.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de belasting bedoeld in hoofdstuk 1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel voor zoveel driehonderdvijfenzestigste deel van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle etmalen overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder dan € 5,00.
Artikel 9 Termijnen van betaling
Belastingaanslagen op grond van artikel 7, eerste lid, waarvan de dagtekening in het desbetreffende belastingjaar ligt en waarvoor de belastingplichtige een machtiging heeft afgegeven om deze af te schrijven door middel van automatische incasso, dienen te worden betaald in zoveel gelijke maandelijks termijnen als er na de dagtekening van de aanslag nog in het desbetreffende heffingsjaar volle dan wel gedeeltelijke kalendermaanden resteren, met dien verstande dat het aantal maandelijks termijnen niet minder dan twee bedraagt. Voor de overige aanslagen geldt onverkort de in lid 1 van dit artikel neergelegde hoofdregel.
Onder de naam ‘reinigingsrechten’ worden rechten geheven zowel voor het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.
De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.
Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.
De rechten bedoeld onder 4.2 tot en met 4.4 van de bij deze verordening behorende tarieventabel worden geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
Artikel 16 Ontstaan van de belastingschuld en de heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde rechten
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt zijn de rechten bedoeld in hoofdstuk 3 van de bij deze verordening behorende tarieventabel verschuldigd voor zoveel driehonderdvijfenzestigste deel van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na aanvang van de belastingplicht, nog volle etmalen overblijven.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing van de rechten bedoeld in hoofdstuk 3 van de bij deze verordening behorende tarieventabel voor zoveel driehondervijfenzestigste deel van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht nog volle etmalen overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 5,00.
Artikel 17 Termijnen van betaling
Aanslagen op grond van hoofdstuk 3 en 4 van de bij deze verordening behorende tarieventabel, waarvan de dagtekening in het desbetreffende belastingjaar ligt en waarvoor de belastingplichtige een machtiging heeft afgegeven om deze af te schrijven door middel van automatische incasso, dienen te worden betaald in zoveel gelijke maandelijks termijnen als er na de dagtekening van de aanslag nog in het desbetreffende heffingsjaar volle dan wel gedeeltelijke kalendermaanden resteren, met dien verstande dat het aantal maandelijks termijnen niet minder dan twee bedraagt. Voor de overige aanslagen geldt onverkort de in lid 1 van dit artikel neergelegde hoofdregel.
HOOFDSTUK 4 AANVULLENDE BEPALINGEN
Artikel 18 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven voor de heffing en de invordering van de reinigingsheffingen.