Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Schiedam

Verordening op de heffing en invordering van woonwagenrecht 2014

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Schiedam
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en invordering van woonwagenrecht 2014
CiteertitelVerordening woonwagenrecht 2014
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpbelastingen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 229

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Uitvoeringsregeling met betrekking tot de heffing en de invordering van de gemeentelijke belastingen in de gemeente Schiedam 2014

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

19-12-201301-01-2015nieuwe regeling

14-11-2013

www.officielebekendmakingen.nl, 18-12-2013

VR 108/2013

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van woonwagenrecht 2014

De raad van de gemeente Schiedam,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 08-10-2013 (kenmerk:BVBEL nr. 13INT00413), betreffende het vaststellen van de:

Verordening afvalstoffenheffing 2014, de Verordening havengeld pleziervaartuigen 2014, de Legesverordening 2014, de Verordening marktgelden 2014, de Verordening onroerende-zaakbelastingen 2014, de Verordening parkeerbelastingen 2014, de Precarioverordening 2014, de Verordening reinigingsrecht 2014, de Verordening rioolheffing 2014, de Verordening woonschepenrechten 2014 en de verordening woonwagenrecht 2014 van de gemeente Schiedam;

gelet op Gemeentewet, art. 229;

gelezen het advies van de auditcommissie d.d. 16-10-2013,

besluit vast te stellen de:

Verordening op de heffing en invordering van woonwagenrecht 2014

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    woonwagen: voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst, met uitzondering van wagens die een eigen aandrijving hebben en wagens waarvoor voor het voortbewegen ervan over een weg geen ontheffing ingevolge de Wegenverkeerswet van bij of krachtens die wet gegeven voorschriften met betrekking tot verkeersregels en verkeerstekens is vereist;

  • b.

    standplaats: een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten;

  • c.

    vergunning: de vergunning voor het hebben van een standplaats op een woonwagencentrum;

  • d.

    week: een tijdvak van zeven achtereenvolgende dagen;

  • e.

    kwartaal: een tijdvak van 13 weken, dat gelijk loopt met een kalenderkwartaal.

Artikel 2 Aard van de heffing en belastbaar feit

Onder de naam “woonwagenrecht” wordt een recht geheven voor het hebben van een standplaats met een woonwagen.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. Het recht wordt geheven van de hoofdbewo(o)n(st)er van de woonwagen.

  • 2. Is de hoofdbewo(o)n(st)er overleden, dan wel door overmacht verhinderd de woonwagen te bewonen, dan wordt voor de toepassing van het eerste lid één der in de woonwagen wonende personen als hoofdbewo(o)n(st)er aangemerkt, en wel in de volgende volgorde:

  • 3. echtgeno(o)t(e);

    • a.

      bij gebreke van die(n), de oudste meerderjarige bloedverwant in de rechte lijn;

    • b.

      bij gebreke ook van die(n), de oudste bewoner van de woonwagen.

Artikel 4 Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak is gelijk aan een periode van 13 weken en loopt gelijk met een kalenderkwartaal.

Artikel 5 Tarieven

Het recht voor het hebben van een standplaats bedraagt, rekening houdend met het aantal punten volgens het Besluit huurprijzen woonruimte, bijlage 1, onder C, het waarderingsstelsel voor woonwagens en standplaatsen, per kwartaal:

Punten Tarief

43 € 606,45

44 € 620,52

45 € 634,62

46 € 648,78

47 € 662,85

48 € 676,98

49 € 691,08

50 € 705,18

51 € 719,19

52 € 733,38

53 € 747,45

In dit bedrag zijn niet begrepen andere rechten en bedragen, verschuldigd wegens water-, gas- en stroomverbruik.

Artikel 6 Wijze van heffing

Het recht wordt geheven bij wege van aanslag.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en bepalingen omtrent aanvang en einde van de belastingplicht in de loop van het tijdvak

  • 1. Het recht is verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is het recht verschuldigd vanaf de eerste week van verblijf, volgende op die van aankomst op een woonwagencentrum over zoveel volle weken als er in dat belastingtijdvak overblijven. Voor elke week is 1/13 van het kwartaaltarief verschuldigd.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt wordt, op aanvraag van de belastingplichtige, ontheffing verleend over het aantal volle weken van het voor dat belastingtijdvak verschuldigde recht als er in dat belastingtijdvak, na het tijdstip van de beëindiging van de belastingplicht, overblijft.

Artikel 8 Vrijstelling

Het recht wordt niet geheven voor het hebben van een standplaats met een woonwagen krachtens een privaatrechtelijke overeenkomst.

Artikel 9 Termijn van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de belastingaanslagen worden betaald in één termijn, welke vervalt op de laatste dag van de maand volgende op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 2. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet, indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt de aanslag worden betaald:

    • a.

      indien de aanslag wordt opgelegd in de eerste maand van het belastingtijdvak, in één termijn, welke vervalt op de laatste dag van de maand volgende op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld;

    • b.

      indien de aanslag wordt opgelegd na de eerste maand van het belastingtijdvak binnen één week na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van dit recht wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van het woonwagenrecht.

Artikel 12 Overgangsrecht

De "Verordening Woonwagenrecht 2013" vastgesteld bij raadsbesluit van 8 november 2012 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing. Zij blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 13 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014.

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening woonwagenrecht 2014".

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Schiedam in zijn openbare vergadering van 14 november 2013

de griffier, J. Gordijn

de voorzitter, C.H.J. Lamers