Organisatie | Waalwijk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening haven- en kadegelden 2014 |
Citeertitel | Verordening havengelden 2014 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
06-12-2013 | 01-01-2015 | Nieuwe regeling. | 08-11-2013 Gemeenteblad, 28-11-2013 | 2013/054 |
De raad van de gemeente Waalwijk;
gelezen het voorstel over de belastingverordeningen 2014 van het college van burgemeester en wethouders van 24 september 2013;
gelet op de artikelen 216 en 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;
besluit vast te stellen de volgende verordening:
“Verordening op de heffing en invordering van haven- en kadegeld 2014”
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
week: een tijdvak van 7 achtereenvolgende dagen;
maand: een tijdvak van 30 achtereenvolgende dagen;
jaar: een tijdvak van 12 achtereenvolgende maanden.
zaterdag; van 7:00 tot 9:00 uur en 11:00 uur tot 17:00 uur.
havengelden, worden rechten geheven ter zake van het gebruik overeenkomstig de bestemming van de voor de openbare dienst bestemde gemeentewateren, bezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn en ter zake van het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten in verband met dat gebruik;
kadegelden, worden rechten geheven terzake van het gebruik van de gemeentelijke kaden en loswallen voor de overslag van goederen zoals het gebruik van de kaden voor het opslaan, laden of lossen van goederen en andere voorwerpen op kaden, steigers en oevers, bij de gemeente in eigendom of in beheer en onderhoud, behorende bij de haven, alsmede voor het opslaan, laden of lossen van goederen en andere voorwerpen op of in vrachtwagens en voertuigen, aanwezig op de kaden, steigers en oevers.
Het kadegeld wordt geheven van degene, aan wie een kade-, oever-, of steigergedeelte als opslagplaats is toegewezen, of van degene, die of op wiens last de voor het opslaan, laden of lossen van goederen en voorwerpen als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, benodigde ruimte in gebruik heeft genomen.
Artikel 4 Wijze van heffing en tijdstip van verschuldigdheid
Artikel 5 Termijnen van betaling
1.De rechten moeten worden betaald in geval de kennisgeving als bedoeld in artikel 4 mondeling wordt gedaan; op het moment van het doen van de kennisgeving;
in geval de kennisgeving schriftelijk wordt gedaan: op het moment van uitreiken van de kennisgeving.
2.Indien de rechten niet op het in het eerste lid genoemde tijdstip kunnen worden vastgesteld moeten deze, in afwijking van het bepaalde in het eerste lid worden betaald in één termijn binnen dertig dagen na dagtekening van de schriftelijke kennisgeving, nota of andere schriftuur.
voor vaartuigen die in het kader van de uitoefening van beroep of bedrijf in
onderhoud of aanbouw zijn dan wel verbouwd worden, naar het aantal
steigereenheden dat door de vaartuigen in gebruik wordt genomen. Indien meerdere
schepen in onderhoud of aanbouw zijn dan wel verbouwd worden, wordt per
beschikbare steigereenheid steeds uitgegaan van een bezettingstermijn van acht
maanden per jaar. Indien aantoonbaar is dat de beschikbare steigereenheden minder
of meer dan acht maanden per jaar in gebruik zijn genomen, kan achteraf
Artikel 7 Onderdelen van tijdvakken en eenheden
Bij de berekening van het verschuldigde recht worden onderdelen van tijdvakken en eenheden, waarover tarieven worden berekend, voor een geheel gerekend.
1.Het havengeld bedraagt voor elke keer dat een beroepsvaartuig in de haven van
Waalwijk komt per ton laadvermogen € 0,08 met een minimum van € 4,40.
2.Het havengeld bedraagt voor elke keer dat een beroepsvaartuig in de haven van
Waspik of Sprang-Capelle komt per ton laadvermogen € 0,07 met een minimum van
3.In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid, bedraagt het havengeld
voor beroepsvaartuigen die de haven aandoen om slechts een gedeelte van de zaken
te lossen of te laden, indien het gewicht van de te lossen of te laden zaken minder be-
draagt dan de helft van het laadvermogen van het vaartuig, 50% van het havengeld
dat bij het volledig laadvermogen van het binnenschip zou zijn verschuldigd, met een
4.Voor een beroepsvaartuig dat is gemaakt, ingericht of wordt gebruikt voor het vervoe-
ren van containers, wordt havengeld bepaald op basis van het aantal te lossen en/of
te laden containers per keer dat het binnenschip de haven aandoet. Het havengeld
bedraagt € 0,94 per container (ongeacht de afmeting), met een minimum van € 4,40.
5.Het havengeld bedraagt voor elke keer dat een pleziervaartuig in de haven van
Waalwijk komt per vierkante meter € 0,07 met een minimum van € 4,40.
6.Het havengeld bedraagt voor elke keer dat een pleziervaartuig in de haven van Was-
pik komt per vierkante meter € 0,07 met een minimum van € 4,40.
7.Voor elke keer, dat voor het invaren van een vaartuig in de haven gebruik wordt ge-
maakt van de schutsluis, wordt boven het in artikel 3 bedoelde recht, per vaartuig een
recht geheven van € 0,03 per ton respectievelijk per container of vierkante meter met
8.Onverminderd het in het zevende lid bedoelde recht is het voor op aanvraag gebruik
maken van de schutsluis buiten de vastgestelde openingstijden een recht verschuldigd
van € 32,15 per keer dat van de schutsluis gebruik wordt gemaakt.
9.Het recht bedraagt voor het gebruik van de haven voor het innemen van een ligplaats
met een vaartuig als bedoeld in artikel 6 lid 1 sub c en sub d van deze verordening
per in gebruik genomen steigereenheid:
1 steigereenheid € 3,70 € 20,40 € 37,15
2 steigereenheden € 7,45 € 40,80 € 74,20
3 steigereenheden € 11,20 € 61,25 € 111,30
4 steigereenheden € 14,90 € 81,65 € 148,35
10.Voor overige vaartuigen (vlotten, pontons, drijvende kranen) bedraagt het havengeld
10. voor elke keer dat het vaartuig de haven bezoekt € 70,30.
Artikel 10 Grondslag van de heffing
Grondslag van de heffing van het recht als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, is het aantal in te nemen steigereenheden.
Artikel 15 Nadere regels door het college
Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rechten.