Organisatie | Staphorst |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening gemeentelijke rekenkamercommissie |
Citeertitel | Verordening gemeentelijke rekenkamercommissie |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2014 | 03-07-2017 | nieuwe regeling | 26-11-2013 De Staphorster, 17-12-2013 | Nr. 11d - 7 |
In deze verordening wordt verstaan onder:
b. raad: Gemeenteraad van Staphorst
c. directeur: directeur van de rekenkamercommissie;
c. college: college van burgemeester en wethouders;
d. rekenkamercommissie: de rekenkamercommissie van de gemeente Staphorst;
De rekenkamercommissie onderzoekt de doelmatigheid, de doeltreffendheid en de rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde bestuur en van instellingen die voornamelijk door de gemeente worden bekostigd en door de rekenkamercommissie gevoerd onderzoek bevat geen controle van de jaarrekening als bedoeld in artikel 213, tweede lid van de wet.
Alvorens zijn functie te aanvaarden legt de directeur rekenkamercommissie in handen van de voorzitter van de raad de eed of belofte af:
“Ik zweer (verklaar) dat ik, om tot directeur rekenkamercommissie benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gunst heb gegeven of beloofd.
Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of belofte heb aangenomen of zal aannemen.
Ik zweer (beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als directeur rekenkamercommissie naar eer en geweten zal vervullen. Zo waarlijk helpe mij God Almachtig!(Dat verklaar en beloof ik)”
Artikel 6 Einde van het lidmaatschap
Het lidmaatschap van de directeur eindigt:
b. Bij aanvaarding van een functie die op grond van artikel 81f van de Gemeentewet onverenigbaar is met het lidmaatschap van de rekenkamercommissie;
c. Wanneer de directeur bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;
d. Indien de directeur bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surseance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld.
e. Wanneer hij naar het oordeel van de gemeenteraad door handelen of nalaten ernstig nadeel toebrengt aan het aanzien van de functie;
f. Wegens opheffing van de functie van directeur van de rekenkamercommissie.
Artikel 7 Verboden handelingen
De directeur van de rekenkamercommissie is niet werkzaam bij een bedrijf dat opdrachten uitvoert in opdracht van de gemeente of bij een door de gemeente gesubsidieerde instelling, dan wel heeft geen andere (neven)betrekkingen die de onafhankelijke positie ten aanzien van de gemeente zouden kunnen schaden.
De rekenkamercommissie stelt een reglement van orde voor de werkzaamheden vast. Het reglement wordt onverwijld ter kennisneming aan de raad verzonden.
a. De directeur van de rekenkamercommissie kiest zelf de onderwerpen voor onderzoek, formuleert de probleemstelling en de onderzoeksvragen en stelt de onderzoeksopzet vast.
b. De in een jaar te onderzoeken onderwerpen wordt jaarlijks vóór 1 november van het voorafgaande jaar als onderzoeksprogramma ter kennisname aan de raad aangeboden. Elk jaar vindt minimaal één onderzoek plaats.
c. De directeur van de rekenkamercommissie overlegt jaarlijks, voorafgaand aan het vaststellen van het onderzoeksprogramma, met het presidium.
d. De in sub a bedoelde onderzoeksopzet wordt door de directeur rechtstreeks ter kennisname aan de gemeenteraad aangeboden.
e. Bij de selectie van onderwerpen hanteert de directeur de volgende criteria:
- het onderzoek moet betrekking hebben op de doelmatigheid, doeltreffendheid en/of rechtmatigheid van
- er moet sprake zijn van een substantieel belang;
- het moet door de gemeente te beïnvloeden beleid betreffen;
- er moet sprake zijn van enige evenwichtige spreiding over de gemeentelijke beleidsterreinen in de opvolgende onderzoeken;
- de resultaten moeten communiceerbaar zijn naar de bevolking.
f. Tevens zijn de bepalingen van artikel 81oa Gemeentewet van toepassing.
Artikel 11 Verzoeken om onderzoeken door de raad
a. Conform artikel 182 tweede lid, van de Gemeentewet kan de raad de directeur van de rekenkamercommissie verzoeken een onderzoek in te stellen.
b. Na ontvangst van een verzoek van de raad meldt de directeur van de rekenkamercommissie binnen één maand of hij gevolg geeft aan het verzoek.
c. Indien de directeur van de rekenkamercommissie besluit gevolg te geven aan het verzoek van de raad, geeft hij in zijn melding als bedoeld in onderdeel b tevens aan hoe hij het verzoek zal oppakken en welke tijdsplanning hij hanteert.
d. Indien de directeur van de rekenkamercommissie besluit geen gevolg te geven aan het verzoek van de raad,geeft hij in zijn melding als bedoeld in onderdeel b tevens aan op welke gronden hij tot zijn besluit is gekomen.
Artikel 12 Uitvoering van onderzoek en rapportage
a. De directeur van de rekenkamercommissie is verantwoordelijk voor de uitvoering vaneen onderzoek volgens de vastgestelde onderzoeksopzet.
b. De directeur van de rekenkamercommissie is bevoegd ten laste van het budget als bedoeld in artikel 14 (tijdelijk) onderzoekmedewerkers aan te stellen en/of externe deskundigen in te schakelen.
c. De directeur van de rekenkamercommissie beoordeelt of het wenselijk is de raadtussentijds over de voortgang van een onderzoek te informeren.
d. De leden van het gemeentebestuur en de ambtenaren van de gemeente zijn verplicht op zijn verzoek aan de directeur van de rekenkamercommissie alle inlichtingen en informatie te verstrekken die hij nodig heeft voor de uitvoering van een onderzoek. De informatie en/of inlichtingen worden verstrekt binnen een door de directeur van de rekenkamercommissie aan te geven termijn. Verzoeken aan ambtenaren van de gemeente worden tevens ter kennis gebracht van de gemeentesecretaris.
e. De rapporten van de rekenkamercommissie zijn openbaar. Op grond van de belangengenoemd in artikel 10van de Wet openbaarheid van Bestuur kan de rekenkamercommissie rapporten die aan de raad worden voorgelegd of gedeelten daarvan als geheim aanmerken.
f. De directeur van de rekenkamercommissie en degenen die ten behoeve van hem werkzaam zijn, zijn verplicht tot geheimhouding van al hetgeen hen in hun hoedanigheid van directeur, respectievelijk medewerker ter kennis is gekomen.
g. De directeur van de rekenkamercommissie formuleert in zijn rapporten conclusies en aanbevelingen. Na vaststelling van een rapport wordt het college van burgemeester en wethouders in de gelegenheid gesteld binnen een door de directeur te stellen termijn die maximaal zesweken bedraagt, hun zienswijze op het rapport en de conclusies en aanbevelingen kenbaar te maken. De directeur van de rekenkamercommissie formuleert een nawoord naar aanleiding van de reactie van het college van burgemeester en wethouders.
h. Het rapport, de reactie van het college van burgemeester en wethouders en het nawoord van de directeur van de rekenkamercommissie worden door de directeur van de rekenkamercommissie aan de raad aangeboden.
a. Het functioneren van de rekenkamercommissie wordt door de raad periodiek geëvalueerd.
b. Met de directeur van de rekenkamercommissie worden afspraken gemaakt over de evaluatiemomenten en de uitvoering van de evaluatie.
c. Een jaar na besluitvorming door de raad naar aanleiding van een onderzoek van de rekenkamercommissie,meldt het orgaan die de aanbevelingen uit een onderzoek aangaan in hoeverre aan deze aanbevelingen gevolg is gegeven.
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Staphorst van 26 november 2013,
, voorzitter.
, griffier.
Toelichting 1 Artikelsgewijze toelichting
Dit artikel bevat verduidelijking van enkele begrippen om te voorkomen dat deze begrippen telkens moeten worden uitgeschreven.
De begrippen “doelmatigheid”, “doeltreffendheid” en “rechtmatigheid” behoren tot de taakomschrijving van de rekenkamercommissie overeenkomstig artikel 182 van de Gemeentewet. Onder deze termen wordt het volgende verstaan.
Doelmatigheid is het streven om met een zo beperkt mogelijke inzet van de beschikbare middelen het gewenste resultaat te bereiken. Bij doeltreffendheid gaat het om de mate waarin een organisatie erin slaagt met de geleverde prestaties de gestelde doelen of de gewenste maatschappelijke effecten te bereiken.
Onder rechtmatigheid wordt verstaan of de lasten, de baten en balansmutaties in overeenstemming zijn met de begroting en de van toepassing zijnde wettelijke regelgeving waaronder de gemeentelijke verordeningen.
Wanneer gemeenten geen rekenkamer instellen, stellen zij op grond van artikel 81-o-a van de wet regels vast voor de uitoefening van de rekenkamerfunctie door een rekenkamercommissie. In de wet is bepaald dat rekenkamer noch rekenkamercommissie bevoegd zijn de gemeentelijke rekening te controleren (artikel 81-o-a lid 2 en artikel 182 Gemeentewet).
Anders dan bij de rekenkamer kunnen naast externe leden ook raadsleden en leden van andere gemeentelijke commissies deel uitmaken van de rekenkamercommissie. In de gemeente Staphorst wordt de rekenkamercommissie gevormd worden door uitsluitend (een) externe leden/ lid, dat wil zeggen niet zijnde een raadslid.
De benoemingsperiode is dusdanig dat de gemeenteraad welke ervaring heeft met de rekenkamercommissie, deze ook weer kan herbenoemen.
Voordat de raad een lid van de rekenkamercommissie benoemt dient deze een overzicht van de openbare betrekkingen die hij/zij bekleedt en een verklaring omtrent het gedrag te overleggen.
In dit artikel worden de rol en taken van de directeur benoemd.
Een lid van de Rekenkamercommissie wordt door de Raad benoemd.
De verplichting de eed of verklaring en belofte af te leggen vloeit voor leden van de rekenkamer rechtstreeks voort uit artikel 81.g van de Gemeentewet. Deze bepaling wordt van overeenkomstige toepassing verklaard op de/het (externe) leden/lid van de rekenkamercommissie.
Dit artikel behoeft geen toelichting.
In dit artikel worden voornamelijk de bepalingen uit de Gemeentewet genoemd.
Dit artikel behoeft geen toelichting.
In het Reglement van orde kunnen zaken als hoe wordt omgegaan met verzoeken van derden om onderzoek te verrichten, geregeld worden.
De rekenkamercommissie dient onafhankelijk te zijn en om deze onafhankelijkheid te bevorderen is het van belang dat zelfstandig de onderzoeksonderwerpen kunnen worden gekozen. Criteria voor onderwerpen, termijnen etc. worden in dit artikel geregeld. Daarnaast verwijst artikel 81oa Gemeentewet naar een aantal andere bepalingen welke de rekenkamercommissie dient na te leven, zoals voor 1 april van het lopende jaar een verslag uit te brengen over de werkzaamheden van het voorgaande jaar.
De rekenkamercommissie kan op verzoek van de Raad een onderzoek instellen maar is niet verplicht het verzoek van de Raad in te willigen. Dit verzoek van de Raad wordt in artikel 182, tweede lid van de wet expliciet voor een rekenkamer, genoemd. Dit artikel wordt in artikel 81-o-a ook voor de rekenkamercommissie overeenkomstig van toepassing verklaard.
Om te waarborgen dat de rekenkamercommissie bij de uitvoering van haar onderzoek over voldoende en relevante gegevens kan beschikken is voorzien in de bevoegdheid om inlichtingen in te winnen bij alle leden van het gemeentebestuur en bij alle ambtenaren.
De rapporten van de rekenkamercommissie zijn in beginsel openbaar maar op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid bestuur kunnen rapporten of gedeelten daarvan als geheim worden aangemerkt.
De onderzoekers van de rekenkamercommissie leggen de feiten en resultaten die uit het onderzoek zijn gebleken vast in een “nota van bevindingen”.
Uit oogpunt van zorgvuldigheid is het van groot belang dat de onderzochte partij de kans krijgt om te reageren op deze (nog niet gepubliceerde) nota van bevindingen. Deze nota wordt daarom aan betrokkenen voorgelegd met de vraag eventuele feitelijke onjuistheden aan te geven (hoor en wederhoor) op basis waarvan zo nodig de nota van bevindingen wordt aangepast.
Daarna trekt de rekenkamercommissie in een (tweede) rapport haar conclusies en doet eventueel aanbevelingen. Dit rapport wordt aangeboden aan het college voor een bestuurlijke reactie. Deze reactie wordt altijd integraal in het definitieve rapport opgenomen. Naar aanleiding van de bestuurlijke reactie kan de rekenkamercommissie nog een nawoord in dit definitieve rapport opnemen waarna dit rapport openbaar wordt gemaakt.
Op deze wijze wordt voldaan aan het vereiste van transparantie.
De rekenkamercommissie is zelfstandig verantwoordelijk voor de besteding van het budget dat noodzakelijk is voor de uitvoering van de taak. Ten laste van het budget worden de in het tweede lid genoemde kosten gebracht.
T.a.v. het genoemde in 2d, wordt hiervoor maximaal 10% van het budget besteed. Te denken valt aan het lidmaatschap van de NVRR (Nederlandse Vereniging Rekenkamers en Rekenkamercommissies), bijeenkomsten, reiskosten, cursus etc.)
Het functioneren van de rekenkamercommissie wordt jaarlijks geëvalueerd door een raadslid en de griffier.