Organisatie | Wormerland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2013 |
Citeertitel | Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2013 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
art. 10 hardheidsclausule
art. 13 lid 2 artikel 7 tweede lid en artikel 8, tweede lid treedt in werking met ingang van 1 januari 2014
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | 01-01-2015 | intrekking | 16-12-2014 Gemeenteblad, 22 December 2014 | - | |
13-12-2013 | 01-01-2012 | 01-01-2015 | nieuwe regeling | 26-11-2013 Zaankanter, 11 December 2013 | - |
Hoofdstuk 3. Criteria voor het verhogen van de norm
Artikel 3. Alleenwonende alleenstaande (ouder)
De norm voor de alleenstaande en de alleenstaande ouder met zijn ten laste komende kinderen in wiens woning geen ander zijn hoofdverblijf heeft en dientengevolge de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan niet kan delen, wordt verhoogd met een toeslag, die is bepaald op het in artikel 25, lid 2, van de wet genoemde maximumbedrag behoudens het bepaalde in artikel 6, lid 1, en artikel 7 van deze verordening.
Artikel 4. Niet alleenwonende alleenstaande (ouder)
De norm voor de alleenstaande en de alleenstaande ouder met zijn ten laste komende kinderen in wiens woning een ander zijn hoofdverblijf heeft of die in de woning van een ander zijn hoofdverblijf heeft en die de algemene noodzakelijke kosten van het bestaan kan delen, wordt verhoogd met een toeslag die is bepaald op de helft van het in artikel 25, lid 2 van de wet genoemde maximumbedrag behoudens het bepaalde in artikel 6, lid 1, en artikel 7 van deze verordening.
In afwijking van lid 1 wordt er geen toeslag verstrekt aan de alleenstaande en de alleenstaande ouder met zijn ten laste komende kinderen, indien de woning wordt bewoond met meer dan een ander of die in de woning van een ander woont met meer dan een ander en die de algemene noodzakelijke kosten van het bestaan kan delen.
Hoofdstuk 4. Criteria voor het verlagen van de norm of de toeslag
In afwijking van lid 1 wordt de norm voor gehuwden bij wie meer dan een ander zijn hoofdverblijf heeft of dat in de woning van een ander met meer dan een ander zijn hoofdverblijf heeft en de algemene noodzakelijke kosten van het bestaan kan delen, wordt verlaagd met het maximale van het in artikel 25, lid 2, van de wet genoemde maximumbedrag.
Onder "een ander", zoals genoemd in artikel 3,4 en 5 wordt niet begrepen de persoon, die zorg verleent of zorg ontvangt en:
met een geldig indicatiebesluit aantoont dat de ontvanger van de zorg is aangewezen op tien of meer uren per week zorg als bedoeld in artikel 9a, eerste lid, van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, voor zover het betreft persoonlijke verzorging, verpleging, begeleiding, verblijf, of voortgezet verblijf, waarbij voor begeleiding, verblijf of voortgezet verblijf een dagdeel geldt als 4 uren en een etmaal als 24 uren;
aangetoond is dat de ontvanger van de zorg voor in elk geval tien van de uren zorg per week waarop de ontvanger van de zorg op grond van het indicatiebesluit, bedoeld onder 1°, is aangewezen geen persoonsgebonden budget ontvangt en dat in ieder geval tien van die uren zorg per week niet worden verleend door een zorgaanbieder als bedoeld in artikel 1, onderdeel j, van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten; en
Onder “een ander”, zoals genoemd in artikel 3, 4 en 5 wordt niet begrepen een ongehuwd kind dat aanspraak kan maken op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 dan wel een tegemoetkoming op grond van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten en over een inkomen beschikt dat niet hoger is dan het bedrag in artikel 20, lid 1, sub b, van de wet.
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onvoorziene onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2013”.