Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Arnhem

Verordening Kabels en Leidingen gemeente Arnhem

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieArnhem
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening Kabels en Leidingen gemeente Arnhem
CiteertitelVerordening Kabels en Leidingen gemeente Arnhem
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 149

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Verlegregeling Arnhem

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

21-12-2013nieuwe regeling

16-09-2013

Arnhemse Koerier, 18-12-2013

2013.0.025.355

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Kabels en Leidingen gemeente Arnhem

 

 

Verordening Kabels en Leidingen gemeente Arnhem

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

    • a.

      huisaansluiting: de niet met andere kabels of leidingen samengebonden delen van kabels of leidingen die een verbinding vormen tussen een net dat naar zijn aard voor aansluiting van huishoudens wordt opengesteld, en één onroerende zaak als bedoeld in artikel 16, onderdeel a tot en met e, van de Wet waardering onroerende zaken;

    • b.

      kabels en leidingen: één of meer kabels of leidingen, daaronder mede begrepen lege buizen, ondergrondse en bovengrondse ondersteuningswerken en beschermingswerken, bestemd voor transport van vaste, vloeibare of gasvormige stoffen, van energie of van informatie;

    • c.

      kunstwerken: voor de geleiding van een kabel of leiding aangebrachte infrastructuur, waaronder in ieder geval wordt verstaan leidingentunnels en leidingenviaducten, en in infrastructuur aanwezige voorzieningen ten behoeve van de geleiding van leidingen;

    • d.

      leidingexploitant: degene onder wiens verantwoordelijkheid een kabel of leiding wordt aangelegd, beheerd of geëxploiteerd, waaronder tevens wordt begrepen degene die een vergunning voor het aanleggen van een kabel of leiding heeft aangevraagd;

    • e.

      openbare ruimte:

  • 1.

    openbare wegen met inbegrip van de daartoe behorende stoepen, glooiingen, bermen, sloten, bruggen, viaducten, tunnels, duikers, beschoeiingen en andere werken;

  • 2.

    wateren met de daartoe behorende bruggen, plantsoenen, pleinen en andere plaatsen, die voor eenieder toegankelijk zijn.

Artikel 2 Reikwijdte van deze verordening

  • 1.

    Deze verordening is van toepassing op de aanleg, instandhouding, verlegging en opruiming van kabels en leidingen in de openbare ruimte en in of op kunstwerken.

  • 2.

    Deze verordening is niet van toepassing op werkzaamheden in de openbare ruimte in verband met de aanleg, instandhouding, verlegging en opruiming van kabels als bedoeld in artikel 1.1, onder z, van de Telecommunicatiewet, die ten dienste staan van een openbaar elektronisch communicatienetwerk als bedoeld in artikel 1.1, onder h, van de Telecommunicatiewet.

  • 3.

    Deze verordening is niet van toepassing op ondergrondse ondersteuningswerken en beschermingswerken als bedoeld in artikel 5.15 van de Telecommunicatiewet.

Artikel 3 Coördinatie van werkzaamheden

  • 1.

    Het college is belast met de coördinatie van werkzaamheden in de openbare ruimte in verband met de aanleg, instandhouding, verlegging en opruiming van kabels en leidingen.

  • 2.

    Bij deze coördinatie worden mede betrokken andere werkzaamheden in de openbare ruimte.

Artikel 4 Handboek Kabels en Leidingen

Het college stelt een Handboek Kabels en Leidingen vast waarin onder meer bepalingen zijn opgenomen betreffende de veiligheid, het ontwerp, het beheer, de aanleg, het onderhoud, het verleggen, de exploitatie en het verwijderen van kabels en leidingen.

Artikel 5 Verbodsbepaling

  • 1.

    Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning kabels en leidingen in de openbare ruimte en in of op kunstwerken aan te leggen, te houden, te onderhouden, te verleggen of op te ruimen.

  • 2.

    Het bepaalde in het eerste lid geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, het Provinciaal wegenreglement, de Tracéwet of de Waterschapskeur.

Artikel 6 Beslistermijnen

  • 1.

    Het college beslist op een aanvraag voor een vergunning binnen zes weken na de ontvangst van de aanvraag.

  • 2.

    Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing op het besluit als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 7 Gegevensverstrekking

  • 1.

    Bij de aanvraag voor een vergunning wordt een uitvoeringsplan gevoegd.

  • 2.

    Het uitvoeringsplan omvat in ieder geval:

    • a.

      een omschrijving van de kabels en leidingen die worden aangelegd, in stand gehouden, verlegd of opgeruimd, alsmede een omschrijving van de voorzieningen die worden medegebruikt of voor medegebruik worden aangelegd;

  • b.een omschrijving van de werkzaamheden die worden uitgevoerd;

  • c.de contactgegevens van degene onder wiens verantwoordelijkheid de werkzaamheden worden verricht;

  • d.een opgave van het voorgenomen tijdvak waarbinnen de werkzaamheden zullen plaatsvinden, alsmede indien van toepassing een opgave van de fasering binnen dit tijdvak;

  • e.een aanduiding van de belanghebbenden die vooraf in kennis worden gesteld van het voornemen;

  • f.een omschrijving van de maatregelen die om reden van openbare orde, veiligheid, het voorkomen of beperken van overlast, de bereikbaarheid van gronden of gebouwen, danwel ondergrondse ordening zijn voorgenomen;

  • g.één of meerdere tekeningen waarop in ieder geval de werken en de werkzaamheden staan aangeduid.

  • 3.

    Het college kan nadere regels stellen met betrekking tot het uitvoeringsplan.

Artikel 8 Leidinggebonden vergunning

  • 1.

    Een voor een leiding verleende vergunning is zaaksgebonden. De leidingexploitant draagt ervoor zorg dat de aan de vergunning verbonden voorschriften worden nageleefd.

  • 2.

    Indien de leiding ten aanzien waarvan een vergunning is verleend wordt overgedragen of de leidingexploitant in een andere rechtsvorm wordt omgezet, melden de oude en de nieuwe leidingexploitant respectievelijk meldt de nieuwe rechtspersoon dit onverwijld schriftelijk aan het college.

  • 3.

    In afwijking van het eerste en tweede lid kan het college in de vergunning bepalen dat de vergunning slechts geldt voor de leidingexploitant.

  • 4.

    Een krachtens deze verordening verleende vergunning geldt, voor zover van toepassing, tevens als een vergunning op grond van artikel 2.1.5.2 van de Algemene plaatselijke verordening voor Arnhem.

Artikel 9 Weigeringsgronden

De vergunning kan door het college worden geweigerd, in het belang van:

  • a.

    de openbare orde;

  • b.

    de openbare veiligheid;

  • c.

    het voorkomen of beperken van overlast;

  • d.

    de bereikbaarheid van gronden en gebouwen;

  • e.

    de ondergrondse ordening

Artikel 10 Voorschriften

  • 1.

    Aan de vergunning kunnen voorschriften worden verbonden.

  • 2.

    De voorschriften kunnen slechts betrekking hebben op:

    • a.

      de bescherming van de openbare orde;

    • b.

      de bescherming van de bodem;

    • c.

      de bescherming van de volksgezondheid;

    • d.

      de voorkoming van gevaar, schade of hinder;

    • e.

      de verkeersveiligheid en goede doorstroming van het verkeer;

    • f.

      het verschaffen van nadere informatie;

    • g.

      de bescherming en ongestoorde exploitatie van naburige kabels en leidingen;

    • h.

      de afstemming met andere werken;

    • i.

      de verzekering van de toestand waarin het tracé na voltooiing van het werk moet worden opgeleverd;

    • j.

      het behoud van de integriteit van de leiding;

    • k.

      de bepaling van het tijdstip waarop de feitelijke werkzaamheden aan de leiding mogen of moeten beginnen;

    • l.

      het tijdschema voor de aanleg, wijziging, verlegging of verwijdering van de leiding;

    • m.

      de bepaling van onderhoudsverplichtingen;

    • n.

      het tracé waar de leiding moet worden gelegd en gehouden.

Artikel 11 Wijzigen en intrekken

Het college kan de vergunning wijzigen of intrekken, indien:

  • a.

    de leidingexploitant niet binnen zes maanden na het onherroepelijk worden van de vergunning de werkzaamheden als omschreven in de vergunning is begonnen;

  • b.

    de leidingexploitant de exploitatie en het onderhoud van de leiding gedurende een aaneengesloten periode van ten minste zes maanden staakt dan wel de leiding anderszins gedurende een periode van ten minste zes maanden niet in gebruik is en niet onderhouden is;

  • c.

    blijkt dat de vergunning op basis van onjuiste of onvolledige gegevens is verleend;

  • d.

    de vergunning in strijd met enig wettelijk voorschrift is afgegeven;

  • e.

    de leidingexploitant het bepaalde bij of krachtens deze verordening of de vergunningvoorschriften niet naleeft;

  • f.

    na het verlenen van de vergunning naar het oordeel van het college gegronde aanleiding bestaat te veronderstellen dat het van kracht blijven van de vergunning onaanvaardbare schadelijke gevolgen heeft voor mens, natuur of milieu en hieraan door het stellen van nadere voorschriften en beperkingen aan de verleende vergunning niet kan worden tegemoetgekomen;

  • g.

    dit noodzakelijk is vanwege de uitvoering van werken.

Artikel 12 Wijze van uitvoering van werkzaamheden

De openbare ruimte wordt na beëindiging van de werkzaamheden in de oude staat teruggebracht, tenzij het college anders heeft besloten.

Artikel 13 Medegebruik

Het college bevordert het medegebruik van voorzieningen.

Artikel 14 Werkzaamheden van niet ingrijpende aard

  • 1.

    In afwijking van artikel 5 kan degene die voornemens is werkzaamheden van niet ingrijpende aard uit te voeren, volstaan met een melding.

  • 2.

    Deze melding dient tenminste drie dagen voor uitvoering van de werkzaamheden aan het college te worden gemeld met gebruikmaking van een daartoe vastgesteld en volledig ingevuld formulier. De weigeringsgronden als bedoeld in artikel 9 zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    Onder werkzaamheden van niet ingrijpende aard worden verstaan:

    • a.

      het maken van een huisaansluiting, mits deze niet langer is dan 10 meter;

    • b.

      werkzaamheden met een maximaal grondoppervlak van 10 m2.

Artikel 15 Ernstige belemmeringen en storingen

  • 1.

    In afwijking van artikel 5 kan degene die het voornemen heeft spoedeisende werkzaamheden ten gevolge van een ernstige belemmering of storing uit te voeren, volstaan met een melding.

  • 2.

    Degene die het voornemen heeft werkzaamheden uit te voeren met toepassing van het eerste lid, meldt dit voorafgaand aan de aanvang van de werkzaamheden aan het college.

  • 3.

    Degene die werkzaamheden heeft uitgevoerd met toepassing van het eerste lid, verstrekt binnen twee weken na beëindiging van de werkzaamheden een uitvoeringsverslag aan het college.

    • 4.

      Het uitvoeringsverslag omvat in ieder geval:

    • a.

      een omschrijving van de werken die zijn aangelegd, in stand gehouden, verlegd of opgeruimd;

    b.een omschrijving van de werkzaamheden die zijn uitgevoerd om de werken aan te leggen, in stand te houden, te verleggen of op te ruimen;

    c.een aanduiding van de spoedeisende aard van de werkzaamheden.

Artikel 16 Nadeelcompensatie

  • 1.

    Indien blijkt dat een leidingexploitant als gevolg van een besluit van het college, inhoudende een intrekking of wijziging van een vergunning schade lijdt of zal lijden die redelijkerwijs niet of niet geheel tot het normale bedrijfsrisico kan worden gerekend en waarvan een vergoeding niet of niet voldoende is verzekerd, kent het college op verzoek aan hem een vergoeding toe.

  • 2.

    De Verordening nadeelcompensatie Arnhem 2011 is niet van toepassing op een verzoek als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 17 Overgangsbepaling

Voor leidingen die op de datum van inwerkingtreding van deze verordening aanwezig en in gebruik zijn geldt de schriftelijke toestemming dan wel vergunning op grond waarvan zij gelegd zijn als een vergunning krachtens deze verordening.

Artikel 18 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening Kabels en Leidingen gemeente Arnhem.