Organisatie | Dordrecht |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van reinigingsrecht 2014 |
Citeertitel | Verordening reinigingsrecht 2014 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
geen
Gemeentewet, artikel 216 en 229
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
12-12-2013 | 01-01-2015 | Nieuwe regeling | 19-11-2013 Gemeentenieuws, 2013-12-11 | 2013, SBC/1087155 |
De RAAD van de gemeente Dordrecht;
gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 15 oktober 2013, kenmerk SBC/1087155;
dat het noodzakelijk is een nieuwe, integrale Verordening op de heffing en invordering van reinigingsrecht vast te stellen in verband met wijziging van de tarieven;
gelet op de artikelen 216 en 229 van de Gemeentewet;
Verordening op de heffing en invordering van reinigingsrecht 2014
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
Onder de naam "reinigingsrecht" wordt van bedrijven een recht geheven voor de dienst die door de gemeente aan die bedrijven wordt verleend ten aanzien van de inzameling en verwerking van bedrijfsafvalstoffen.
Het recht wordt niet geheven van bedrijven waarvan de aard van bedrijfsactiviteiten het aannemelijk maakt dat die bedrijven geen gebruik maken van de gemeentelijke inzamelvoorzieningen danwel dat die bedrijven een geldig contract met een erkende afvalinzamelaar kunnen overleggen.
Artikel 8 Termijnen van betaling
In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, minder is dan € 3.500,-- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in gelijke termijnen van minimaal € 5,--, waarbij de laatste termijn vervalt op de laatste dag van de tiende maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de eerdere termijnen telkens een maand eerder.
Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van het reinigingsrecht.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 19 november 2013.
De griffier, De voorzitter,
M. van Hall A.A.M. Brok
Toelichting Verordening reinigingsrecht 2014
Reinigingsrechten worden geheven van bedrijven voor de dienst die door de gemeente aan die bedrijven wordt verleend ten aanzien van de inzameling en de verwerking van bedrijfsafvalstoffen. Het recht wordt geheven van het bedrijf op wiens aanvraag dan wel ten behoeve waarvan de inzameling en verwerking van de afvalstoffen geschiedt.
Voor 2014 zijn de tarieven verhoogd met 3,25%.
Voor een efficiëntere inning van het reinigingsrecht is met ingang van 2012 de betaaltermijnen gelijk getrokken met die van de aanslag gemeentelijke belastingen.
Behorende bij de Verordening reinigingsrecht 2014
Bedrijven zonder geldig afvalcontract krijgen (met terugwerkende kracht) een aanslag reinigingsrecht. Hiervoor krijgen bedrijven een basis dienstverlening ten behoeve van de inzameling van groente-, fruit- en tuinafval (exclusief swill), oud papier en karton, glas, textiel en restafval (exclusief grof vuil). Netwerk geeft aan welke inzamelmiddelen of ‑voorzieningen daarvoor gebruikt dienen te worden.
GFT kan worden ingezameld met een minicontainer die om de week wordt geleegd. Papier en karton wordt maandelijks ingezameld door verenigingen. Glas en textiel kan in de daarvoor bestemde containers worden gedeponeerd.
Alle overige afvalinzameling of ‑afgifte dient te geschieden tegen betaling aan Netwerk of een andere erkende afvalinzamelaar.
De categorie-indeling is gebaseerd op het aantal werkzame personen, inclusief ingehuurd personeel. Daarnaast wordt voor een aantal specifieke branches (industrie, horeca en gezondheids‑ en welzijnszorginstellingen) afgeweken van de standaard categorie-indeling. Dit omdat deze branches gemiddeld meer, dan wel minder afval produceren bij een bepaald aantal werkzame personen.
Zo wordt bijvoorbeeld een horecaondernemer met 1 tot en met 4 werknemers in categorie 2 ingedeeld.
Een gezondheidsinstelling met 5 tot en met 9 werknemers heeft een indeling in categorie 1.
Een gezondheidsinstelling met 1 tot en met 4 werknemers heeft eveneens een indeling in categorie 1.
Indien aantoonbaar meer afval wordt aangeboden dan de hoeveelheidlimiet behorend bij een categorie, wordt een bedrijf ingedeeld in een hogere categorie. Dit kan een andere datum zijn dan de datum waarop de overtreding is geconstateerd; bijvoorbeeld indien het hogere afvalaanbod samenhangt met een belangrijke bedrijfswijziging die eerder heeft plaatsgevonden.
Bedrijven waarvan aantoonbaar meer dan 10 vuilniszakken maar niet meer dan 15 vuilniszakken per week worden aangeboden worden ongeacht het aantal werknemers en de branche-indeling in categorie 4 ingedeeld. Bedrijven met meer dan 15 vuilniszakken per week worden geacht een apart afvalcontract te sluiten, en mogen geen gebruik maken van de collectieve afvalvoorzieningen.
Zo wordt bijvoorbeeld een gezondheidsinstelling met 1 tot 4 werknemers en 10 zakken afval per week in categorie 3 ingedeeld.
De ondernemer moet zelf opgave doen van het aanbieden van afval zonder afvalcontract en van afwijkende situaties.
Indien geconstateerd wordt dat geen juiste opgave is gedaan, wordt een naheffing opgelegd over het hele lopende kalenderjaar. Alleen wanneer de ondernemer kan aantonen dat de situatie in de loop van het jaar is ontstaan, bijvoorbeeld door vestiging, wordt de ingang van de belastingplicht op basis van die datum bepaald.
Als aantoonbaar is dat ook in voorgaande jaren afval werd aangeboden zonder te voldoen aan de bijbehorende belastingplicht, kan ook over die periode een navordering worden geheven.
Indien geconstateerd wordt dat een bedrijf in strijd met deze verordening meer dan 15 zakken per week aanbiedt, wordt met terugwerkende kracht een tweede aanslag voor categorie 4 opgelegd en dient het bedrijf per direct een contract te sluiten met een erkende inzamelaar.
Behorende bij de Verordening tot wijziging van de Verordening reinigingsrecht 2014
Behorende bij artikel 3, lid 2
Reinigingsrecht bedrijfsafval 2014
Limiet aangeboden hoeveelheid afval per categorie:
categorie 1: gemiddeld tot 2 zakken van 40 liter per week, met een maximum van incidenteel 4 zakken (160 liter) per week;
categorie 2: gemiddeld tot 6 zakken van 40 liter per week, met een maximum van incidenteel 8 zakken(320 liter) per week;
categorie 3: gemiddeld tot 9 zakken van 40 liter per week, met een maximum van incidenteel 12 zakken (480 liter) per week;
categorie 4: maximaal 15 zakken van 40 liter per week.
Klassenindeling reinigingsrecht op basis van:
aantal werknemers en KvK branche-indeling