Organisatie | Bergen op Zoom |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van Reclamebelasting 2014 |
Citeertitel | Verordening Reclamebelasting Bergen op Zoom 2014 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | Financiën en Gemeentelijke Belastingen |
Geen
Gemeentewet, art. 227
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
30-12-2013 | 05-01-2015 | nieuwe regeling | 18-12-2013 Bergen op Zoomse Bode, 29-12-2013 | RVB13-0105 |
De raad van de gemeente Bergen op Zoom;
Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 19 november 2013, nr. RVB13-0105
gelet op artikel 227, van de Gemeentewet,
mede gelet op het advies van de gemeenschappelijke regeling Belastingsamenwerking West-Brabant;
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
industrie- of bedrijventerreinen: de hierna te noemen terreinen, die in eerste instantie bedoeld zijn voor niet op detailhandel gerichte commerciële nijverheid en plaatselijk bekend zijn als: De Lage Meren, De Linie, Meilust, De Poort, Theodorushaven / Noordland, Geertruidapolder, Wouwseweg en Oude Molen.
De in het eerste lid, onder d, genoemde industrie- of bedrijventerreinen omvatten de hierna te noemen panden:
Theodorushaven / Noordland omvat de panden gelegen aan: Blankenweg, Bongaertsweg, Conradweg, Kade, Lelyweg, Noordlandseweg, Plasticslaan, Ringersweg t/m nr. 19, Synthesebaan, Theodorusweg, Van Konijnenburgweg even nrs. vanaf 42, oneven nrs. vanaf 87, Van Wamelweg, Vermuidenweg, Vierlinghweg, Witteveenweg en Zuidersluispad
Artikel 2 Voorwerp van de belasting, belastbaar feit
Onder de naam ‘reclamebelasting’ wordt een directe belasting geheven voor een openbare aankondiging die zichtbaar is van de openbare weg.
In afwijking in zoverre van het bepaalde in het eerste en tweede lid wordt de reclamebelasting voor een openbare aankondiging die door tussenkomst van een natuurlijk persoon of rechtspersoon die zijn beroep of bedrijf maakt van ten behoeve van derden tegen vergoeding aanbrengen van openbare aankondigingen op daartoe beschikbaar gestelde oppervlakken, geheven van die natuurlijk persoon of rechtspersoon.
De belasting wordt niet geheven voor aankondigingen:
betrekking hebbend op het beroep, de dienst of het bedrijf dat in de onroerende zaak wordt uitgeoefend of waarvoor die zaak is bestemd, zomede op naamborden, mits deze aankondigingen per onroerende zaak gezamenlijk geen grotere oppervlakte hebben dan ¼ m² (25 dm²), geen grotere afmeting in één richting hebben dan één meter, op of aan de onroerende zaak zelf zijn aangebracht en niet verlicht zijn of aangestraald worden;
waarmee de naam van de betreffende onroerende zaak wordt aangeduid, mits de tenaamstelling plat tegen of op de gevel is aangebracht, niet specifiek wordt verlicht of aangestraald en niet verwijst naar het gebruik of de functie van de onroerende zaak, noch naar de naam of functie van de eigenaar of gebruiker daarvan;
Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, dan wel de oppervlakte van de openbare aankondiging(en) in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting, respectievelijk de hogere belasting ter zake van de toegenomen oppervlakte, verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de toename van de oppervlakte, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel de oppervlakte van de openbare aankondiging(en) in de loop van het belastingjaar vermindert, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde reclamebelasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, respectievelijk de vermindering van de oppervlakte, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 10,--.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld, en de tweede termijn twee maanden na de eerste vervaldatum.
Artikel 12 Nadere regels door het Dagelijks Bestuur
Het Dagelijks Bestuur van de Belastingsamenwerking West-Brabant kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de reclamebelasting.
De ‘Verordening reclamebelasting 2013’, vastgesteld bij raadsbesluit van 19 december 2012, nr. RVB12-0108, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zijn van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.