Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Giessenlanden

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Giessenlanden 2014 (1e wijziging

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieGiessenlanden
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Giessenlanden 2014 (1e wijziging
CiteertitelBesluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Giessenlanden 2014
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet maatschappelijke ondersteuning

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200001-04-2014Wijziging van:Art. 3.2 toepassing eigen bijdrage.Art. 4.3 bedrag van het persoonsgebonden budget .Art 5.3 verhuis-en inrichtingskosten. Art. 5.4 woonvoorziening/-sanering. Art. 5.9 tegemoetkoming woonboot of woonwagen .Art. 6.2 financiële tegemoetkoming- individueel vervoer. Art 7 sportvoorziening.Art. 11 doorberekening “no-show-tarief”aan client 

05-11-2013

Het Kontakt, 21 november 2013

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Giessenlanden 2014 (1e wijziging

 

 

Hoofdstuk 1. Begripsbepalingen

  • a.

    Financiële tegemoetkoming: een geldbedrag, al dan niet forfaitair of gemaximeerd, bedoeld om een voorziening mee aan te schaffen voor het te bereiken resultaat.

  • b.

    Een gemaximeerde vergoeding: een vergoeding in de kosten van een voorziening die tot een vastgesteld maximum wordt verstrekt, al dan niet met inachtneming van een inkomensgrens.

  • c.

    Een normbedrag: een geforfaiteerde of een gemaximeerde vergoeding.

  • d.

    Een voorziening in natura is een voorziening die in eigendom, in bruikleen of in huur wordt verstrekt.

  • e.

    Een eigen auto: deel II van het kenteken staat op uw naam of op naam van uw echtgeno(o)t(e) of uw samenwonende partner, of in het geval bij thuisinwonende kinderen op naam van één van de ouders.

  • f.

    Eigen bijdrage of eigen aandeel in de kosten: een door het college van burgemeester en wethouders vast te stellen bijdrage, die bij de verstrekking van een voorziening in natura, een persoonsgebonden budget (een eigen bijdrage) of een financiële tegemoetkoming (een eigen aandeel) betaald moet worden en waarop de regels van het Besluit maatschappelijke ondersteuning van toepassing zijn.

  • g.

    Persoonsgebonden budget: een geldbedrag om te gebruiken voor het te bereiken resultaat.

  • h.

    CE: Europese normen.

  • i.

    Algemeen gebruikelijke voorziening: een voorziening die niet speciaal bedoeld is voor mensen met een beperking, dus ook door anderen gebruikt wordt, algemeen verkrijgbaar is en niet aanzienlijk duurder is dan vergelijkbare voorzieningen

Hoofdstuk 2. Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget . (artikel 3,5 en 6 van

de gemeentelijke verordening maatschappelijke ondersteuning)

Artikel 1. Regels rond verstrekking en verantwoording.

1.1 .

Verstrekking van een toegekende individuele voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget vindt plaats op verzoek van de aanvrager.

1.2.

Verstrekking als persoonsgebonden budget vindt niet plaats indien:

  • a.

    een individuele toekenning standaard als primaat met een algemene collectieve voorziening wordt ingevuld;

  • b.

    op grond van aanwijzingen die tijdens het onderzoek duidelijk zijn geworden het ernstige vermoeden bestaat dat de aanvrager problemen zal hebben bij het omgaan met een persoonsgebonden budget;

  • c.

    op grond van progressiviteit van het ziektebeeld de aangevraagde voorziening zo snel weer door een aangepaste voorziening vervangen dient te worden dat deze verstrekking zich daardoor niet leent voor een persoonsgebonden budget.

Pgb wonen, vervoer en rolstoel

1.3.

  • a.

    Het op aanvraag toe te kennen persoonsgebonden budget is gelijk aan het bedrag dat de kosten van de goedkoopste adequate voorziening kost zo als deze in natura door de gemeente zou zijn verstrekt. Dit bedrag is inclusief het “het eventueel op maat maken”aanpassen van de voorziening (blijkende uit de indicatie c.q. het programma van eisen) en tevens aangevuld met de kosten voor de instandhouding, zoals onderhoud, reparatie en verzekering.

  • b.

    Bij verstrekking van een hulpmiddel (vervoersvoorziening, rolstoelvoorziening of roerende woonvoorziening) wordt hiervoor het overzicht met de categorieprijzen gehanteerd zoals vermeld in bijlage 1.

  • c.

    Voor hulpmiddelen of individuele aanpassingen aan hulpmiddelen, die niet binnen de categorieprijzen van bijlage 1 vallen, wordt de hoogte van het Pgb bepaald door een offerte van de gecontracteerde leverancier hulpmiddelen.

  • d.

    Bij verstrekking van een niet-roerende woonvoorziening c.q. woningaanpassing wordt de hoogte van het Pgb bepaald door een, door het college geaccepteerde, offerte.

1.4.

Een Pgb voor voorzieningen voor kinderen wordt maandelijks verstrekt en is gelijk aan het bedrag van de maandelijkse door de gemeente te betalen bijdrage aan de leverancier indien de verstrekking in natura zou hebben plaatsgevonden.

1.5.

Een Pgb moet gebruikt worden voor de aanschaf/realisering van de voorziening die is geïndiceerd.

De voorziening moet voldoen aan het bij de indicatie opgestelde programma van eisen en – als het een vervoersvoorziening betreft – voorzien van een GQ en/of CE markering.

Voor trapliften geldt eveneens een CE markering. Voor nadere specificatie hiervan zie toelichting.

1.6.

  • a.

    Een met een Pgb aangeschafte woonvoorziening, vervoersvoorziening of rolstoelvoorziening wordt – bij ongewijzigde omstandigheden - geacht minimaal 7 jaar te voorzien in de opheffing van de beperking. , tenzij de leverancier van de gemeentelijke voorziening in natura een andere afschrijvingstermijn aangeeft.

  • b.

    Er kan alleen opnieuw een Pgb worden verstrekt als een afkeuringsrapport van de voorziening wordt overgelegd en de 7 jaar is verstreken, tenzij de leverancier van de gemeentelijke voorziening in natura een andere afschrijvingstermijn af heeft gegeven.

  • c.

    Er kan alleen opnieuw een Pgb worden verstrekt indien er sprake is van gewijzigde omstandigheden.

  • d.

    Er kan alleen opnieuw een Pgb worden verstrekt indien er sprake is van niet aan cliënt verwijtbare calamiteiten.

1.7.

Een Pgb voor een (dure) voorziening van meer dan € 10.000,00 wordt in termijnen verstrekt waarbij in overleg met de aanvrager een schema wordt opgesteld. De betalingstermijnen worden in ieder geval beschikbaar gesteld in samenhang met de voortgang van de werkzaamheden.

1.8.

  • 1.

    Bij de verantwoording van het Pgb voor een woonvoorziening, een vervoersvoorziening of een rolstoelvoorziening wordt in ieder geval overgelegd:

    • a.

      een op naam gestelde gespecificeerde nota voor de gerealiseerde dan wel aangeschafte voorziening met toebehoren;

    • b.

      Indien het een elektrisch voortbewogen vervoermiddel of woonvoorziening betreft: een bewijs van een daarvoor afgesloten (WA, opstal- of inboedel) verzekering;

  • 2.

    De verantwoording van het persoonsgebonden budget door de budgethouder aan het college vindt plaats:

    • a.

      indien een Pgb is verstrekt voor een woonvoorziening of een vervoersvoorziening of voor een middel voor verplaatsing in en rond de woning: binnen 3 maanden nadat het Pgb bedrag is bijgeschreven op de bank- of girorekening van aanvrager;

    • b.

      indien een Pgb is verstrekt voor een woonvoorziening binnen 3 of 6 maanden nadat de beschikking is afgegeven.

  • 3.

    Indien uit de verantwoording blijkt dat de uitgaven lager zijn dan het daarvoor verstrekte Pgb, wordt het overschot teruggevorderd.

1.9.

  • a.

    Als een voorziening binnen de gestelde periode waarvoor het Pgb is verstrekt niet langer wordt gebruikt dient dit uiterlijk binnen 30 dagen aan de gemeente te worden gemeld. Het Pgb moet vervolgens naar rato worden terugbetaald.

  • b.

    Bij verhuizing naar een andere gemeente dient het Pgb naar rato te worden terugbetaald.

  • c.

    Bij opname van de budgethouder in een erkende (AWBZ-)instelling dient het Pgb naar rato te worden terugbetaald, voor zover de budgethouder door de opname geen recht meer heeft op de voorziening.

  • d.

    In geval van overlijden van de budgethouder dienen de erven het Pgb naar rato terug te betalen.

  • e.

    Een overschot van een Pgb dient bij verhuizing, opname of overlijden eveneens voor het nog niet bestede deel te worden terugbetaald aan de gemeente.

  • f.

    Terugbetaling is gebaseerd op de afschrijvingstermijn.

Pgb hulp bij het huishouden

1.10.

Vervallen

1.11 .

Bij een Pgb voor hulp bij het huishouden vindt de uitbetaling plaats in vierwekelijkse termijnen. De eerste uitbetaling gaat in na ontvangst van een kopie van de door budgethouder en zorgverlener ondertekende overeenkomst, zoals van de SVB (Sociale Verzekeringsbank).

1.12.

  • a.

    De verantwoording van het persoonsgebonden budget door de budgethouder aan het college vindt plaats:

    • ·

      indien een Pgb is verstrekt voor hulp bij het huishouden: na afloop van elk kalenderjaar en wel binnen 3 maanden na het verstrijken van dit kalenderjaar;

    • ·

      indien een Pgb voor hulp bij het huishouden voor een kortere periode dan een jaar wordt verleend: binnen 3 maanden na afloop van die periode;

    • ·

      indien een Pgb voor hulp bij het huishouden is verstrekt en de indicatie verloopt na wijziging van omstandigheden (bijvoorbeeld overlijden of verhuizing), binnen 3 maanden na afloop van de nieuw gesteld einddatum.

  • b.

    Bij de verantwoording van het Pgb voor hulp bij het huishouden wordt in ieder geval overgelegd:

    • ·

      een arbeidsovereenkomst zoals van de SVB (Sociale Verzekeringsbank) die is afgesloten met de hulpverleners;

    • ·

      overzichten van het door hulpverleners per maand gewerkte aantal uren (datum + tijd) of uren van loondoorbetaling bij ziekte en kwitanties van de uitbetaalde uren. Hiervoor dient het formulier te worden gebruikt welke is vastgesteld door de gemeente en wordt meegestuurd met de toekenningsbeschikking;

    • ·

      wijzigingsformulieren zoals van de SVB indien de arbeidsovereenkomst tussentijds wordt gewijzigd;

    • ·

      indien een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is afgesloten, hoeft deze niet bij iedere verantwoording te worden meegestuurd. Bij wijzigingen in de arbeidsovereenkomst dient een wijzigingsformulier zoals van de SVB te worden gebruikt;

    • ·

      een wijzigingsformulier bij de desbetreffende arbeidsovereenkomst mag niet worden ingediend na het verstrijken van de einddatum dat de verantwoording voor die periode dient te zijn ingeleverd.

  • c.

    Indien uit de verantwoording blijkt dat de uitgaven lager zijn dan het daarvoor verstrekte Pgb, wordt het overschot teruggevorderd.

Per kalenderjaar hoeft de budgethouder van het toegekende Pgb een bedrag van maximaal € 272,00 (peildatum 2014, volgens de informatie van de SVB wordt het niet gewijzigd) niet te verantwoorden.

Dit verantwoordingsvrije bedrag is bestemd voor kosten die het (beheer van het) Pgb eventueel met zich kan meebrengen, zoals administratieve zaken, print- en/of kopieerkosten van betalingsbewijzen t.b.v. de verantwoording, het zoeken van een hulp (plaatsen van advertenties), cursussen, lidmaatschap patiëntenverenigingen, gratificatie voor de hulp en dergelijke.

1.13.

  • a.

    In geval van overlijden van de budgethouder dienen de erven het bedrag naar rato terug te betalen.

  • b.

    Bij verhuizing naar een andere gemeente dient het bedrag naar rato te worden terugbetaald.

  • c.

    Bij opname in een erkende (AWBZ-)instelling dient het bedrag naar rato te worden terugbetaald.

  • d.

    Bij vaststelling van het bedrag dat naar rato dient te worden terugbetaald, wordt rekening gehouden met het bepaalde in artikel 4.6 van dit Besluit, voor zover van toepassing.

Hoofdstuk 3. Eigen bijdragen, eigen aandeel en besparingsbijdrage. (artikel 7 van de

gemeentelijke verordening maatschappelijke ondersteuning)

Artikel 2. Omvang van de eigen bijdragen en de eigen aandeel

2.1.

Het bedrag dat ongehuwde personen jonger dan 65 dienen te betalen bedraagt € 18,60 per vier weken, terwijl het percentage van het inkomen boven € 23.208,00 dat boven dit bedrag per vier weken moet worden betaald 15% per kalenderjaar bedraagt.

2.2.

Het bedrag dat ongehuwde personen van 65 jaar of ouder dienen te betalen bedraagt € 18,60 per vier weken, terwijl het percentage van het inkomen boven € 16.257,00 dat boven dit bedrag per vier weken moet worden betaald 15% per kalenderjaar bedraagt.

2.3.

Het bedrag per vier weken dat gehuwde personen indien een van beiden jonger is dan 65 jaar dienen te betalen bedraagt € 26,60 per vier weken, terwijl het percentage van het inkomen boven € 28.733,00 dat boven dit bedrag per vier weken moet worden betaald 15% per kalenderjaar bedraagt.

2.4.

Het bedrag per vier weken dat gehuwde personen die beiden 65 jaar of ouder zijn dienen te betalen bedraagt € 26,60 per vier weken, terwijl het percentage van het inkomen boven € 22.676,00 dat boven dit bedrag per vier weken moet worden betaald 15% per kalenderjaar bedraagt.

Artikel 3. Toepassing eigen bijdrage

3.1

De in artikel 2 vermelde eigen bijdrage wordt geheven bij het toekennen van hulp bij het huishouden. Ook bij een individuele vervoersvoorziening wordt een eigen bijdrage geheven, overeenkomstig het bepaalde in het volgende lid.

3.2

Bij de verstrekking van individuele vervoersvoorzieningen (in natura,  of koopvoorzieningen  of als persoonsgebonden budget) als een aangepaste fiets, een scootmobiel, een handbike of een gesloten buitenwagen wordt voor personen van 18 jaar of ouder een eigen bijdrage vastgesteld conform het bepaalde in dit artikellid. Deze eigen bijdrage wordt vastgesteld en geïnd door het CAK.

Deze eigen bijdrage wordt in een tijdvak van 7 jaar opgelegd, gedurende maximaal 39 periodes van vier weken, bij de eerste aanvraag van een individuele vervoersvoorzieningen en bij vervanging van een bestaande individuele vervoersvoorziening.

Voorzieningen uit de categorieën 6, 10a/10c/10h, 11 en 12 (m.u.v. 12d) vallen onder de eigenbijdrageregeling (zie Bijlage 1).

De maximale eigen bijdrage per periode van 4 weken bedraagt € 33,90 (prijspeil 2014).

3.3

De eigen bijdrage gaat in op de eerste dag van de volledige periode, die volgt op de dag waarop de vervoersvoorziening is afgeleverd. Voor cliënten die op 31 december 2012 al in het bezit zijn van een aangepaste fiets, een scootmobiel of een handbike is de eigen bijdrage opgelegd vanaf periode 1-2013.

Hoofdstuk 4. Hulp bij het huishouden (artikel 10, 11 en 12 van de gemeentelijke

verordening maatschappelijke ondersteuning)

Artikel 4. Regels over gebruikelijke zorg, omvang van de hulp bij het huishouden en de

omvang van het persoonsgebonden budget voo r hulp bij het huishouden (HH)

4 .1 . Gebruikelijke zorg en indicatiestelling

Voor de toepassing van artikel 10 en 11 van de verordening worden het Protocol ‘Indicatiestelling voor Huishoudelijke Verzorging’ en het Protocol ‘Gebruikelijke zorg’, uitgave Centrum Indicatiestelling Zorg, april 2005 gehanteerd, waarbij de term ‘leefeenheid’, zoals genoemd onder 2.2. als volgt dient te worden gelezen: ‘leefeenheid: een eenheid bestaande uit gehuwde personen (verzekerden=AWBZ-term), die al dan niet tezamen met één of meer ongehuwde meerderjarige en/of minderjarige personen (verzekerden = AWBZ-term) duurzaam een huishouden voeren, dan wel uit een meerderjarige ongehuwde persoon (verzekerde = AWBZ-term) die met één of meer ongehuwde meerderjarige en/of minderjarige personen (verzekerden = AWBZ-term) duurzaam een huishouden voert. Onder gehuwde personen (verzekerden = AWBZ-term) worden ook begrepen de ongehuwd samenwonenden en andere volwassenen die met elkaar en/of met kinderen samenwonen. Met deze definitie worden alle bewoners van één adres die samen een duurzaam huishouden voeren inbegrepen in het begrip leefeenheid. Een soortgelijke positie wordt ingenomen door mensen die omwille van hun zorgbehoefte op één adres ieder zelfstandig wonen. Denk hierbij aan woongemeenschappen van kloosterlingen, ouderen of gehandicapten. Ook hier is dus geen sprake van een leefeenheid’.

4 .2 . Niveaus hulp bij het huishouden.

De hulp bij het huishouden wordt onderverdeeld in 2 niveau’s, te weten HH1 en HH2.

Onder HH 1 wordt verstaan: huishoudelijke werkzaamheden.

De te verrichten werkzaamheden in dit niveau zijn:

  • -

    licht en zwaar huishoudelijk werk

  • -

    de was doen

  • -

    huishoudelijke spullen in orde houden

  • -

    boodschappen doen voor het dagelijkse leven

  • -

    broodmaaltijden bereiden

  • -

    warme maaltijden

Onder HH 2 wordt verstaan: huishoudelijke werkzaamheden met ondersteuning in de huishouding.

De te verrichten werkzaamheden in dit niveau zijn:

  • -

    de functies genoemd bij categorie 1 in combinatie met één of meerdere van onderstaande

  • -

    anderen helpen in huis met zelfverzorging

  • -

    anderen helpen in huis bij bereiden van de maaltijd

  • -

    dagelijks organisatie van het huishouden (bijv. lichte administratieve werkzaamheden)

  • -

    psychologische ondersteuning

  • -

    advies, instructie, voorlichting

    4.3. Bedrag van het persoonsgebonden budget

    • 1.

      De vaststelling van de hoogte van het persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden vindt plaats op basis van het aantal geïndiceerde uren. Er wordt een uurbedrag van € 15,39 voor zowel HH1 als HH2 gehanteerd (prijspeil 2014).

    • 2.

      Voor cliënten die kunnen aantonen dat zij in het kalenderjaar 2013 een hoger uurloon dan € 15,00 hebben uitbetaald aan de hulp kan maatwerk worden geleverd, waarbij het bedrag niet hoger zal zijn dan het bedrag dat is uitbetaald in 2013.

    • 3.

      Het onder artikel 4.3.2. gestelde is niet meer van toepassing als het contract met de desbetreffende hulp stopt of als de cliënt verandert van hulp.

    • 4.

      Het onder artikel 4.3.3. gestelde is niet van toepassing als het aantal geïndiceerde uren wordt uitgebreid en deze uren worden toegevoegd aan een bestaande overeenkomst uit 2013 met dezelfde hulp.

4 .4. Toekennen en berekenen Pgb.

Het Pgb wordt toegekend en berekend op basis van het aantal weken tot het eind van het kalenderjaar of zolang de toekenning geldt.

4.5 . Omvang zorg in natura (ZIN)

De omvang van de hulp bij het huishouden wordt uitgedrukt in uren.

4.6 Alfahulp

Onder de in artikel 8 lid 1 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning van de gemeente Giessenlanden genoemde vormen van hulp bij het huishouden, wordt onder c ‘een persoons-gebonden budget te besteden aan hulp bij het huishouden’ ook verstaan de vergoeding voor een alfahulp.

De vaststelling van de hoogte van de kostprijs vindt plaats op basis van de vergoeding aan de hulp vermeerderd met bijkomende kosten voor bemiddeling, uitbetaling, verzekeringen, vervanging, etc. en bedraagt € 15,54 per uur (prijspeil 2014).

4. 7 . Overlijden geïndiceerde

In geval van overlijden van de geïndiceerde of opname van de geïndiceerde in een erkende (AWBZ) instelling ontvangt de leefeenheid gedurende een periode van maximaal 6 weken de toegekende zorguren.

Hoofdstuk 5. Woonvoorzieningen (artikelen 13, 15 en 21 van de gemeentelijke

verordening maatschappelijke ondersteuning)

Artikel 5.

5 .1. financiële tegemoetkoming of persoonsgebonden budget

  • a.

    De financiële tegemoetkoming of het persoonsgebonden budget voor woonvoorzieningen wordt vastgesteld als tegenwaarde van het bedrag zoals vermeld in de door het college geaccepteerde offerte.

  • b.

    Aan de huurder kan op grond van artikel 7.2 van de Wet maatschappelijke ondersteuning geen Pgb of financiële tegemoetkoming voor een woonvoorziening worden verstrekt.

5 .2. Anti speculatiebeding

Het in artikel 21 van de van de gemeente Verordening maatschappelijke ondersteuning van de gemeente Giessenlanden genoemde afschrijvingsschema geldt alleen voor woningaanpassingen groter dan € 20.000,00 en luidt als volgt:

De afschrijvingstermijn bedraagt 10 jaar.

Bij verkoop in het:

1e jaar na de datum van gereed melding:

100% van de meerwaarde

2e jaar na de datum van gereed melding:

90% van de meerwaarde

3e jaar na de datum van gereed melding:

80% van de meerwaarde

4e jaar na de datum van gereed melding:

70% van de meerwaarde

5e jaar na de datum van gereed melding:

60% van de meerwaarde

6e jaar na de datum van gereed melding:

50% van de meerwaarde

7e jaar na de datum van gereed melding:

40% van de meerwaarde

8e jaar na de datum van gereed melding:

30% van de meerwaarde

9e jaar na de datum van gereed melding:

20% van de meerwaarde

10e jaar na de datum van gereed melding:

10% van de meerwaarde

Voor aanvang van de werkzaamheden dient de woning getaxeerd te worden.

Nadat de woningaanpassing gereed is gemeld vindt er opnieuw een taxatie plaats.

Beide taxaties zijn op kosten van de gemeente en worden uitgevoerd door een onafhankelijke taxateur.

Aan de hand van beide taxaties wordt de meerwaarde van de woning bepaald. Dit bedrag is bepalend voor de toepassing van bovenstaand afschrijvingsschema en wordt aan de aanvrager meegedeeld.

5 .3. Verhuis- en inrichtingskosten

  • 1.

    Het bedrag voor de verhuiskostenvergoeding als genoemd in artikel 15 onder a van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Giessenlanden bedraagt:

    • a.

      € 2.830,88 indien de gehandicapte verhuist van een inadequate naar een adequate (reeds aangepaste) woning of een niet aangepaste maar wel eenvoudiger aan te passen woning binnen de gemeente;

    • b.

      € 3.919,68 indien de gehandicapte verhuist van een inadequate naar een aangepaste woning buiten de gemeente;

    • c.

      € 3.919,68 indien een woning waarin meer dan € 10.000,00 gesubsidieerde voorzieningen zijn uitgevoerd wordt vrijgemaakt

5 .4 W oonvoorziening/-sanering

Het bedrag bij urgente noodzaak voor vervanging vloerbedekking i.v.m. cara of continue rolstoelgebruik op grond van artikel 15 onder c van de gemeentelijke verordening maatschappelijke ondersteuning van de gemeente Giessenlanden bedraagt:

  • a.

    Indien een urgente noodzaak van vervanging van vloerbedekking is vastgesteld i.v.m. eerder niet aanwezige cara wordt uitsluitend een tegemoetkoming in de kosten gegeven van vervanging van de vloerbedekking in de slaapkamer. Bij een kind beneden 4 jaar kan ook een vergoeding voor vervanging van de vloerbedekking in de woonkamer worden gegeven

  • b.

    Indien een urgente noodzaak van vervanging van vloerbedekking is vastgesteld i.v.m. eerder niet aanwezig rolstoelgebruik wordt uitsluitend een tegemoetkoming in de kosten gegeven van vervanging van de vloerbedekking in die ruimten die door de gehandicapte dagelijks moeten worden gebruikt.

De leeftijd van de huidige vloerbedekking is van belang bij het vaststellen van de hoogte van de vergoedingen onder a. en b.

  • 1.

    De hoogte van de tegemoetkoming in de vervanging van de vloerbedekking door een minder stofgevoelig materiaal bedraagt 100% uitgaande van de volgende maximumbedragen:

    • ·

      in de woonkamer/keuken: € 20,69 per m²

(of € 82,76 per strekkende meter bij 4 meter breed);

·in de slaapkamer: € 15,52 per m²

(of € 62,05 per strekkende meter bij 4 meter breed).

De legkosten worden 100% vergoed.

2.Er wordt alleen een tegemoetkoming toegekend indien de vloerbedekking niet ouder is dan 8 jaar.

Vaststelling afschrijvingspercentage: Leeftijd vloerbedekkingVergoeding op basis van normbedrag 0 - 2 jaar oud 100% 2 - 4 jaar oud 75% 4 - 6 jaar oud 50% 6 - 8 jaar oud 25%

De vergoeding wordt pas uitbetaald als bewijsstukken van de gemaakte kosten worden ingediend.

5.5. Tijdelijke huisvesting

Het bedrag voor tijdelijke huisvesting als genoemd in artikel 15 onder e. van de gemeentelijke verordening maatschappelijke ondersteuning van de gemeente Giessenlanden bedraagt:

  • a.

    de werkelijke kosten gedurende maximaal zes maanden als tegemoetkoming in de kosten van het tijdelijk betrekken van zelfstandige woonruimte en/of het langer moeten aanhouden van de te verlaten woonruimte;

  • b.

    de werkelijke kosten gedurende maximaal zes maanden ter tegemoetkoming in de kosten van het tijdelijk betrekken van een niet-zelfstandige woonruimte.

5.6. Kosten t.b.v. onderhoud, keuring en reparatie

De werkelijke kosten van onderhoud, keuring en reparatie worden vergoed van een door de gemeente verstrekte woonvoorziening, tenzij in de beschikking anders is bepaald.

5 .7 . Huurderving

De vergoeding voor huurderving als genoemd in artikel 15 lid 2 van de van de gemeentelijke verordening maatschappelijke ondersteuning van de gemeente Giessenlanden, voor het beschikbaar houden van een aangepaste woning, bedraagt maximaal het bedrag van de kale huur van de woonruimte gedurende maximaal 6 maanden.

5 .8. Bezoekbaar maken

De werkelijke kosten van de goedkoopste adequate voorziening(en) ten behoeve van het bezoekbaar maken van één woonruimte (als genoemd in artikel 19 lid 2 tot en met 5 van de van de gemeentelijke verordening maatschappelijke ondersteuning van de gemeente Giessenlanden worden vergoed.

5.9 . Tegemoetkoming woonboot of woonwagen

Een financiële tegemoetkoming ingevolge artikel 13 lid 1 sub c en d van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Giessenlanden bij aanpassing van een woonboot of woonwagen vindt plaats als de vergunning voor stand- of ligplaats langer dan 5 jaar geldig is. Is de geldigheidsduur korter dan 5 jaar dan is de financiële tegemoetkoming maximaal € 1.386,13.

5 . 1 0 . Minimale vergoeding

Voor voorzieningen waarvan de kosten minder dan € 45,00 bedragen wordt geen financiële tegemoetkoming of Pgb verleend.

5.11 . Algemeen gebruikelijk

Voorzieningen waarvan het aannemelijk is te achten, dat de aanvrager, gezien zijn individuele situatie, ook zonder zijn beperking, hierover zou kunnen beschikken, worden als algemeen gebruikelijk beschouwd. Hierbij wordt uitgegaan van criteria, die op grond van jurisprudentie zijn geformuleerd. Deze criteria luiden als volgt:

  • -

    in de reguliere handel verkrijgbaar,

  • -

    niet speciaal voor gehandicapten bedoeld en

  • -

    niet aanmerkelijk duurder dan vergelijkbare producten met hetzelfde doel.

Uitzonderingen:

  • 1.

    Door (een) aantoonbaar plotseling optredende beperking(en) kan het nodig zijn dat een, voor de persoon als de aanvrager, op zich algemeen gebruikelijke voorziening moet worden vervangen voordat deze voorziening is afgeschreven en/of

  • 2.

    Als het inkomen door aantoonbare kosten voortvloeiend uit zijn beperking(en) in verband met een, voor de persoon als de aanvrager, algemeen gebruikelijke voorziening, en die niet elders (gedeeltelijk) wordt vergoed, onder het voor hem geldende relevante sociaal minimum komt.

Voor de hoogte van het voor de aanvrager relevante sociaal minimum verzamelinkomen (= 120% van het sociaal minimum) wordt verwezen naar de bedragen zoals opgenomen in artikel 2 van dit Besluit. Om te kunnen bepalen of de uitzondering, zoals genoemd onder 2, aan de orde is, vindt er een inkomenstoets plaats. Aanvrager dient hiervoor een IB-60 formulier van de Belastingdienst te overleggen van betrokkene zelf en de eventuele fiscale partner.

Dergelijke voorzieningen worden toch vergoed indien het (verzamel)inkomen lager is dan de volgende bedragen (gebaseerd op het Bijdragebesluit zorg 2014):

Gezinsamenstelling

Inkomensgrens

eenpersoons huishouden, jonger dan 65 jaar

€ 23.208,00

eenpersoons huishouden, ouder dan 65 jaar

€ 16.257,00

meerpersoons huishouden, jonger dan 65 jaar

€ 28.733,00

meerpersoons huishouden, 65 jaar en ouder

€ 22.676,00

Wat in een concrete situatie als algemeen gebruikelijk is te beschouwen, hangt af van de geldende maatschappelijke normen op het moment van de aanvraag.

Voorbeelden van algemeen gebruikelijke voorzieningen (niet limitatief!):

  • -

    Eenvoudige handgrepen/ beugels (m.u.v. de zgn. opklapbare Linidobeugels, hoekwandbeugels, wastafelbeugels en trapbeugels die speciaal voor gehandicapten bedoeld zijn)

  • -

    Doucheglijstang

  • -

    Verhoogde toiletpot

  • -

    Toiletverhoger

  • -

    (tweede) Trapleuning

  • -

    Antislipmateriaal (zoals vloertegels, coating, matten)

  • -

    Eénhendelmengkraan

  • -

    Thermostatische kraan

Hoofdstuk 6. Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel ( artikel 22 en 24 van de gemeentelijke verordening maatschappelijke ondersteuning)

Artikel 6.

6 .1 . Collectief vervoer

  • 1.

    Met de vervoerspas kan per enkele reis maximaal 5 openbaar vervoerszones worden gereisd tegen gereduceerd tarief (€ 0,56 per zone, prijspeil januari 2013).

  • 2.

    De vervoerskosten voor een begeleider, die meereist met de cliënt op grond van een medische indicatie voor begeleiding tijdens het vervoer, komen voor rekening van de gemeente.

    6 . 2 . F inanciële tegemoetkoming – individueel vervoer

    Bij de vaststelling van de hoogte van de financiële tegemoetkoming voor (bruikleen) auto- en (rolstoel)taxikosten wordt uitgegaan van een gemeentelijke compensatieplicht van 2000 kmop jaarbasis.

    • 1.

      voor een tegemoetkoming in de kosten van het gebruik van een eigen auto of bruikleenauto geldt een maximumbedrag van € 720,00 (2000 x € 0,36)

    • 2.

      De in lid 1 genoemde vergoeding wordt per kwartaal uitbetaald;

    • 3.

      voor een tegemoetkoming in de kosten van het gebruik van een taxi geldt een maximumbedrag van € 4.540,00 (2000 km à € 2,27)

    • 4.

      voor een tegemoetkoming in de kosten van het gebruik van een rolstoeltaxi geldt een maximumbedrag van € 5.820,00 (2.000 km à € 2,91);

    • 5.

      Bij een grotere vervoersbehoefte dan 2.000 km kan een gemotiveerde aanvraag worden ingediend voor uitbreiding van het aantal kilometers.

    • 6.

      aan het eind van elk kwartaal kan een declaratieformulier worden ingediend, waarbij maximaal 22 km per enkele reis in aanmerking komt voor vergoeding.

    • 7.

      voor zover de behoeften van echtgenoten/partners niet samenvallen, wordt niet meer dan anderhalf maal een enkele vergoeding toegekend.

    • 8.

      voor zover de behoeften van meerdere gezinsleden niet samenvallen, wordt niet meer dan een vergoeding van 250% toegekend (voor 2 personen 150%, 3 personen 200% en 4 personen 250%).

    • 9.

      De ingangsdatum van de financiële tegemoetkoming voor individueel vervoer start op de eerste van de maand volgend op de aanvraagdatum.

    6. 3 . B eëindiging vervoersvoorziening:

    De vervoersvoorziening wordt gewijzigd dan wel beëindigd met ingang van de eerste van de maand, volgend op de maand waarin de omstandigheid zich heeft voorgedaan om de vergoeding te wijzigen dan wel te beëindigen.

    6 . 4 . Gewenningsrijlessen

    • 1.

      Gewenningsrijlessen als gevolg van een autoaanpassing of verstrekking van scootmobiel of elektrische rolstoel worden voor 100% vergoed. Hierbij dient te worden uitgegaan van de indicatie van de adviesinstantie of de leverancier.

    • 2.

      Autorijlessen met als doel het rijbewijs te behalen worden niet vergoed.

    Hoofdstuk 7. Verplaatsen in en rond de woning. (artikel 27 van de gemeentelijke

    verordening maatschappelijke ondersteuning)

    Artikel 7. Sportvoorziening

    • 1.

      Een sportvoorziening wordt uitsluitend verstrekt als financiële tegemoetkoming. Het bedrag van deze tegemoetkoming bedraagt € 2.852,66 (prijspeil 2014), welk bedrag bedoeld is als tegemoetkoming in aanschaf en onderhoud en reparatie van de sportvoorziening.

    • 2.

      Voor een sportrolstoel geldt een periode van 3 jaar.

    • 3.

      De hoogte van deze financiële tegemoetkoming wordt niet afgestemd op het inkomen, maar wel worden de kosten van een vergelijkbare sportvoorziening, voor een persoon zonder beperkingen, hierop in mindering gebracht.

    • 4.

      Voor de sportvoorziening is de door de leverancier opgegeven afschrijvingstermijn bepalend.

    Hoofdstuk 8. Relatie tot de AWBZ, advisering, samenhangende afstemming en

    indexering

    Artikel 8. Aanvraagprocedure (artikel 30 van de gemeentelijke verordening

    maatschappelijke ondersteuning)

    De eerste aanvraag om een voorziening op grond van de verordening Wmo moet altijd op een door het college vastgesteld en uitgereikt formulier worden ingediend. Dit formulier moet volledig ingevuld en door aanvrager of diens gemachtigde ondertekend zijn en ingeleverd worden bij het daartoe aangewezen uitvoeringsorgaan.

    Artikel 9. Verplicht advies (artikel 32 van de gemeentelijke verordening maatschappelijke

    ondersteuning)

    Het bedrag waarboven ingevolge artikel 32 lid 2 onder a van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning advies gevraagd moet worden bedraagt € 20.000,00.

    Artikel 10. Reiskostenvergoeding keuring/selectie

    • 1.

      Voor de noodzakelijke keuring en/of selectie bij de adviesinstantie of showroom van een leverancier kan betrokkene in aanmerking komen voor een vergoeding:

    • a.

      voor de (rolstoel)taxikosten na overlegging van het betalingsbewijs;

    • b.

      voor de kosten van het collectief vervoer na overlegging van het betalingsbewijs;

    • c.

      voor de verreden kilometers met de auto à € 0,19 (prijspeil 2014);

    • 2.

      Een vergoeding voor (rolstoel-)taxikosten wordt alleen verstrekt wanneer dit de enige vervoersmogelijkheid is voor betrokkene.

    Artikel 11. Doorberekening “no-show-tarief” aan cliënt

    1.Als een cliënt niet op een gepland spreekuur- of huisbezoek kan komen, moet hij/zij zich

    24 uur van tevoren afmelden. Als er geen tijdige afmelding is geweest en de cliënt komt niet op het spreekuur of is niet thuis tijdens het huisbezoek, dan zullen de onderstaande kosten door de gemeente bij de desbetreffende cliënt in rekening worden gebracht:

    • -

      No-show tarief spreekuur: € 62,91 (prijzen van Ergotect) prijspeil 2014

    • -

      No-show tarief huisbezoek: € 83,89 (prijzen van Ergotect) prijspeil 2014

    • 2.

      Indien de cliënt een geldige reden heeft, kan alsnog worden besloten het ‘no-show-tarief’ te vergoeden op grond van de Wmo.

    Artikel 12. Samenhangende afstemming (artikel 33 van de gemeentelijke verordening

    maatschappelijke ondersteuning)

    Om de verkrijging van individuele voorzieningen samenhangend af te stemmen op de situatie van de aanvrager wordt bij het onderzoek inzake het advies ex artikel 32 van de Gemeentelijke Verordening maatschappelijke ondersteuning indien van toepassing aandacht besteed aan:

    • ·

      de algemene gezondheidstoestand van de aanvrager;

    • ·

      de beperkingen die de aanvrager in zijn functioneren ondervindt als gevolg van ziekte of gebrek;

    • ·

      de woning en de woonomgeving van de aanvrager;

    • ·

      het psychisch en sociaal functioneren van de aanvrager;

    • ·

      de sociale omstandigheden van de aanvrager.

    Het college betrekt deze bevindingen in de besluitvorming van het besluit.

    Artikel 13. Indexering (artikel 38 van de gemeentelijke verordening maatschappelijke

    ondersteuning)

    1.

    De in dit besluit genoemde vergoedingen/normbedragen kunnen jaarlijks worden gewijzigd aan de hand van het (indexering) percentage zoals genoemd in de “mei - of septembercirculaire” van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

    2.

    Uitzonderingen op het eerste lid vormen de bedragen voor de eigen bijdragen en financiële tegemoetkomingen zoals genoemd in de Algemene Maatregel van Bestuur, behorende bij de Wmo.

    Deze bedragen kunnen jaarlijks worden gewijzigd aan de hand van de prijsindex voor de gezinconsumptie (CBS).

    3.

    Vergoedingen voor taxivervoer kunnen jaarlijks worden aangepast conform de afspraken die gemaakt zijn met de leveranciers.

    Artikel 14. Slotbepalingen

    • 1.

      Dit besluit, dat kan worden aangehaald als ‘Besluit maatschappelijke ondersteuning Gemeente Giessenlanden 2014’ en treedt in werking met ingang van 1 januari 2014.

    • 2.

      Met de inwerkingtreding van dit besluit komt het ‘Besluit maatschappelijke ondersteuning Giessenlanden 2013’ komt per 1 januari 2014 te vervallen.

    • 3.

      Het Verstrekkingenboek Wet maatschappelijke ondersteuning gemeente Giessenlanden blijft van toepassing, voor zover dit niet in strijd is met bepalingen van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Giessenlanden en dit besluit.

    Aldus vastgesteld in de vergadering

    van burgemeester en wethouders van

    Giessenlanden d.d. 5 november 2013

    Burgemeester en wethouders van Giessenlanden,

    de secretaris, de burgemeester,

    M.Does MSc Ir J.E. ten Kate

    Bijlage 1: Pgb-bedragen per categorie (m.i.v. 01-01-2014)