Organisatie | Dronten |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2014 |
Citeertitel | Verordening precariobelasting 2014 |
Vastgesteld door | Gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | belastingen, retributies en heffingen |
Geen
Gemeentewet, art. 229, lid 1
1.Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2014 | 01-01-2015 | nieuwe regeling | 28-11-2013 Gemeenteblad 2013, nr. 41 | B13.001518 |
De raad van de gemeente Dronten,
gelezen het voorstel van het college van 15 oktober 2013, No. B13.001518
gezien het advies van de raadscommissie van november 2013;
vast te stellen de volgende verordening:
Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2014 (Verordening precariobelasting 2014).
Voor de toepassing van deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt, voor zover niet anders is bepaald, verstaan onder: a. Algemene wet : de Algemene wet op de rijksbelastingen van 2 juli 1959 (Stb.301);
registratie opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon een of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben.
Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting, voor zover niet genoemd in enig andere gemeentelijke heffings- of tarievenverordening, geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond bedoeld of genoemd in deze verordening, de daarbij behorende tarieventabel dan wel de bij deze verordening behorende en als zodanig gewaarmerkte kaart.
De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen
onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.
In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeente grond heeft.
Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief
De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.
Artikel 5 Berekening van de precariobelasting
3.Indien in de tarieventabel voor het hebben van voorwerpen waarvoor zowel een jaar-, maand- week- als dagtarief is opgenomen, is voor de berekening van de precariobelasting het tarief van toepassing dat het meest aansluit bij een ter zake door de gemeente verleende vergunning. In de gevallen waarin geen vergunning is verleend, geldt het tarief voor de kleinste tijdseenheid.
4.Indien in de tarieventabel voor een voorwerp tarieven voor verschillende tijdseenheden zijn opgenomen, wordt de precariobelasting berekend op de voor de belastingplichtige meest voordelige wijze.
5.In afwijking van het bepaalde in artikel 1 wordt voor de berekening van de precariobelasting:
a.indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een weektarief, maar geen dagtarief is opgenomen, een gedeelte van een week gelijkgesteld met een week;
b.indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een maandtarief, maar geen dag- of weektarief is opgenomen, een gedeelte van een maand gelijkgesteld met een maand.
6.Indien in de tarieventabel voor een voorwerp een dagtarief, weektarief of maandtarief is opgenomen en het belastingtijdvak een langere periode dan een dag, onderscheidenlijk een week of een maand omvat, gelden deze tarieven per dag, onderscheidenlijk week of maand van het belastingtijdvak.
In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderjaar overschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.
In afwijking van het eerste lid wordt de voor één dag verschuldigde precariobelasting
geheven door middel van een mondelinge kennisgeving, dan wel gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de naar jaartarieven geheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de naar jaartarieven geheven precariobelasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan
Artikel 9 Termijnen van betaling
1.De aanslag moet worden betaald binnen één maand na de dagtekening van het
2.In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de precario-
2. belasting worden betaald ingeval de kennisgeving bedoeld in artikel 8, tweede lid:
a. mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;
b. schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving,
dan wel ingeval van toezending ervan, binnen 14 dagen na de dagtekening van de kennisgeving.
De precariobelasting wordt niet geheven ter zake van het hebben van:
voorwerpen, indien de gemeente ter zake van het gebruik van de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond waarop het voorwerp of de voorwerpen zich bevinden een recht heft op grond van artikel 229, eerste lid, onderdeel a, van de
Gemeentewet, dan wel een privaatrechtelijke vergoeding is overeengekomen;
Bij de invordering van de precariobelasting wordt geen kwijtschelding verleend.
De belastingplichtige bedoeld in artikel 4 is gehouden, indien hij na het in werking treden van deze verordening belastingplichtig wordt, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.
Artikel 13 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de precariobelasting.
Artikel 14 Inwerkingtreding en citeertitel
D.Petrusma mr. A.B.L. de Jonge
Tarieventabel behorende bij de Verordening precariobelasting 2014