Overheidsorganisatie | Gemeente Schiedam |
---|---|
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2014 |
Citeertitel | Verordening afvalstoffenheffing 2014 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | Belastingen |
Geen
Wet milieubeheer, art. 15.33
Uitvoeringsregeling met betrekking tot de heffing en de invordering van de gemeentelijke belastingen in de gemeente Schiedam 2014
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
19-12-2013 | 01-01-2015 | nieuwe regeling | 14-11-2013 www.officielebekendmakingen.nl, 18-12-2013 | VR 108/2013 |
De raad van de gemeente Schiedam,
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 08-10-2013 (kenmerk:BVBEL nr. 13INT00413),
betreffende het vaststellen van de:
Verordening afvalstoffenheffing 2014, de Verordening havengeld pleziervaartuigen 2014, de Legesverordening 2014, de Verordening marktgelden 2014, de Verordening onroerende-zaakbelastingen 2014, de Verordening parkeerbelastingen 2014, de Precarioverordening 2014, de Verordening reinigingsrecht 2014, de Verordening rioolheffing 2014, de Verordening woonschepenrechten 2014 en de verordening woonwagenrecht 2014 van de gemeente Schiedam;
gelet op de Wet milieubeheer, art. 15.33;
gelezen het advies van de auditcommissie d.d. 16-10-2013,
besluit vast te stellen de:
Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2014
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder ‘gebruik maken’: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer.
1. Onder de naam "afvalstoffenheffing" wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer (Stb. 1994, 80).
2. De afvalstoffenheffing wordt geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
1. De belasting voor het periodiek verwijderen van huishoudelijke afvalstoffen, hetzij in uniforme plastic zakken, hetzij in van gemeentewege verstrekte mini-containers of voor het achterlaten in een daartoe van gemeentewege ter beschikking gestelde ondergrondse container en voor het op verzoek op de daartoe aangewezen dagen inzamelen van grof huisvuil vanaf een daartoe aangewezen plaats bedraagt, per jaar, per perceel € 329,64 met dien verstande, dat voor een perceel dat door één persoon wordt gebruikt, op schriftelijke aanvraag van de gebruiker, de belasting € 279,48 per jaar, per perceel bedraagt.
2. Voor de beoordeling van de belastingplicht en voor de toepassing van de maatstaf van heffing en tarief, overeenkomstig het bepaalde in het eerste lid, gelden de omstandigheden die op 1 januari van het belastingjaar aanwezig zijn.
3. Indien de belastingplicht aanvangt in de loop van het belastingjaar, gelden voor de in het tweede lid bedoelde beoordeling, de omstandigheden die bij aanvang van de belastingplicht aanwezig zijn.
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.
1. De belasting is verschuldigd bij de aanvang van het belastingjaar of, indien het gebruik van een perceel in de loop van het belastingjaar aanvangt, bij de aanvang van de belastingplicht.
2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten voor de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel naar twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
4. Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in gebruik neemt.
1. De aanslagen moeten worden betaald uiterlijk drie maanden na dagtekening van het aanslagbiljet.
2. In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 50,00 en minder is dan € 2.000,00 en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen betaald moeten worden in maximaal acht gelijke termijnen ingaande twee maanden na dagtekening van het aanslagbiljet waarbij de laatste termijn vervalt in de negende maand na dagtekening van het aanslagbiljet.
3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
Bij de invordering van de afvalstoffenheffing wordt geen kwijtschelding verleend voor het bedrag dat uitgaat boven de 90% aan afvalstoffenheffing over 2014.
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing.
De "Verordening afvalstoffenheffing 2013" vastgesteld bij raadsbesluit van 8 november 2012, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 12, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft ten aanzien van de periode waarvoor zij heeft gegolden.
1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.
2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014.
Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening afvalstoffenheffing 2014".
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Schiedam in zijn openbare vergadering van 14 november 2013