Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nieuwkoop

Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNieuwkoop
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen
CiteertitelVerordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpVerordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze verordening vervangt de verordening van 2013

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet; art 225

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2014nieuwe verordening

12-12-2013

elektronisch gemeenteblad d.d. 18 december 2013

2013-122j

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en de inv ordering van parkeerbelastingen

 

 

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • b.

    houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorrijtuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 (Stb. 1994, 475) aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven;

  • c.

    parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten met inbegrip van verzamelparkeermeters, en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

  • d.

    dag: aaneengesloten periode van 24 uren.

Artikel 2. Belastbaar feit

Onder de naam ‘parkeerbelastingen’ worden de volgende belastingen geheven:

  • a.

    een belasting ter zake van het parkeren van een voertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college van burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze;

  • b.

    een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een voertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.

Artikel 3. Belastingplicht

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven van de degene die het voertuig heeft geparkeerd.

  • 2.

    Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:

    • a.

      degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;

    • b.

      zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a, heeft plaatsgevonden: de houder van het voertuig, met dien verstande dat:

      • 1.

        indien een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het voertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd;

      • 2.

        indien blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd.

      • 3.

        De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.

      • 4.

        De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd.

Artikel 4. Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak

De belasting wordt geheven naar de heffingsmaatstaven, tarieven en belastingtijdvakken,opgenomen in Hoofdstuk 8 van de bij deze verordening behorende en nader vastgestelde“Tarieventabel gemeentelijke belastingen en heffingen”, zoals die geldt voor het betreffende

belastingjaar.

Artikel 5. Ontstaan van de belastingschuld

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren.

  • 2.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, is verschuldigd op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

Artikel 6. Wijze van heffing en termijnen van betaling

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven door middel van voldoening op aangifte dan wel door middel van het werpen van geld in parkeerapparatuur en moet worden betaald bij de aanvang van het parkeren.

  • 2.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven door middel van voldoening op aangifte en moet worden betaald op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

  • 3.

    Een naheffingsaanslag moet terstond worden betaald.

Artikel 7. Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen

De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a en b mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit. De aanduiding van het gebied waarvoor een parkeervergunning noodzakelijk is, is aangegeven op een bij deze verordening gevoegde gewaarmerkte kaart.

Artikel 8. Kosten

De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, zijnopgenomen in Hoofdstuk 8 van de bij deze verordening behorende en nader vastgestelde“Tarieventabel gemeentelijke belastingen en heffingen”, zoals die geldt voor het betreffende

belastingjaar.

Artikel 9. Nadere regels

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de parkeerbelastingen.

Artikel 10. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De ‘Verordening parkeerbelastingen Nieuwkoop 2013’ van 20 december 2012, vastgesteld door de raad van de gemeente Nieuwkoop, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als de “Verordening parkeerbelastingen”.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad voornoemd,

Gehouden op 12 december 2013.

De griffier, E.R. van Holthe

De voorzitter, F.Buijserd