Organisatie | Weert |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2014 |
Citeertitel | Verordening Parkeerbelastingen 2014 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | Belastingen en leges |
Deze verordening is vervangen door de Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2015.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | 01-01-2015 | intrekking | 22-12-2014 | RAD-001026 | |
01-01-2014 | 01-01-2015 | Nieuwe regeling | 11-12-2013 | RAD-000893 |
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;
houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorrijtuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 (Stb. 1994,475) aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven;
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het motorvoertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.
Wordt geen gebruik meer gemaakt van de in artikel 2 onder b bedoeld parkeerabonnement, dan wordt ten aanzien van de voor dat abonnement verschuldigde parkeerbelasting op een aanvraag als bedoeld in artikel 242 van de Gemeentewet restitutie verleend over de volle nog niet verstreken kalendermaanden van de geldigheidsduur van het abonnement.
Artikel 8. Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen
De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2 mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.
De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedragen € 58,00 (2013: € 56,00).
Artikel 11. Vrijstelling van het betalen van parkeerbelastingen
Parkeerbelastingen worden niet geheven ter zake van de navolgende voertuigen:
Artikel 12. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van parkeerbelastingen.
Artikel 13. Overgangsbepaling, inwerkingtreding, ingang van heffing en citeertitel
De "Verordening parkeerbelastingen 2013, vastgesteld bij raadsbesluit van 12 december 2012, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten, die zich voor die datum hebben voorgedaan.
De bekendmaking van deze verordening zal geschieden door het plaatsen van een publicatie in het huis-aan-huisblad “De Trompetter / Land van Weert” onder de vermelding dat de verordening voor eenieder kosteloos voor de tijd van twaalf weken ter inzage ligt bij het infocentrum in de hal van het Stadhuis.
Daarnaast zal de geconsolideerde tekst van deze verordening worden geplaatst op de website van de gemeente Weert.
Bijlage Tarieventabel parkeerbelastingen 2014
(behorende bij de Verordening parkeerbelastingen)
Het tarief voor het parkeren bij de parkeerapparatuur als bedoeld in artikel 2 van de Verordening Parkeerbelastingen bedraagt:
Betaald parkeren parkeergarage Stadhuis Real time parking en/of chipknip
Maandag t/m vrijdag van 09:00 uur t/m 18:00 uur;
Zaterdag van 09:00 uur t/m 17:00 uur;
(Voor de Real time parkingpas wordt een borgsom ad. € 5,00 rekening gebracht)
Betaald parkeren Parkeergarage Kromstraat/Walburgpassage, Garage Beekpoort
Met een maximumbedrag van € 3,00
24 uur per dag/ 7 dagen per week.
Betaald parkeren Parkeerterrein Centrum Noord
24 uur per dag/ 7 dagen per week.
Betaald parkeren Real time parking en/of chipknip
Maandag t/m vrijdag van 09:00 uur tot 18:00 uur;
Zaterdag van 09:00 uur t/m 17:00 uur;
(Voor de Real time parkingpas wordt een borgsom ad. € 5,00 in rekening gebracht)
Maandag t/m vrijdag van 09:00 uur t/m 18:00 uur;
Zaterdag van 09:00 uur t/m 17:00 uur;
Maandag t/m vrijdag van 09:00 uur t/m 18:00 uur;
Zaterdag van 09:00 uur t/m 17:00 uur;
Parkeerstroken zone 1 (incl. vergunningparkeren)
Maandag t/m vrijdag van 09:00 uur t/m 18:00 uur;
Zaterdag van 09:00 uur t/m 17:00 uur;
Maandag t/m vrijdag na 18:00 uur alleen vergunningparkeren;
Zaterdag na 17:00 uur alleen vergunningparkeren.
Maandag t/m vrijdag van 09:00 uur t/m 18:00 uur;
Zaterdag van 09:00 uur t/m 17:00 uur;
Onderdeel VIII. Abonnementen betaald parkeren
- Abonnement is NIET geldig in parkeergarages
- Indien het abonnement geldt voor een gedeelte van het kalenderjaar, bedraagt het tarief per maand of een gedeelte daarvan respectievelijk € 15,10.
Maandag t/m vrijdag van 09:00 uur t/m 18:00 uur;
Zaterdag van 09:00 uur t/m 17:00 uur;
B. Abonnement zone 1 inclusief parkeergarage Stadhuis
C 1. Abonnement zone 1 inclusief parkeerkaart parkeergarage Kromstraat/ Walburgpassage
C 2. Abonnement Ursulinengarage en Garage Beekpoort
C 3. Abonnement Parkeerterrein Centrum Noord
* Toegang middels parkeerpas en/of tag. Voor zowel de parkeerpas als de tag wordt een borgsom
ad. € 25,00 in rekening gebracht;
** Aantal belanghebbende is gereguleerd. Raadpleeg voor een nadere toelichting de meest recente “Beleidsregels voor het verlenen van parkeervergunningen en Parkeerabonnementen 2014”.
D. Abonnement standplaatshouder
Alleen geldig op zaterdag tijdens de weekmarkt € 112,20
Indien het abonnement geldt voor een gedeelte van het kalenderjaar,
bedraagt het tarief per maand of een gedeelte daarvan respectievelijk . € 9,35
E. Representatieve parkeerkaart
Deze kaart wordt uitsluitend verstrekt door het college van burgemeester en wethouders conform de voorwaarden zoals vastgelegd in de “Beleidsregels voor het verlenen van parkeervergunningen en parkeerabonnementen 2014”.
F. Parkeerkaart voltrekking huwelijk
Voor de voltrekking van een huwelijk op andere tijd en of wijze dan op grond van de wet van 23 april 1879 (Stb. 72) voor kosteloze huwelijkssluiting bij de burgerlijke stand in het Stadhuis van de gemeente Weert kunnen op verzoek maximaal 8 parkeerkaarten per huwelijksvoltrekking worden verstrekt door de afdeling Burger- en bestuurszaken en uitsluitend geldig op het Stadhuisparkeerdek.
Onderdeel IX. Combi Abonnementen (Zone 1, 2 en 3)
A. Eerste lijnszorg abonnement
Voor de alle zones incl. vergunning parkeren
Indien de vergunning geldt voor een gedeelte van het kalenderjaar,
bedraagt het tarief per maand of een gedeelte daarvan respectievelijk € 27,70
Verkrijgbaar voor bedrijven, en is geldig voor zowel de betaald
parkeerzones als ook voor alle vergunningzones. € 997,80
Indien het abonnement geldt voor een gedeelte van het kalenderjaar,
bedraagt het tarief per maand of een gedeelte daarvan respectievelijk € 83,15
Maandag t/m vrijdag van 09:00 tot 18:00 uur.
C. Dagdeelvergunning bedrijven
Geldig voor bedrijven voor een dagdeel per kaart voor zowel betaald
parkeerzones als voor alle vergunningzones.
Indien de vergunning geldt voor een gedeelte van het kalenderjaar, bedraagt het tarief per maand of een gedeelte daarvan respectievelijk |
Voor bewoners in vergunningzones. Het aantal kraskaarten bedraagt maximaal 100 per adres per jaar.
Tijdstippen gefiscaliseerd parkeren
De tijdstippen waarop de parkeerbelasting dient te worden voldaan zijn door het college van burgemeester en wethouders in artikel 3 van het “aanwijzingsbesluit betaald parkeren” als volgt vastgesteld:
Op werkdagen van maandag tot en met vrijdag van 09:00 uur tot en met 18:00 uur;
Op zaterdag van 09:00 uur tot en met 17:00 uur;
Op donderdag van 09:00 tot en met 21:00 uur;
Op vooraf door het college van burgemeester en wethouders bekend te maken winkelavonden tot en met 21:00 uur.
Wilhelminasingel (tussen de Beekstraat en Molenstraat) van maandag tot en met vrijdag van 09:00 uur tot en met 18:00 uur. Op zaterdag van 09:00 uur tot en met 17:00 uur;
In afwijking van het onder a, b en c van dit artikel gestelde geldt voor Parkeergarage Kromstraat/Walburgpassage, Ursulinengarage en Parkeerterrein Centrum Noord, 24 uur per dag, 7 dagen per week betaald parkeren, met uitzondering van de door het college vastgestelde koopzondagen.
Tijdstippen vergunning parkeren
De tijdstippen waarop in een vergunningzone uitsluitend met een parkeervergunning mag worden geparkeerd zijn door het college van burgemeester en wethouders in artikel 4 van het “Aanwijzingsbesluit parkeren 2014” als volgt vastgesteld:
a. Op werkdagen van maandag tot en met zaterdag van 09:00 uur tot en met 18:00 uur;
b. Op donderdag van 09:00 tot en met 21:00 uur;
c. Wilhelminasingel (Tussen de Beekstraat en Molenstraat) van maandag tot en met
vrijdag van 18:00 uur tot en met 09:00 uur. Op zaterdag vanaf 17:00 uur.
Vervangend abonnement en/of vergunning bij verlies of diefstal
Bij verlies of tenietgaan van een parkeervergunning en/of –abonnement, wordt uitsluitend tegen betaling van de verschuldigde leges, vastgesteld in artikel 18.1.2. van de bij de “Legesverordening 2014” behorende tarieventabel, een nieuwe parkeervergunning en/of –abonnement verleend.
Wijziging kenteken op abonnement en/of vergunning
Voor het wijzigen van het kenteken of zone op een parkeervergunning en/of – abonnement geschiedt uitsluitend tegen betaling van de verschuldigde leges, vastgesteld in artikel 18.1.1. van de bij de “Legesverordening 2014” behorende tarieventabel.
Overgangsbepaling, inwerkingtreding, ingang van heffing en citeertitel
1. De “Tarieventabel behorende bij de Verordening Parkeerbelastingen 2013, vastgesteld bij raadsbesluit van 12 december 2012, wordt ingetrokken met ingang van de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
2. In afwijking van het in de voorgaande leden bepaalde, blijft, indien de datum van inwerkingtreding van deze tarieventabel ligt na de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, de ingetrokken tarieventabel gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover ter zake daarvan de heffing van de leges in die periode plaatsvindt.
3. De datum van ingang van de tarieventabel 1 januari 2014.
4. Deze tarieventabel wordt aangehaald als ‘Tarieventabel Parkeerbelastingen 2014’.
De bekendmaking van deze tarieventabel zal geschieden door het plaatsen van een publicatie in het huis-aan-huisblad “De Trompetter / Land van Weert” onder de vermelding dat de tarieventabel voor eenieder kosteloos voor de tijd van twaalf weken ter inzage ligt bij het infocentrum in de hal van het Stadhuis.
Daarnaast zal de geconsolideerde tekst van deze tarieventabel worden geplaatst op de website van de gemeente Weert.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 11 december 2013;
Toelichting op de verordening parkeerbelastingen
De modelverordeningen parkeerbelastingen zijn gebaseerd op de tekst van de Gemeentewet zoals die luidt vanaf 1 januari 1995. Dit is de datum van inwerkingtreding van de Wet tot wijziging van de Gemeentewet met betrekking tot de materiële belastingbepalingen (hierna: Wet materiële belastingbepalingen). Gekozen is voor een zogenaamd 'aangekleed' model, dat wil zeggen dat de tekst van hogere wettelijke regelingen, waar nodig voor de duidelijkheid, is overgenomen.
De verordening bestaat uit twee gedeelten, namelijk de verordening zelf met de formele en materiële bepalingen en de tarieventabel met een omschrijving van de belastbare feiten en de daarop van toepassing zijnde tarieven.
II. Artikelsgewijze toelichting
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In artikel 1 hebben de begripsomschrijvingen een plaats gevonden. Die zijn in deze verordening belangrijker dan in sommige andere verordeningen. Met name omdat het gaat om een zeer nauwkeurige omschrijving van de gehanteerde begrippen in de rest van de verordening. Zo is betrekkelijk uitvoerig gedefinieerd wat wordt verstaan onder het parkeren van een voertuig. Het valt op dat nadrukkelijk wordt gesproken over voertuigen en niet over motorrijtuigen. Het begrip voertuig is ruimer dan het begrip motorrijtuig. Deze ruimere omschrijving is ook terug te vinden bij de definitie van het begrip houder. Voor de houder van voertuigen wordt gekeken naar degene die naar de omstandigheden beoordeeld als houder van het voertuig moet worden beschouwd. Alleen voor de houders van motorrijtuigen die zijn ingeschreven in het kentekenregister wordt gekeken naar degene op wiens naam het voor dat motorrijtuig afgegeven kenteken ten tijde van het parkeren was ingeschreven.
Voor het parkeren van andere voorwerpen dan voertuigen in een gefiscaliseerde zone komt de heffing van parkeerbelastingen niet aan de orde. In die situatie kan precariobelasting worden geheven.
Van parkeren is geen sprake gedurende de tijd dat het voertuig nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk laden of lossen van zaken (Hof 's-Gravenhage 28 april 1993, nr. 921 361-E-3 en nr. 921 700-E-3, Belastingblad 1993, blz. 585 en 586, Hof Arnhem 16 september 1993, nr. 920 866, Belastingblad 1994, blz. 207 en Hof Amsterdam 12 november 1993, nr. 2108/92, M IV, Belastingblad 1994, blz. 208).
De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 12 mei 1999 , nr. 33 286, Belastingblad 1999, blz. 566 een definitie gegeven van het begrip onmiddellijk laden en lossen:
'Onder het onmiddellijk laden en lossen (...) dient te worden verstaan het onmiddellijk nadat het voertuig tot stilstand is gebracht bij voortduring inladen of uitladen van goederen van enige omvang of enig gewicht, gedurende de tijd die daarvoor nodig is.'
In artikel 2 is omschreven welke parkeerbelastingen geheven kunnen worden. Het gaat dan om de belasting terzake van het parkeren van een voertuig op een bepaalde aangewezen plaats en om een belasting terzake van het vergunningparkeren. Een ontheffing om bij een parkeermeter te mogen staan zonder dat voor de duur van het parkeren wordt betaald, wordt door ons als een vergunning aangemerkt.
Eerste lid In artikel 3 is vastgelegd wie belastingplichtig is voor de belastingen die zijn genoemd in artikel 2, onderdelen a en b. Hoofdregel is dat de belasting die wordt genoemd in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven van degene die het voertuig heeft geparkeerd. De belasting genoemd in artikel 1, onderdeel b, wordt echter geheven van degene die het abonnement heeft aangevraagd.
Tweede lidIn dit tweede lid wordt aangegeven wie als degenen die het voertuig hebben geparkeerd mede worden aangemerkt. Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt tevensaangemerkt degene die de belasting voldoet, dat is dus degene die geld werpt in de meter, dan wel degene die na de eerste aanmaning te kennen geeft of te kennen heeft gegeven de belasting te willen voldoen. Zolang die belasting echter niet is voldaan is de houder van het voertuig tevens aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd en de houder is dan weer degene waarvan het kenteken staat ingeschreven in het kentekenregister. Een uitzondering op het aanmerken van de houder als degene die het voertuig heeft geparkeerd is te vinden in het tweede lid, onderdeel b. Als namelijk een voor ten hoogste 3 maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit kan blijken, wie ten tijde van het parkeren de huurder van het voertuig was dan wordt niet de houder maar de huurder als degene die het voertuig heeft geparkeerd aangemerkt. Een tweede uitzondering wordt gemaakt, indien blijkt dat een ander in het kenteken-register had moeten staan ingeschreven dan wordt die ander als degene die het voertuig heeft geparkeerd aangemerkt. Dit kan bijvoorbeeld blijken als de houder een zogenaamd vrijwaringsbewijs overlegt.
Derde lidIn het derde lid van artikel 3 staat van wie de belasting niet wordt geheven. Iemand kan niet als degene die het voertuig heeft geparkeerd worden aangemerkt indien hij aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig gebruik heeft gemaakt. Er moet wel aannemelijk worden gemaakt dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen. Het is de bedoeling dat de houder niet als parkeerder wordt aangemerkt indien er met zijn voertuig joyriding heeft plaatsgevonden of als het voertuig op het moment van constateren als gestolen geregistreerd staat.
Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak
In artikel 4 wordt voor het tarief, het tijdvak en de maatstaf van heffing verwezen naar een bij de verordening behorende tarieventabel. Ten aanzien van de mogelijke heffingsmaatstaven voor de parkeerbelastingen is in artikel 225, achtste lid, van de Gemeentewet een limitatieve opsomming weergegeven. Het tarief van de parkeerbelastingen kan slechts afhankelijk worden gesteld van de parkeerduur, van de parkeertijd, van de ingenomen oppervlakte en van de ligging van de terreinen of weggedeelten.
Artikel 5 Ontstaan van de belastingschuld
In artikel 5 is geregeld op welk tijdstip de belastingschuld ontstaat. Voor de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a, is geregeld dat deze is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren (eerste lid). De belasting genoemd in artikel 2, onderdeel b, is verschuldigd op het tijdstip dat de vergunning wordt verleend (tweede lid).
In artikel 6 hebben de wijze van heffing en de betalingstermijn een plaats gevonden. Op grond van de wettelijke regeling wordt de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a, aangemerkt als geheven bij wege van voldoening op aangifte en zij moet worden betaald bij de aanvang van het parkeren. Dit is zo in de verordening opgenomen. Als geen voldoening op aangifte heeft plaatsgevonden kan een naheffingsaanslag worden opgelegd. In die situatie vindt het traject zoals dat is vastgelegd in de artikelen 234 en 235 van de Gemeentewet van toepassing. Een naheffingsaanslag moet ingevolge het derde lid van artikel 6 terstond worden betaald. De gemeente kan overigens ook een acceptgiro sturen die binnen een bepaalde termijn betaald moet worden.
Dit artikel regelt de vermindering van de belastingaanslag in geval een abonnement is aangevraagd
Artikel 8 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen
In artikel 8 is opgenomen dat het college van burgemeester en wethouders de bevoegdheid heeft om de plaats waar en het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van belasting mag worden geparkeerd aan te wijzen. Op grond van artikel 225, eerste lid van de Gemeentewet moet de verordening een regeling bevatten in welke gevallen het college van burgemeester en wethouders die aanwijzing kan doen.
In het verleden is discussie geweest over de vraag of bezwaar en beroep mogelijk is tegen een dergelijke aanwijzing, indien deze is vervat in een afzonderlijk besluit, dat gebaseerd is op de verordening, maar er geen deel van uitmaakt. In een uitspraak van 12 april 1999 heeft de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State beslist dat zulks niet mogelijk is. Een op grond van de verordening parkeerbelastingen opgenomen aanwijzingsbesluit berust namelijk op een wettelijk voorschrift inzake belastingen (artikel 225 Gemeentewet). Op grond van artikel 8:4, aanhef en onder g, van de Awb staat daartegen geen voorziening open.
Het college van burgemeester en wethouders kan niet volstaan met het aanwijzen van de betaald-parkeren plaatsen maar moet in het openbaar te maken besluit ook aangeven de tijd dat het betaald parkeren voor de verschillende parkeerplaatsen geldt en de wijze waarop tegen betaling geparkeerd mag worden.
In artikel 9 worden alle in rekening te brengen kosten naheffingsaanslag, indien niet op reguliere wijze wordt betaald, geregeld. De hoogte hiervan moet worden vastgesteld met inachtneming van het Besluit gemeentelijke belastingen. Het maximale kostenbedrag wordt jaarlijks geïndexeerd aan de hand van de procentuele wijziging van het prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie over de maand april ten opzichte van de maand april van het jaar daarvoor.
Vanaf 1 januari 1991 zijn gemeenten bij het verlenen van kwijtschelding gebonden aan de in een ministeriële regeling (Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990, Stcrt. 1990, 103) vervatte kwijtscheldingsnormen. Dit is vastgelegd in artikel 255 van de Gemeentewet. Voor parkeerbelastingen en naheffingsaanslagen parkeerbelastingen wordt geen kwijtschelding verleend.
Voertuigen in gebruik bij de hulpdiensten, gemeente of een van haar instellingen worden niet in de parkeerbelasting betrokken.
Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Aangezien artikel 217 van de Gemeentewet bepaalt dat al hetgeen voor de heffing en de invordering van belang is in de belastingverordening moet staan, is ervoor gekozen in de verordening een bepaling op te nemen die aangeeft dat het mogelijk is dat het college van burgemeester en wethouders nadere regels kan stellen met betrekking tot de heffing en de invordering van de betreffende gemeentelijke belasting. Op deze wijze wordt aan de belastingplichtige burger duidelijk gemaakt dat er nog nadere regels kunnen gelden. De nadere regels dienen ter vervanging van de bepalingen in de verordeningen gemeentelijke belastingen over de verplichting om te verzoeken om te worden uitgenodigd tot het doen van aangifte, rente en voorlopige aanslagen cq. voorlopig gevorderde bedragen.
Artikel 13 Overgangsbepaling, inwerkingtreding, ingang van heffing en citeertitel
Het eerste lid regelt dat de oude verordening wordt ingetrokken met ingang van de datum van ingang van de heffing. De oude verordening blijft van toepassing op belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. Voor die belastbare feiten blijft heffing dus mogelijk op basis van de oude verordening, ook al is die verordening ingetrokken.
Ingevolge artikel 139 van de Gemeentewet moet de gemeente het besluit tot het vaststellen, wijzigen of intrekken van belastingverordeningen bekend maken. Bekendmaking geschiedt door middel van publicatie in het gemeenteblad. In het huis aan huisblad "Land van Weert" wordt medegedeeld welk besluit is vastgesteld dan wel gewijzigd Dit is de datum waarop de tekst van de verordening daadwerkelijk beschikbaar is voor de burger. Het feit dat de belastingverordening pas in werking treedt 8 dagen na bekendmaking, houdt slechts in dat de gemeente vóór dat tijdstip geen belastingaanslagen kan opleggen. De aanslagen kunnen wel betrekking hebben op de periode vanaf de datum van ingang van de heffing.
Het derde lid regelt de ingangsdatum van de heffing.