Organisatie | Nieuwkoop |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting |
Citeertitel | Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting |
Deze verordening vervangt de verordening van 2013
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2014 | 31-05-2016 | Onbekend | 12-12-2013 elektronische bekendmaking d.d. 18 december 2013 | 2013-122e |
Onder de naam precariobelasting wordt een belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, meer specifiek: leidingen, kabels en buizen.
De belasting wordt geheven van degene van wie, dan wel ten behoeve van wie, de in artikel 2 bedoelde voorwerpen worden aangetroffen.
De belasting wordt geheven naar het tarief, opgenomen in Hoofdstuk 6 van de bij deze
verordening behorende en nader vastgestelde “Tarieventabel gemeentelijke belastingen en
heffingen”, zoals die geldt voor het betreffende belastingjaar.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is de naar jaartarieven geheven belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat belastingtijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de naar jaartarieven geheven belasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat belastingtijdvak verschuldigde belasting als er in dat belastingtijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 9.
In afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan minder is dan € 2.500,--, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de precariobelasting.