Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Tilburg

Verordening Eigen bijdrage Gemeente Tilburg Maatschappelijke opvang en vrouwenopvang 2014

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieTilburg
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening Eigen bijdrage Gemeente Tilburg Maatschappelijke opvang en vrouwenopvang 2014
CiteertitelVerordening Eigen Bijdragen Maatschappelijke opvang en vrouwenopvang 2014
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze verordening vervangt het Bijdragebesluit Maatschappelijke opvang van de gemeente Tilburg uit 1996.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. De Wet maatschappelijke ondersteuning, art. 1, 15 en 16
  2. Besluit maatschappelijke ondersteuning, art. 4.7 en 4.8
  3. Gemeentewet, art. 149
  4. Wet Werk en Bijstand (WWB), art. 1 en 21 t/m 30

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

1.Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201401-01-2015nieuwe regeling

30-09-2013

Gemeenteblad, 2013, 50

2013/103

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Eigen bijdrage Gemeente Tilburg Maatschappelijke opvang en vrouwenopvang 2014

Tekst van de regeling

 

Gezien:

De Wet maatschappelijke ondersteuning, Stb. 2006 nr. 351,

Artikel 1, lid 1 aanhef en onder c en lid 1 aanhef en onder d,

De artikelen 1, eerste lid aanhef en onder g sub 7,

De artikelen 15 en 16

De artikelen 4.7 en 4.8 van het Besluit maatschappelijke ondersteuning

De gemeentewet, artikel 149

De Wet Werk en Bijstand (WWB), Staatsblad 2003 nr. 388, artikelen 1, 21, 22, 23, 24, 25, 26, 27, 28, 29, 30

Besluit

vast te stellen de Verordening Eigen bijdrage Gemeente Tilburg Maatschappelijke opvang en vrouwenopvang 2014

 

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Wet: Wet maatschappelijke ondersteuning

  • b.

    College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg

  • c.

    Instelling: een instelling van maatschappelijke opvang of vrouwenopvang, die voltijdopvang, crisisopvang, begeleid wonen of nachtopvang biedt bij psychosociale en maatschappelijke problemen

  • d.

    Voltijdopvang: een tijdelijk verblijf gedurende een volledig etmaal of langer, voor mensen die dakloos of thuisloos zijn, uitgezonderd verblijf in de opvang op basis van een AWBZ-indicatie. De voorziening omvat onderdak, slaapgelegenheid, begeleiding op diverse aspecten en eventueel voeding.

  • e.

    Crisisopvang: het bieden van tijdelijke voltijdopvang in een crisissituatie door een instelling

  • f.

    Begeleid wonen: een woonvorm waarbij cliënten of zelfstandig wonen of in een kleine gemeenschap, begeleiding en of dagbesteding krijgen, maar (nog) geen regie hebben over een aantal aspecten van het wonen en een bijdrage of huur aan een instelling voor opvang betalen en niet zelfstandig rechtstreeks aan een woningcorporatie of particuliere verhuurder.

  • g.

    Nachtopvang: het bieden van een verblijf voor de nacht met al dan niet voeding door een instelling

  • h.

    De cliënt: de natuurlijke persoon van 18 jaar of ouder, die eventueel samen met minderjarige kinderen, gebruik maakt van het voornoemde aanbod van een instelling

  • i.

    Bijstandsnorm: de van toepassing zijnde norm exclusief vakantietoeslag op 1 januari van het kalenderjaar in de artikelen 20 tot en met 30 van de Wet Werk en Bijstand vermeerderd voor personen jonger dan 21 jaar met de van toepassing zijnde toeslagen in de artikelen 6 en 7 van de Richtlijnen Bijzondere Bijstand Tilburg

  • j.

    Inkomen: de werkelijke inkomsten van de cliënt dan wel indien dit hoger is de hiervoor benoemde van toepassing zijnde bijstandsnorm

  • k.

    Norm persoonlijke uitgaven: de toepassing zijnde normbedragen exclusief vakantietoeslag ingevolge artikel 23 lid 1 van de Wet Werk en Bijstand bij verblijf in een inrichting (het zak- en kleedgeld), vermeerderd met de premie voor de Collectieve ziektekostenverzekering, die de gemeente Tilburg aanbiedt aan mensen met een uitkering op bijstandsniveau en verminderd met de zorgtoeslag

  • l.

    Bijdrage: de eigen bijdrage die de cliënt verschuldigd is op basis van deze verordening

Artikel 2. Eigen bijdragen voor maatschappelijke opvang

  • 1)

    Gedurende het gebruik maken van door een instelling aangeboden Voltijdopvang en Crisisopvang, is de cliënt een bijdrage verschuldigd in de kosten van de opvang, uitgezonderd de kosten van begeleiding.

  • 2)

    De bijdrage wordt bepaald per maand. De bijdrage is verschuldigd voor iedere dag of gedeelte van een dag, waarop de cliënt gebruik maakt van het aanbod van de instelling. Een gedeelte van een maand wordt naar rato van het aantal dagen berekend op basis van het werkelijke aantal dagen in de betreffende kalendermaand.

  • 3)

    De bedrage als bedoeld in lid 1 is afhankelijk van het soort opvang en uitsluitend voor Voltijdopvang en Crisisopvang is de bijdrage afhankelijk van het verschil tussen de bijstandsnorm en de norm persoonlijke uitgaven. Indien bij gehuwden een van beide partners gebruik maakt van Voltijdopvang of Crisisopvang wordt bij het bepalen van de bijstandsnorm de regelgeving in de Wet Werk en Bijstand voor opname in een inrichting gevolgd.

  • 4)

    De bijdrage voor Voltijdopvang en voor Crisisopvang bedraagt het verschil tussen de van toepassing zijnde bijstandsnorm en de norm voor persoonlijke uitgaven, behoudens wat in deze verordening op de bijdrage in mindering mag worden gebracht. Er is geen bijdrage verschuldigd voor de kosten van begeleiding.

  • 5)

    Indien de instelling bij Voltijdopvang of Crisisopvang aan de cliënt geen voeding verstrekt, wordt de bijdrage verminderd met een bedrag voor voeding. Dit bedrag is gelijk aan het bedrag dat het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud) berekent als gemiddelde kosten. In het geval dit bedrag niet bekend is, bepaalt het college het bedrag dat hiervoor in de plaats komt.

  • 6)

    Voor cliënten die gebruik maken van opvang en tegelijkertijd nog kosten hebben voor een zelfstandige woonruimte, wordt de bijdrage gedurende maximaal 6 maanden verminderd met een forfaitair bedrag voor dubbele woonlasten, zijnde 20% van de bijstandsnorm. Het bepaalde in Artikel 4 is hierbij nadrukkelijk van toepassing.

  • 7)

    De hoogte van de bijdrage voor Voltijdopvang en Crisisopvang wordt jaarlijks op 1 januari opnieuw bepaald op basis van de dan geldende bijstandnormen, de hoogte van de premie voor de ziektekostenverzekering en de zorgtoeslag en de norm voor persoonlijke uitgaven. Daarnaast kan op 1 juli een wijziging van de bijstandsnormen plaatsvinden. Het college hoeft hier geen nieuw besluit over te nemen, zonder nader besluit worden de bedragen automatisch aangepast op basis van deze verordening. Het college kan nadere regels stellen ten aanzien van de vaststelling van de eigen bijdrage middels een collegebesluit dan wel middels de verleningsbeschikking voor de subsidie aan de instelling.

Artikel 3. Innen van de eigen bijdragen voor de maatschappelijke opvang

  • 1)

    De instellingen verlenen slechts Voltijdopvang en Crisisopvang aan cliënten die zich tegenover hen verplichten tot het betalen van de in deze verordening bepaalde eigen bijdrage. De instellingen zijn verplicht de vastgestelde bijdrage van de cliënten te innen, uitgezonderd bijzondere regelingen zoals de koudweerregeling.

  • 2)

    De instellingen mogen de bijdrage die zij innen splitsen in specifieke onderdelen, als dit voor hen van belang is. De totale eigen bijdrage per cliënt mag hierdoor niet wijzigen.

  • 3)

    Het college kan aan instellingen die de eigen bijdragen van de cliënten innen, het mandaat verlenen om met in acht nemen van het bepaalde in deze verordening de bijdrage van de individuele cliënten te bepalen. De instelling mag de verlaging van de bijdrage op basis van artikel 2 lid 6, evenals op basis van artikel 4 in hun berekening van de bijdrage verwerken, als de cliënt aan de gestelde voorwaarden voldoet.

  • 4)

    Het college kan andere regels stellen ten aanzien van de inning van de bijdragen middels een collegebesluit dan wel middels de verleningsbeschikking voor de subsidie aan de instelling.

Artikel 4. Bijzondere omstandigheden

  • 1)

    In het geval het werkelijk inkomen verminderd met de op basis van deze verordening bepaalde bijdrage minder bedraagt dan de norm voor persoonlijke uitgaven, wordt de bijdrage zodanig verminderd, dat de norm voor persoonlijke uitgaven beschikbaar blijft. Indien de instelling geen voeding verstrekt, mogen de normkosten voor voeding (artikel 2, lid 5) toegevoegd worden aan de norm voor persoonlijke uitgaven. Dit artikel wordt niet toegepast als de cliënt naar het oordeel van het college verzuimt om voldoende inkomen te verwerven (zoals heffingskortingen en toeslagen).

  • 2)

    Het college kan besluiten om de bijdrage te verminderen, als zij op basis van de persoonlijke omstandigheden de hoogte van de bijdrage onredelijk vindt.

Artikel 5. Reikwijdte

Deze verordening is van toepassing op alle instellingen voor Maatschappelijke opvang en Vrouwenopvang, die gesubsidieerde Voltijdopvang en Crisisopvang aanbieden in opdracht van de gemeente Tilburg

Artikel 6. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2014. Met de inwerkingtreding van deze verordening vervalt het Bijdragebesluit Maatschappelijke opvang van de gemeente Tilburg uit 1996.

Artikel 7. Verwijzing naar wetten, richtlijnen en verordeningen

In het geval van wijzigingen van wetten, verordeningen en richtlijnen, die zijn vermeld in deze verordening, dan wel nadrukkelijke vervanging van deze wetten, verordeningen en richtlijnen door andere wetten, verordeningen en richtlijnen worden alle verwijzingen in deze verordening naar deze wetten, verordeningen en richtlijnen geacht te zijn naar de gewijzigde dan wel vervangen wetten, verordeningen en richtlijnen.

Artikel 8. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening Eigen Bijdragen Maatschappelijke opvang en vrouwenopvang 2014.

Artikel 9. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen van deze verordening, als toepassing van deze verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 30 september 2013

de griffier,

de voorzitter,

Toelichting

 

Artikel 1

In aansluiting op de Wet Maatschappelijke Ondersteuning is de verordening alleen van toepassing op natuurlijke personen van 18 jaar en ouder. Met de begripsbepaling van de cliënt is de verordening daarmee tot deze groep personen beperkt.

Bij het bepalen van de bijstandsnorm is rekening gehouden met de afwijkende bepalingen in de Wet Werk en Bijstand voor personen van 18 tot 21 jaar. Voor de berekening van de eigen bijdrage worden de toeslagen die vanuit de Bijzondere Bijstand mogelijk zijn meegerekend. Het werkelijke inkomen van de cliënt is van belang als dit hoger is dan de bijstandsnorm voor het bepalen van eventuele verlagingen van de verschuldigde bijdrage.

Bij het bepalen van de norm voor de persoonlijke uitgaven gaan wij uit van de premie voor de Collectieve ziektekostenverzekering, die de Gemeente Tilburg aanbiedt. Deze premie dekt tevens de eigen bijdrage en is zodoende hoger dan de standaardpremie voor de basisverzekering.

Zowel bij de bijstandsnorm als bij de norm voor persoonlijke uitgaven wordt de vakantietoeslag buiten beschouwing gelaten. Deze toeslag is noodzakelijk voor bijzondere uitgaven zoals schuldaflossing en om te sparen voor grotere uitgaven.

Artikel 2 lid 1, 2 en 3

Bij de Voltijdopvang en de Crisisopvang wordt de bijdrage bepaald op basis van het norminkomen, de bijstandsnorm. In het geval een van beide gehuwde partners gebruik van de Voltijdopvang of de Crisisopvang wordt de regelgeving van de Wet Werk en Bijstand (WWB) gevolgd voor opname in een inrichting. Indien een van beide partners in een inrichting is opgenomen, wordt de WWB de som van ieders norm, dat wil zeggen eenmaal de bijstandsnorm voor alleenstaande ouder plus eenmaal zak- en kleedgeld.

Artikel 2 lid 4

Voor Voltijdopvang en Crisisopvang wordt de eigen bijdrage bepaald op basis van de bijstandnorm gekoppeld aan de persoonlijke situatie en gemaximeerd op het verschil tussen die bijstandsnorm en de norm voor persoonlijke uitgaven. Gehuwden waarvan een van beide partners gebruik maakt van de opvang, worden vrijwel altijd als alleenstaande behandeld ten aanzien van de eigen bijdrage.

Artikel 2 lid 5

In het geval de instelling geen voeding verstrekt aan de cliënt wordt de bijdrage verlaagd met een redelijk bedrag voor voeding. Daarbij sluiten wij aan bij een onafhankelijke norm, namelijk van het Nibud. Bij volwassenen wordt uitgegaan van het bedrag voor een man van 14-65 jaar met een 1-persoons-huishouden. Voor kinderen wordt het bedrag gehanteerd, dat het Nibud hanteert op basis van de leeftijd van het kind (1-3 jaar, 4-8 jaar en 9-13 jaar).

Dit bedrag wordt op basis van dit lid in mindering gebracht op de bijdrage. Dat leidt nooit tot een negatieve bijdrage, maar bij alleenstaanden jonger dan 21 jaar mogelijk wel tot nihil. In het geval het Nibud dit bedrag niet meer vaststelt of bekend maakt, bepaalt het college een andere basis voor dit bedrag.

Artikel 2 lid 6

Bij de Crisisopvang is het mogelijk, dat de cliënt nog kosten heeft voor een zelfstandige woonruimte en zodoende redelijkerwijs de berekende bijdrage niet kan betalen. Het uitgangspunt is dat Crisisopvang een kortdurende voorziening is, waarbij een termijn van 6 maanden voldoende is om ofwel weer zelfstandig te kunnen wonen dan wel om door te stromen naar een andere vorm van opvang. De eigen bijdrage wordt daarom voor een periode van maximaal 6 maanden verlaagd met een forfaitair bedrag van 20% van de bijstandsnorm. In de Richtlijnen voor Bijzondere bijstand wordt uitgegaan van een huurquotum van 16,5% tot 19% van het inkomen, zodat 20% als aftrekpost redelijk is.

In het geval het werkelijk resterend inkomen ondanks deze verlaging onder de norm voor persoonlijke uitgaven komt, wordt de bijdrage verder verlaagd op basis van artikel 4. Dit kan worden veroorzaakt door relatief hoge woonlasten ten opzichte van het inkomen.

Artikel 2 lid 7

De eigen bijdrage voor de Voltijdopvang en de Crisisopvang wordt jaarlijks per 1 januari aangepast aan de nieuwe bijstandsnormen en andere in de verordening opgenomen normbedragen. Daarnaast kan op 1 juli een wijziging van de bijstandsnormen plaatsvinden. De instelling dient deze aanpassingen te volgen. Als het college de eigen bijdrage anderszins wil aanpassen, neemt zij daar een expliciet besluit over dat aan de instellingen kenbaar wordt gemaakt.

Artikel 3 lid 1, 2 en 3

Het innen van de eigen bijdrage kan niet door het CAK plaatsvinden, zoals bij de andere eigen bijdragen vanuit de Wet Maatschappelijke Ondersteuning. Het is logisch om de instellingen de inning te laten uitvoeren. Het college kan hier van afwijken, als daar reden voor is.

Het kan voor instellingen of voor cliënten in bepaalde gevallen handig zijn om de bijdrage te splitsen in een bijdrage voor specifieke onderdelen. De instellingen hebben de vrijheid om dit te doen, zolang de totale bijdrage niet verandert.

Artikel 3 lid 5

De instellingen zijn verantwoordelijk voor het innen van de bijdrage. Zij beschikken over alle relevante informatie om de bijdrage te bepalen. De instelling kan beoordelen of een eventuele verlaging van de eigen bijdrage binnen de verordening past. De gemeente kan achteraf middels de ontvangen overzichten desgewenst controleren of de verordening juist wordt toegepast. De snelle afhandeling is in het belang van de cliënten.

Artikel 4

We willen voorkomen, dat de bijdrage leidt tot een resterend inkomen van de cliënt, dat te laag is voor de noodzakelijke uitgaven. De cliënt dient voldoende middelen te hebben voor de kosten van voeding en persoonlijke uitgaven.

Het uitgangspunt is daarbij, dat de cliënt alle mogelijke moeite doet om voldoende inkomen te verwerven. De cliënt dient kinderbijslag, huurtoeslag of bijzondere bijstand voor woonlasten aan te vragen. Als de cliënt naar het oordeel van het college anderszins verzuimt om extra inkomen te verwerven, wordt dit artikel niet toegepast.

Artikel 5

De verordening dient praktisch eenvoudig uitvoerbaar te zijn. Daarvoor is mandatering naar de instellingen noodzakelijk.

Artikel 6

De verordening is niet gericht op specifieke instellingen, maar op alle gesubsidieerde aanbieders van de genoemde vormen van maatschappelijke opvang in de gemeente Tilburg.

Artikel 7

De verordening gaat in per 1 januari 2014.

Artikel 8

In de verordening wordt verwezen naar meerdere wetten, verordeningen en richtlijnen, die aan verandering onderhevig zijn. De naamgeving kan wijzigen (zoals het jaartal), evenals artikelnummering of de wet, verordening of richtlijn wordt vervangen door een andere wet, richtlijn of verordening. Het is niet zinvol om de verordening daar tussentijds voor aan te passen. In het geval er wel een wezenlijke verandering plaatsvindt of redelijkerwijs niet duidelijk meer is wat een verwijzing inhoudt, zal de verordening worden aangepast.

Artikel 9

Van de verordening kan afgeweken worden indien dit in individuele gevallen tot onbillijke situaties leidt.