Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Nijkerk

Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting 2014

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Nijkerk
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting 2014
CiteertitelVerordening toeristenbelasting 2014
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De Verordening toeristenbelasting 2013 wordt ingetrokken met ingang van 01-01-2014.

De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014.

Artikel 15 bevat een overgangsbepaling.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 223

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201401-01-2014nieuwe regeling

28-11-2013

De Stad Nijkerk, 11-12-2013

rvs. 2013-064/6

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting 2014

De raad van de gemeente Nijkerk;

gelezen het collegevoorstel van 8 oktober 2013;

gelet op artikel 223 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de:

Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting 2014

Artikel 1 Belastbaar feit

Ter zake van het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente Nijkerk in de basisregistratie personen zijn ingeschreven, wordt onder de naam ‘toeristenbelasting’ een directe belasting geheven.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2.

  • 2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting te verhalen op degene ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt.

  • 3. Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is belastingplichtig degene die overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 verblijf houdt.

Artikel 3 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:

  • a.

    van degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, eerste lid van de Wet Toelating Zorginstellingen;

  • b.

    van degene die verblijf houdt in een gemeubileerde woning voor welk verblijf forensenbelasting is verschuldigd;

  • c.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste, lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters, c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van deze verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten.

Artikel 5 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:

    • a.

      (mobiel) kampeermiddel: tent, tentwagen, kampeerauto, caravan, dan wel enig ander onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig of een gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde waarvoor een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel a, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

    • b.

      kampeerterrein: terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en volgens de inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen geheel ten behoeve van recreatief nachtverblijf;

    • c.

      vaste jaarplaats: een terrein of terreingedeelte op een kampeerterrein, dat is gehuurd van de exploitant van het kampeerterrein, bestemd voor het gedurende een jaar hebben van een zelfde (mobiel) kampeermiddel of verhuurde woning, dat doorgaans na afloop van het seizoen niet wordt verwijderd;

    • d.

      vaste seizoenplaats: een terrein of terreingedeelte op een kampeerterrein, dat is gehuurd van de exploitant van het kampeerterrein, bestemd voor het gedurende een seizoen hebben van een zelfde (mobiel) kampeermiddel of verhuurde woning, dat doorgaans na afloop van het seizoen niet wordt verwijderd en waarin het gedurende de winterperiode niet toegestaan is om te overnachten;

    • e.

      seizoenplaats: een terrein of terreingedeelte op een kampeerterrein, dat is gehuurd van de exploitant van het kampeerterrein, bestemd voor het gedurende een seizoen hebben van een zelfde (mobiel) kampeermiddel of verhuurde woning, dat doorgaans na afloop van het seizoen wordt verwijderd;

    • f.

      volgtijdige standplaats: een terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van een kampeerterrein en dat ter beschikking wordt gesteld voor de volgtijdige plaatsing van verschillende (mobiele) kampeermiddelen;

    • g.

      particulier: een natuurlijk persoon die buiten de uitoefening van een bedrijf of beroep gelegenheid biedt tot verblijf;

    • h.

      verhuurde woning: een huis, niet zijnde een (mobiel) kampeermiddel, een naar aard en inrichting vergelijkbaar onderkomen of een deel van een huis of vergelijkbaar onderkomen, dat ter beschikking wordt gesteld voor het houden van verblijf met overnachting tegen een vergoeding in welke vorm dan ook;

    • i.

      arrangement: een reservering op een toeristische plaats voor een gezin, echtpaar of samen reizende personen gedurende een vooraf vastgelegde periode van minimaal vier weken voor een vast huurbedrag;

    • j.

      voorseizoenarrangement: een arrangement lopend vanaf het begin van het kampeerseizoen en eindigend in de eerste helft van de maand juni;

    • k.

      verlengd voorseizoenarrangement: een arrangement lopend vanaf het begin van het kampeerseizoen en eindigend in de eerste helft van de maand juli;

    • l.

      naseizoenarrangement: een arrangement met een looptijd van ongeveer twee maanden, startend na het hoogseizoen en eindigend bij de afloop van het kampeerseizoen;

    • m.

      maandarrangement: een arrangement met een looptijd van één maand gedurende de maand juni of september.

  • 2. De mogelijkheid om bij de aangifte te opteren voor de forfaitaire berekening van de maatstaf van heffing geldt alleen voor de in het derde lid genoemde categorieën.

  • 3. Het aantal personen dat heeft overnacht, wordt met betrekking tot

    • a.

      (mobiele) kampeermiddelen en woningen op vaste jaarplaatsen bepaald op 2,6;

    • b.

      (mobiele) kampeermiddelen en woningen op vaste seizoenplaatsen bepaald op 2,5;

    • c.

      (mobiele) kampeermiddelen en woningen op seizoenplaatsen bepaald op 2,4;

    • d.

      (mobiele) kampeermiddelen en woningen op volgtijdige standplaatsen bepaald op 2,0 indien er sprake is van een voorseizoenarrangement, verlengd voorseizoenarrangement, een naseizoenarrangement of een maandarrangement.

  • 4. Het aantal nachten dat door de in het derde lid bedoelde personen wordt overnacht, wordt:

    • a.

      ingeval van het derde lid, onderdeel a, bepaald op 59 nachten;

    • b.

      ingeval van het derde lid, onderdeel b, bepaald op 54 nachten;

    • c.

      ingeval van het derde lid, onderdeel c, bepaald op 55 nachten;

    • d.

      ingeval van het derde lid, onderdeel d, bepaald op 30 nachten.

  • 5. In afwijking van lid 3 en lid 4 wordt het forfait niet toegepast op verblijf in (mobiele) kampeermiddelen en woningen die niet door dezelfde persoon of personen worden gehuurd voor de gehele duur van een arrangement, voorseizoenarrangement, verlengd voorseizoenarrangement, naseizoenarrangement of maandarrangement, doch steeds worden gehuurd door wisselende verblijfhoudenden voor een korte periode.

Artikel 6 Belastingtarief

Het tarief bedraagt per persoon per overnachting € 1,53.

Artikel 7 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 Wijze van heffing

De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.

Artikel 9 Aanslaggrens

  • 1. Belastingaanslagen van minder dan € 5,00 worden niet opgelegd.

  • 2. Voor toepassing van het eerste lid wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen als één aanslag aangemerkt.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, moeten de aanslagen worden betaald in één termijn die vervalt twee maanden na dagtekening van de aanslag.

  • 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij invordering van toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Aanmeldingsplicht

  • 1. De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de ambtenaar belast met de heffing.

  • 2. De verplichting als bedoeld in het voorgaande lid geldt niet voor de belastingplichtige die met betrekking tot het jaar voorafgaand aan het belastingjaar in de heffing van de toeristenbelasting betrokken is.

Artikel 13 Registratieplicht

  • 1. De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden verblijfhoudenden te registeren in een daarvoor bestemd en vanwege de gemeente kosteloos verstrekt nachtverblijfregister.

  • 2. De verplichting als bedoeld in het voorgaande lid geldt niet voor zover de belastingplichtige gebruik maakt van de forfaitaire berekeningswijze van de heffingsmaatstaf als bedoeld in artikel 5.

Artikel 14 Nadere regels

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de toeristenbelasting.

Artikel 15 Overgangsbepaling, inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De Verordening toeristenbelasting 2013 wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor 1 januari 2014 hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2014.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014.

  • 4. De verordening wordt aangehaald als: Verordening toeristenbelasting 2014.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering

van de raad van de gemeente Nijkerk op

28 november 2013.

de griffier, de voorzitter,

de heer O. VAN KOLCK de heer mr. drs. G.D. RENKEMA