Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Dinkelland

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2014 (Verordening reinigingsheffingen 2014)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDinkelland
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2014 (Verordening reinigingsheffingen 2014)
CiteertitelVerordening reinigingsheffingen 2014
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 229, eerste lid
  2. Wet milieubeheer, art. 15.33
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

13-12-201301-01-2015Nieuwe regeling

12-11-2013

Gemeenteblad 2013, 18

I13.029461

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2014 (Verordening reinigingsheffingen 2014)

De raad van de gemeente Dinkelland;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 1 oktober 2013;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet, en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

Besluit

vast te stellen de

VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN AFVALSTOFFENHEFFING EN REINIGINGSRECHTEN 2014(VERORDENING REINIGINGSHEFFINGEN 2014)

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Inleidende bepaling

Krachtens deze verordening worden geheven:

  • a.

    een afvalstoffenheffing;

  • b.

    reinigingsrechten.

Artikel 2 Begripsomschrijving

Deze verordening verstaat onder:

‘gebruik maken’ in hoofdstuk II Afvalstoffenheffing: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer

Hoofdstuk II Afvalstoffenheffing

Artikel 3 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1.

    Onder de naam "afvalstoffenheffing" wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer (Stb. 1994, 80);

  • 2.

    De afvalstoffenheffing bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 4 Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De belasting wordt geheven naar de maatstaven en het tarieven, opgenomen in hoofdstuk 1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

De belasting, bedoeld in hoofdstuk 1 van de tarieventabel, wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar van een ander perceel gebruik maakt.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet en de tweede twee maanden later.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt, in het geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, meer is dan € 100,-- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in negen gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3.

    De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in voorgaande leden gestelde termijnen.

Hoofdstuk III Reinigingsrechten

Artikel 10 Belastbaar feit

Onder de naam "reinigingsrechten" worden rechten geheven zowel voor het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.

Artikel 11 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 12 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1.

    De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de hoofdstuk 2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2.

    Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 13 Belastingjaar

Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 14 Wijze van heffing

De rechten bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel worden geheven bij wege van aanslag met dien verstande dat per belastbaar feit een afzonderlijke aanslag kan worden opgelegd;

Artikel 15 Ontstaan van de belastingschuld en de heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijkse verschuldigde rechten

  • 1.

    De rechten bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht;

  • 2.

    indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt zijn de rechten verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven;

  • 3.

    indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven;

  • 4.

    het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist.

Artikel 16 (Vervallen)

 

Artikel 17 Termijn van betaling

  • 1.

    De op de voet van artikel 14 eerste lid, verschuldigde rechten moeten in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt, in het geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, meer is dan € 100,-- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in negen gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in voorgaande leden gestelde termijn.

Hoofdstuk IV Aanvullende bepalingen

Artikel 18 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de reinigingsrechten.

Artikel 19 Kwijtschelding

Geen kwijtschelding wordt verleend voor de rechten als bedoeld in Hoofdstuk 2 van de tarieventabel behorende bij deze verordening.

Artikel 20 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De "Verordening Reinigingsheffingen 2013" vastgesteld bij raadsbesluit van 6 november 2012 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich vóór die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening Reinigingsheffingen 2014".

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering

van de raad van 12 november 2013.

De griffier, De voorzitter,

Mr. O.J.R.J. Huitema, Mr. R.S. Cazemier.

TARIEVENTABEL 2014, BEHORENDE BIJ DE VERORDENING REINIGINGSHEFFINGEN 2014

Algemeen

De bedragen genoemd in Hoofdstuk 1 van deze tabel zijn inclusief omzetbelasting indien deze verschuldigd is en de bedragen genoemd in Hoofdstuk 2 van deze tabel zijn exclusief omzetbelasting.

 

Hoofdstuk 1 Maatstaven en jaarlijkse tarieven afvalstoffenheffing

 

 

1.1

De belasting bedraagt per perceel voor het belastingjaar 2014:

 

 

1.1.1

als het perceel op 1 januari 2014, of als de belastingplicht in 2014 later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht,

 

 

 

wordt gebruikt door één persoon

125,60

1.1.2

als het perceel op 1 januari 2014, of als de belastingplicht in 2014 later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht,

 

 

 

wordt gebruikt door twee of meer personen

185,60

1.2

De belasting als bedoeld in de leden 1.1.1 tot en met 1.1.2. wordt vermeerderd voor het op 1 januari van het belastingjaar, of indien de belastingplicht later aanvangt bij aanvang van de belastingplicht, in bruikleen hebben van één respectievelijk twee extra containers (= boven hetgeen volgens de gemeentelijke afvalstoffenverordening aan het perceel is verstrekt):

 

 

1.2.1.

één minicontainer voor groente-, fruit- en/of tuinafval, dan wel één minicontainer voor huishoudelijk afval met 50% van het in 1.1.2 genoemde tarief;

 

 

1.2.2.

twee minicontainers voor groente, fruit- en/of tuinafval dan wel voor huishoudelijk restafval met 100% van het in 1.1.2 genoemde tarief, met dien verstande dat per perceel voor de fractie groente-, fruit- en tuinafval maximaal twee containers beschikbaar worden gesteld, alsmede voor de fractie huishoudelijk restafval eveneens maximaal twee containers beschikbaar worden gesteld.

 

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 2 Maatstaven en tarieven reinigingsrechten bedrijfsafval

 

 

2.1

Het recht bedraagt per belastingjaar voor het wekelijks ophalen van afval voor elk perceel of perceelsgedeelte, waarin beroeps- en bedrijfswerkzaamheden worden uitgeoefend indien gebruik wordt gemaakt van

 

 

 

één door de gemeente beschikbaar gestelde standaardset minicontainers

235,60

2.2

De rechten als bedoeld in lid 2.1 worden vermeerderd voor het op 1 januari van het belastingjaar of indien de belastingplicht later aanvangt bij aanvang van de belastingplicht, in bruikleen hebben van één respectievelijk twee extra containers:

 

 

2.2.1.

één minicontainer voor groente-, fruit- en/of tuinafval, dan wel één minicontainer voor huishoudelijk afval met 50%;

 

 

2.2.2.

twee minicontainers voor groente-, fruit- en/of tuinafval dan wel huishoudelijk afval met 100%.

 

 

Behoort bij raadsbesluit van 12 november 2013 tot vaststelling van de “Verordening Reinigingsheffingen 2014”.

De griffier van Dinkelland,

Mr. O.J.R.J. Huitema.