Uitvoeringsbesluit stimulering rijden op klimaatvriendelijke brandstoffen

Artikel 1.Begripsbepalingen

• Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

• a.

  ASV: de Algemene subsidieverordening Drenthe 2012;

• b.

  aanvrager: natuurlijk persoon of organisatie waarvan de tenaamstelling van het voertuig of de voertuigen is geregistreerd op een adres in de provincie Drenthe of een leaseorganisatie. Alleen indien het gebruik van het desbetreffende voertuig of de desbetreffende voertuigen, genoemd in de aanvraag, direct ten gunste komt/komen van een natuurlijk persoon met het woonadres in de provincie Drenthe kan een leaseorganisatie voor subsidie in aanmerking komen;

• c.

  onderneming in moeilijkheden: een onderneming wordt geacht in moeilijkheden te zijn wanneer zij aan de volgende voorwaarden voldoet:

  • I.

    in het geval van een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, wanneer meer dan de helft van het maatschappelijke kapitaal is verdwenen en meer dan een kwart van dit kapitaal tijdens het afgelopen boekjaar is verloren gegaan;

  • II.

    in het geval van een vennootschap waarvan ten minste enkele vennoten onbeperkte aansprakelijkheid voor de schulden van de vennootschap hebben, wanneer meer dan de helft van het eigen vermogen, is verdwenen en meer dan een kwart van dit vermogen tijdens het afgelopen boekjaar is verloren gegaan;

  • III.

    ongeacht de vorm van de betrokken onderneming, wanneer de onderneming aan de voor-waarden voldoet om aan een collectieve insolventieprocedure te worden onderworpen.

    Een onderneming die voor minder dan drie jaar is opgericht, wordt voor de toepassing van deze beleidsregel met betrekking tot die periode niet geacht in moeilijkheden te zijn, tenzij zij voldoet aan punt

• d.

  klimaatvriendelijke brandstoffen/energiedragers: aardgas (CNG)/groengas, LNG/bio-LNG, PPO en elektriciteit;

• e.

  elektrische oplaadpunt: parkeerplek met bijbehorende (openbare)voorziening waar een elektrisch voertuig, kan worden opgeladen, waarbij:

  • 1.

    de stroom kan worden aan- en uitgeschakeld door gebruikers;

  • 2.

    een systeem van persoonlijke identificatie en beveiliging nodig is om de stroom aan en uit te schakelen en misbruik te voorkomen;

• f.

  RDW: de Rijksdienst voor het Wegverkeer.

Artikel 2.Doel

De subsidieregeling heeft als doel het stimuleren van het gebruik van klimaatvriendelijke brandstoffen in, of het rijden op elektriciteit van, voertuigen van particulieren, gemeentelijke overheden, overheidsinstellingen en ondernemingen in Drenthe.

Artikel 3. Subsidiabele activiteit

• 1.

  Gedeputeerde staten kunnen op aanvraag een subsidie verstrekken voor:

  • a.

    het ombouwen van een motor in een bestaand voertuig naar een motor, geschikt voor gebruik van klimaatvriendelijke brandstoffen;

  • b.

    voor de aanschaf van een nieuw voertuig dat rijdt op klimaatvriendelijke brandstoffen;

  • c.

    voor de aanschaf en plaatsing van een elektrische oplaadpunt.

Artikel 4. Subsidieplafond

• Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks een subsidieplafond vast.

• Artikel 5. Subsidieaanvraag en verdeelsystematiek

• 1.

  Een aanvraag kan worden ingediend door inzending van een daartoe door Gedeputeerde Staten vastgesteld formulier. Het formulier vermeldt welke bijlagen bij de aanvraag dienen te worden overlegd. Gedeputeerde Staten kunnen bepalen dat aanvragen slechts langs elektronische weg kunnen worden ingediend.

• 2.

  Bij de aanvraag voor subsidie ten behoeve van een voertuig dienen ten minste te worden overlegd:

  • a.

    een kopie van het tenaamstellingsbewijs van het voertuig of de tenaamstellingsbewijzen van de voertuigen;

  • b.

    een specifiek voor de ombouw van het voertuig of de voertuigen opgestelde nota van een erkend garagebedrijf of ombouwbedrijf;

  • c.

    een bewijs dat het omgebouwde voertuig door de RDW is, of dat de omgebouwde voertuigen door de RDW zijn, toegelaten voor gebruik op de openbare weg.

• 3.

  Voor de aanvraag voor subsidie ten behoeve van een elektrische oplaadpunt gelden de volgende voorwaarden:

  • a.

    bij de aanvraag dient een specifiek voor de plaatsing van het oplaadpunt opgestelde nota van een erkend installatie bedrijf te worden bijgevoegd;

  • b.

    het oplaadpunt/de oplaadpunten moeten binnen zes maanden na verlening van de subsidie worden aangelegd;

  • c.

    voor oplaadpunten geldt tevens:

  • a.

    de oplaadpunten moeten openbaar toegankelijk zijn voor derden;

  • b.

    de laadpunten moeten, zo mogelijk, zichtbaar zijn vanaf de openbare weg;

  • c.

    de te realiseren oplaadpunten en bijbehorende dienstverlening moet voldoen aan de volgende specificaties:

    -  interoperabiliteit voor de gebruikers;

    -  laden volgens normering type 2, mode 3;

    -  openbaar toegankelijk op openingstijden organisatie voor een periode van minimaal vier jaar na ingebruikname oplaadpunt;

    -  de tijden van openbare beschikbaarheid oplaadpunten dienen in ieder geval te worden vermeld op de website van de organisatie en op de volgende websites:

    *    http://www.laadpunten.nl/

    *    http://www.laad.nl/

    *    http://www.oplaadpunten.nl/

• 4.

  Indien de aanvrager een onderneming is, dient deze bij de aanvraag tevens te overleggen:

  • a.

    een de-minimis verklaring

  • b.

    een verklaring dat de onderneming geen onderneming in moeilijkheden is

  • beide ondertekend door de daartoe bevoegde bestuurder of bestuurders van de onderneming.

• 5.

  Gedeputeerde Staten beslissen op volgorde van binnenkomst. Wanneer de aanvrager met toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht in de gelegenheid is gesteld zijn  aanvraag aan te vullen wordt de dag waarop de aanvulling is ontvangen, met betrekking tot de verdeling, als datum van ontvangst gezien.

• 6.

  Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van de aanvragen vastgesteld door middel van loting.

Subsidieverstrekking

Artikel 6. Criteria en/of weigeringsgronden

• 1.

  De aanvrager, in geval van een onderneming, voldoet aan de voorwaarden genoemd in de Europese verordening betreffende de-minimis steun.

• 2.

  Onverminderd het bepaalde in artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht wordt de subsidie geweigerd, indien gedeputeerde staten van mening zijn dat de uit te voeren maatregelen niet in overeenstemming zijn met het doel van deze regeling.

• 3.

  De subsidie wordt geweigerd, indien de onderneming die de subsidie aanvraagt, een onderneming in moeilijkheden is.

Artikel 8. Bepalingen omtrent de hoogte van de subsidie

Het subsidiebedrag wordt vastgesteld aan de hand van de indeling van de aanvraag in de onderstaande matrix. Indien een voertuig en brandstofcombinatie niet in te delen is in de matrix wordt er voor de combinatie geen subsidie verstrekt.

Voor de actieradiusvergrotende maatregel geldt dat deze alleen wordt gesubsidieerd in combinatie met ombouw naar, of aanschaf van nieuw, groengas voertuig.

Per aanvrager komen per kalenderjaar maximaal tien voertuigen in aanmerking voor subsidiëring.

Indien een aanvrager voor subsidiëring van een groter aantal voertuigen in aanmerking wil komen, dient hiervoor een verzoek te worden ingediend en zal Gedeputeerde Staten hier een besluit over moeten nemen.

Artikel 10. Vaststelling en uitbetaling van de subsidie

• 1.

  De subsidie wordt conform artikel 20, eerste lid, onder a, van de ASV direct vastgesteld.

• 2.

  Het vastgestelde subsidiebedrag wordt binnen dertig dagen na de vaststelling uitbetaald aan de aanvrager.

Artikel 11. Inwerkingtreding en horizonbepaling

• 1.

  Dit uitvoeringsbesluit treedt in werking op de eerste dag na plaatsing in het Provinciaal Blad. Het besluit van gedeputeerde staten van Drenthe van 12 februari 2013, kenmerk 7/3.13/2013001124, tot vaststelling van het Uitvoeringsbesluit stimulering rijden op klimaatvriendelijke brandstoffen (Provinciaal Blad nummer 5 van 2013) wordt ingetrokken.

• 2.

  Deze regeling vervalt van rechtswege op 1 januari 2015.