Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Dongeradeel

Regeling aanleg uitwegen Dongeradeel

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDongeradeel
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingRegeling aanleg uitwegen Dongeradeel
CiteertitelRegeling aanleg uitritten Dongeradeel
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

GeenG

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 156, Algemene Plaatselijke Verordening Dongeradeel, art. 2.1.5.3

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

05-12-2013nieuwe regeling

12-11-2013

Nieuwe Dockumer Courant, 4 december 2013

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Regeling aanleg uitwegen Dongeradeel

Het college van burgemeester en wethouders van Dongeradeel;

Overwegende dat het in het belang van een veilig en doelmatig gebruik van de weg, het aanzien van de omgeving en van de gemeentelijke groen- en andere voorzieningen op of aan de weg gewenst is nadere regels te stellen als bedoeld in artikel 2.1.5.3, tweede lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening Dongeradeel ten behoeve van de aanleg van uitwegen;’

Gelet op het bepaalde in artikel 156 van de Gemeentewet;

 

b e s l u i t :

 

Vast te stellen de navolgende

REGELING AANLEG UITWEGEN DONGERADEEL

 

Artikel 1

Het verbod in artikel 2.1.5.3, eerste lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening Dongeradeel geldt niet als een uitweg wordt aangelegd in overeenstemming met de onderstaande bepalingen, welke dienstig zijn aan een veilig en doelmatig gebruik van de weg:

  • a.

    een uitweg mag worden aangelegd als deze wordt aangesloten op een gemeentelijke erfontsluitingsweg, de uitweg mag niet op een gebiedsontsluitingsweg of een stroomweg aansluiten;

  • b.

    een uitweg mag worden aangelegd op een afstand van minimaal 5 meter van een kruising, een rotonde, een t-splitsing of een binnenbocht van een weg;

  • c.

    een uitweg mag worden aangelegd als het zicht van de uitweg op de weg, inclusief fiets- of voetpad, en omgekeerd, niet wordt belemmerd door een onoverzichtelijke bocht, een bomenrij, hoge struiken of andere zichtbelemmerde objecten;

  • d.

    de uitweg mag worden aangelegd als deze niet aansluit op een als zodanig aangeduide openbare parkeerplaats op de weg of op een openbaar toegankelijk (betaald) parkeerterrein ;

  • e.

    de uitweg mag worden aangelegd als een daardoor verloren gaande langsparkeerplaats op de weg wordt gecompenseerd door de parkeercapaciteit op het perceel ten behoeve waarvan de uitweg wordt aangelegd.

Artikel 2

Het verbod in artikel 2.1.5.3, eerste lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening Dongeradeel geldt eveneens niet als een uitweg wordt aangelegd in overeenstemming met de onderstaande bepalingen, welke dienstig zijn aan de bescherming van het aanzien van de gemeente:

  • a.

    een uitweg mag worden aangelegd als op het perceel ten behoeve waarvan de uitweg wordt aangelegd het parkeren met een voertuig achter de voorgevel van de woning mogelijk is en er door dergelijk parkeren geen afstand tussen een geparkeerd voertuig en een raam of deur in de woning op een naburig perceel ontstaat die minder dan 3 meter bedraagt;

  • b.

    het bepaalde onder a. van dit artikel lijdt uitzondering als het ter plaatse geldende bestemmingsplan erf- of tuinparkeren in ruimere zin toestaat.

Artikel 3

Ter bescherming van de belangen als genoemd in de vorige artikelen mag vanaf een perceel niet meer dan één uitweg worden aangelegd; vanaf een bedrijfsperceel mogen maximaal twee uitwegen worden aangelegd als in- en uitrijdend verkeer via eenzelfde uitweg in het belang van een veilig en doelmatig gebruik van de weg ongewenst is.

Artikel 4
  • a.

    Wanneer voor de aanleg van een uitweg, welke volgens de artikelen 1 en 2 is toegestaan, noodzakelijk is dat een gemeentelijke groenvoorziening wordt doorsneden en/of een gemeentelijke boom, lichtmast, straatkolk of en andere gemeentelijke of nutsvoorziening moet worden verwijderd of verplaatst, kan de uitweg niet eerder en alleen dan worden aangelegd als ons college voor het doorsnijden en/of voor het verwijderen of verplaatsen van de gemeentelijke of nutsvoorziening toestemming heeft verleend. Aan de toestemming kunnen door ons nadere voorschriften worden verbonden.

  • b.

    De afstand tussen een uitweg en een boom dient minimaal 2 meter te bedragen

Artikel 5

Een uitweg dient als volgt te worden uitgevoerd:

  • a.

    maximaal 4 meter breed (ter hoogte van de aansluiting op de weg) als de uitweg een woonperceel ontsluit;

  • b.

    maximaal 6 meter breed (ter hoogte van de aansluiting op de weg) als de uitweg een gecombineerde uitweg is voor twee woonpercelen;

  • c.

    maximaal 10 meter breed (ter hoogte van de aansluiting op de weg) als de uitweg een bedrijfsperceel op een industrieterrein ontsluit, één en ander afhankelijk van het gebruik van de uitweg en de draaicirkel van een maatgevend voertuig.

Artikel 6

De aanleg en het onderhoud van de uitweg dient ook als deze op gemeente- grond is gelegen, door de degene ten behoeve van wie de uitweg wordt aangelegd, te gebeuren.

Artikel 7

Deze regeling treedt in werking op de dag na die waarop de regeling wordt bekendgemaakt.

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van Dongeradeel op 12 november 2013.

secretaris,

burgemeester,