Organisatie | Borne |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening maatschappelijke participatie 2013 van kinderen en volwassenen gemeente Borne |
Citeertitel | Verordening Maatschappelijke Participatie 2013 van kinderen en volwassenen gemeente Borne |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Deze regeling is vervangen door de Verordening maatschappelijke participatie 2017 gemeente Borne.
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
18-10-2013 | 01-01-2013 | 19-10-2017 | Nieuwe regeling | 01-10-2013 | 13int01666 |
De raad van de gemeente Borne;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 30-7-2013;
De verordening maatschappelijke participatie 2013 van kinderen en volwassen gemeente Borne vast te stellen onder gelijktijdige intrekking van de "Verordening maatschappelijke participatie van kinderen (WWB 2012) gemeente Borne"
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (WWB), de Algemene wet bestuursecht (Awb) en de Gemeentewet.
In deze verordening wordt verstaan onder:
Artikel 4 maatschappelijke participatie
Uitsluitend kosten in verband met maatschappelijke participatie van rechthebbenden komen in aanmerking voor bijstandsverlening op grond van deze verordening. Met maatschappelijke participatie wordt bedoeld dat het oogmerk van bijstandsverlening dient te zijn het voorkomen of doorbreken van een sociaal isolement.
De vergoeding bedraagt maximaal € 400,- van alle tot het gezin behorende personen per subsidiejaar. De vergoeding bestaat uit de vaste kosten en de bijkomende kosten. Allereerst worden de vaste kosten voor KW/o vergoed. Vervolgens worden de bijkomende kosten voor de eerste € 100,- volledig vergoed en voor het meerdere voor [?] vergoed.
In bijzondere gevallen kan het college ten gunste van de rechthebbende afwijken van de bepalingen indeze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Artikel 9 Onvoorziene situaties
In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.
Vastgesteld in de openbare vergadering van 1-10-2013.
De voorzitter, mr. drs. R.G. Welten
De griffier, S.F. Morsink
Het college verstrekt de vergoeding over de periode waartoe de aanvrager tot de doelgroep behoort. Een aanvrager die formeel niet onder de doelgroep valt maar waarvan de feitelijke situatie reden is om hem alsnog aan de doelgroep te beschouwen kan ook een beroep op de regeling doen . Voorwaarde is dan wel dat men gebruik gemaakt heeft van alle voorliggende voorzieningen. De toepassing hiervan is altijd maatwerk. In de praktijk kan men hierbij bijvoorbeeld denken aan burgers met schulden. Wanneer men gebruik maakt van schuldhulpverlening (minnelijk of wettelijk) dan behoort men tot de doelgroep. Alleen het hebben van schulden is geen reden om de toegang tot de minimaregelingen te verlenen.
De aanvrager hoeft uitsluitend bewijsstukken te overleggen als de kosten zijn gemaakt. Nog niet gemaakte kosten kan de aanvrager niet aantonen. Men kan wel een beroep op het activiteitenfonds doen als men nog geen kosten heeft gemaakt. Het college kan het recht beoordelen, ook als er geen kosten zijn gemaakt. De aanvrager kan de kosten dan later declareren en het college beoordeelt achteraf de hoogte van de vergoeding.
Inwoners van Borne hoeven geen aanvraag in te dienen wanneer het college het recht ambtshalve kan vaststellen.
De vergoeding is zowel bestemd voor activiteiten van de aanvrager als de ten laste komende kinderen. Ouders kunnen geen vergoeding krijgen voor de activiteiten van kinderen die niet bij hen inwonend zijn. Vergoeding van kosten van elders wonende kinderen is daardoor niet mogelijk. Het gaat primair om activiteiten in verenigingsverband. Niet alle activiteiten kunnen in verenigingsverband uitgevoerd worden, bijvoorbeeld een sportschool. Deze activiteiten zijn dan ook niet uitgesloten. Ook zijn er activiteiten waarbij er geen harde verbinding met sport en cultuur kan worden gelegd, zoals bijvoorbeeld scouting of een computerles. Deze activiteiten kunnen echter wel passend zijn binnen de visie van activeren, meedoen en ontwikkelen. Bij basisvoorzieningen gaat het om echte basisvoorzieningen zoals bibliotheek, zwemlessen of recreatief zwemmen. Wanneer er bijvoorbeeld in Borne een mogelijkheid is om te kunnen zwemmen worden zwemparadijzen elders niet als een basisvoorziening beschouwd. Alle schoolactiviteiten, pretparken, circussen, theater- en bioscoopbezoek zijn uitgesloten.
De vergoeding bestaat uit de totaal gemaakte kosten voor deelname aan sportieve en culturele activiteiten. De vergoeding voor sportieve activiteiten geldt voor de kosten van de contributie, sportkleding en schoeisel. Bij muzieklessen geldt de vergoeding voor de kosten van lessen en de huur van een instrument.
De maximale vergoeding is € 400,00. In ieder geval vergoedt het college de vaste kosten voor contributie voor 100 %. De bijkomende kosten vergoedt het college de eerste € 100,00 ook volledig. Het meerdere van de bijkomende kosten vergoedt het college voor [?]. Maar het college vergoedt nooit meer dan € 400,00.
Het college verstrekt de vergoeding achteraf. Dit zal niet in alle gevallen mogelijk zijn. Het college kan in incidentele gevallen hiervan afwijken. De aanvrager kan dan verzoeken om de vergoeding vooraf uit te betalen. De aanvrager is daarna verplicht binnen 2 maanden na ontvangst van de vergoeding aan te tonen dat de vergoeding overeenkomstig het doel zijn verstrekt.
Dit hoofdstuk heeft uitsluitend betrekking op het recht op bijzondere bijstand voor de kosten van scholing van de in de huishouding wonende kinderen tot 18 jaar. Om de herkenbaarheid te waarborgen wordt in de uitvoeringspraktijk voor dit hoofdstuk de term "studiefonds" gebruikt.
Een aanvrager die formeel niet onder de regeling valt maar waarvan de feitelijke situatie reden is om hen analoog aan de doelgroep te beschouwen kan ook een beroep op de regeling doen. Voorwaarde is dan wel dat men gebruik heeft gemaakt van alle voorliggende voorzieningen. De toepassing hiervan is altijd maatwerk. In de praktijk kan men denken aan inwoners van Borne met schulden. Wanneer men gebruik maakt van schuldhulpverlening (minnelijk of wettelijk) kan men tot de doelgroep behoren. Alleen het hebben van schulden is geen reden om toegang tot de minimaregelingen te verlenen.
De vergoedingen van € 150,00 en € 200,00 zijn forfaitaire bedragen die bedoeld zijn voor alle kosten die samenhangen met de studie van het betreffende kind. Hierbij kan men denken aan de kosten van
schoolreisjes, schoolmaterialen, internetaansluiting, fietsvervanging e.d..
De verstrekking van een computer is uitsluitend voor ten laste komende kinderen. Over het algemeen zal hier sprake van zijn. Uitzonderingen waarbij de kinderen nietten laste van de ouders komen bestaan bijvoorbeeld uit situaties waarin de kinderen opgenomen zijn in een inrichting.
Het college verstrekt eens per 5 jaar een nieuwe computer. Hierbij houdt het college rekening met verstrekkingen van andere partijen. Bijvoorbeeld bij een verhuizing uit een andere gemeente houdt het college rekening met het feit of deze gemeente in de afgelopen 5 jaar al een computer heeft verstrekt. De strekking van dit artikel is dat men niet in aanmerking komt als men al een computer heeft die jonger is dan 5 jaar.
De bepaling dat het college de computer verstrekt onder de voorwaarde dat de aanvrager deze gedurende vijfjaar verkoopt of weggeeft is opgenomen om niet gewenste effecten te voorkomen. Hierbij kan men denken aan een situatie waarbij men een beroep doet op de regeling en daarna de computer te koop gaat aanbieden (bijvoorbeeld op markplaats).