Organisatie | Rotterdam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening hondenbelasting 2014 |
Citeertitel | Verordening hondenbelasting 2014 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | Gemeentenblad 2013-148 |
Geen
artikel 226 van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2014 | 31-12-2014 | Onbekend | 12-11-2013 Gemeentenblad 2013-148 | gelet op het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 24 september 2014, met kenmerk APO20 raadsstuk 13GR2612E |
Onder de naam ‘hondenbelasting’ wordt een directe belasting geheven voor het houden van een hond binnen de gemeente.
De ingangsdatum van de belasting is 1 januari 2014. De belasting wordt geheven over een tijdvak van één kalenderjaar.
Indien in de loop van het belastingjaar de belastingplicht ontstaat dan wel het aantal honden dat door de belastingplichtige wordt gehouden wijziging ondergaat, dient de belastingplichtige binnen veertien dagen na het tijdstip waarop de belastingplicht is ontstaan of de wijziging van het aantal honden heeft plaatsgevonden, bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar om uitreiking van een aangiftebiljet te verzoeken.
Artikel 9 Ontstaan en omvang van de belastingschuld
Indien het aantal honden in de loop van het heffingstijdvak toeneemt, is de hogere belasting ter zake van het toenemen van het aantal honden verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten als er in het heffingstijdvak, na het tijdstip van de toename van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht in de loop van het heffingstijdvak eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het heffingstijdvak afneemt, wordt van het belastingbedrag op verzoek geheel of gedeeltelijk teruggave verleend over zoveel twaalfde gedeelten als er in het heffingstijdvak, na het tijdstip van de beëindiging van de belastingplicht respectievelijk de vermindering van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 10 Termijnen van betaling
In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien termijnen. De eerste termijn vervalt 31 dagen na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens 31 dagen later.
Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990 met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing, voor zover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag.
Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels vaststellen met betrekking tot de heffing en de invordering van de hondenbelasting.
De Verordening hondenbelasting 2013 blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich vóór 1 januari 2014 hebben voorgedaan.
Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening hondenbelasting 2014.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 7 en 12 november 2013.
Dit gemeenteblad is uitgegeven op 27 november 2013 en ligt op werkdagen van 8.30 tot 16.00 uur ter inzage bij het Kenniscentrum Bestuursdienst Rotterdam (KBR), locatie Stadswinkel Centrum, Coolsingel 40 (zijde Doelwater, tegenover hoofdbureau politie)
(Zie ook: www.bds.rotterdam.nl – Gemeentebladen)
Toelichting op de Verordening hondenbelasting 2014
De verordening hondenbelasting is gebaseerd op artikel 226 van de Gemeentewet.
Hondenbelasting wordt geheven van de houders van één of meerdere honden. Indien een houder meerdere honden heeft, wordt er per hond een hogere belasting geheven.