Organisatie | Winsum |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Gemeenschappelijke regeling Publieke Gezondheid & Zorg Groningen |
Citeertitel | Regeling PG&Z |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Deze regeling is tezamen met de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Groningen, voortgekomen uit de gemeenschappelijke regeling Veiligheid- en Gezondheidsregio Groningen.
Diverse verordeningen en regelingen, zoals voorheen geldend onder de gemeenschappelijke regeling Veiligheid- en Gezondheidsregio Groningen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2014 | Nieuwe regeling | 26-11-2013 De Wiekslag, 10-12-2013 | Onbekend |
zoals die na besluitvorming door de deelnemende gemeenten luidt vanaf 1 januari 2014
vastgesteld door het algemeen bestuur in zijn vergadering d.d. 4 oktober 2013
- met ingang van 1 januari 2014 de regionalisering van de brandweer landelijk voltooid dient te zijn op grond van de Wet veiligheidsregio’s;
- met ingang van dezelfde datum het brandweerpersoneel van de 23 deelnemende gemeenten die deelnemen aan de gemeenschappelijke regeling Veiligheids- & Gezondheidsregio Groningen (hierna V&GR-regeling) in dienst dient te zijn van de Veiligheidsregio Groningen;
- het algemeen bestuur van de V&GR-regeling in zijn vergadering d.d. 24 mei 2013 heeft besloten dat de regeling V&GR daartoe gewijzigd dient te worden;
- dit wordt vormgegeven in het wijzigen van de huidige V&GR regeling in een gemeenschappelijke regeling ten behoeve van de GGD, hierna te noemen regeling PG&Z (Publiek Gezondheid & Zorg), en het treffen van een nieuwe gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Groningen;
- op grond van wettelijke voorschriften de GHOR bestuurlijk zal blijven vallen onder de verantwoordelijkheid van het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio, en operationeel zal blijven vallen onder de PG&Z-regeling;
- de 23 deelnemende gemeenten de intentie hebben de twee regelingen zoveel mogelijk onderling te laten samenwerken,ter bevordering van de onderlinge samenwerking, in het bijzonder op het gebied van de GHOR, de voorzitter van de PG&Z-regeling als adviserend lid zal worden toegevoegd aan het dagelijks bestuur van de regeling Veiligheidsregio Groningen;
- ter bevordering van de onderlinge samenwerking, in het bijzonder op het gebied van de GHOR, de portefeuillehouder GHOR in het dagelijks bestuur van de Veiligheidsregio als adviserend lid zal worden toegevoegd aan het dagelijks bestuur van de regeling PG&Z;
- de 23 deelnemende gemeenten het voornemen hebben met ingang van 1 januari 2016 de gemeentelijke kolom onderdeel te laten zijn van de organisatie van de Veiligheidsregio Groningen;
- de bestuurlijke samenwerking in crisisbeheersing separaat is vormgegeven in een DB+ overleg waarin de partners in crisisbeheersing zijn vertegenwoordigd;
- de 23 deelnemende gemeenten de intentie hebben om twee jaar na inwerkingtreding van deze gemeenschappelijke regeling het functioneren van de beide regelingen en hun onderlinge samenwerking te evalueren,
hebben de colleges van de 23 gemeenten, gelegen in de provincie
Groningen, besloten met ingang van 1 januari 2014:
waarbij van de eerstgenoemde regeling de bepalingen als volgt luiden:
Gemeenschappelijketaken: taken die de deelnemende gemeenten gezamenlijk op grond van de wet of een besluit van het algemeen bestuur verplicht ter uitvoering aan de regeling opdragen; tenzij het algemeen bestuur van de regeling anders besluit zijn gemeenten verplicht aan de kosten van de uitvoering van deze taken bij te dragen overeenkomstig de financiële bepalingen in deze regeling;
Artikel 3 Toepassing Gemeentewet
Waar in deze regeling artikelen van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing worden verklaard, wordt in die artikelen, met toepassing van de Wet gemeenschappelijke regelingen gelezen, in de plaats van de raad het algemeen bestuur, in de plaats van burgemeester en wethouders het dagelijks bestuur en in de plaats van de burgemeester de voorzitter.
BELANGEN, TAKEN EN BEVOEGDHEDEN
Artikel 6 Bevoegdheden Publieke Gezondheid & Zorg Groningen
het adviseren van het college van burgemeester en wethouders over de taak bedoeld in de Wet veiligheidsregio’s en de Wet publieke gezondheid, zijnde het zorgdragen voor een gezamenlijke voorbereiding in de ‘witte kolom’ op rampen en crises. Deze voorbereiding krijgt gestalte door het opnemen van de ‘witte afspraken’ in het regionaal crisisplan van de veiligheidsregio en het GGD-rampenopvangplan.
Artikel 8 Samenwerking met derden
Op basis van de voor het werkgebied geldende samenwerkingsafspraken werkt de regeling samen met de partners op het gebied van de rampenbestrijding en crisisbeheersing.
Artikel 9 Overige bevoegdheden en plichten
Waar op grond van wettelijke bepalingen taken aan de regeling zijn overgedragen en bevoegdheden van regeling en bestuur zijn toegekend aan de gemeente, de gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester, of plichten zijn opgelegd, komen die bevoegdheden toe en rusten die plichten op onderscheidenlijk de regeling Publieke Gezondheid & Zorg, het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter, tenzij de wet anders bepaalt en behoudens het bepaalde in artikel 30, eerste lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
Artikel 10 Uitvoering van de werkzaamheden
het dagelijks bestuur respectievelijk de voorzitter van de gemeenschappelijke regeling Publieke Gezondheid & Zorg – elk voor zover bevoegd - voor zover het betreft de taken en verantwoordelijkheden die hij uitvoert onder bestuurlijke verantwoordelijkheid van bestuursorganen van de gemeenschappelijke regeling Publieke Gezondheid & Zorg;
het dagelijks bestuur respectievelijk de voorzitter van de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio – elk voor zover bevoegd - voor zover het taken en verantwoordelijkheden betreft die hij uitvoert onder bestuurlijke verantwoordelijkheid van bestuursorganen van de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio;
het college van burgemeester en wethouders respectievelijk de burgemeester van de uitvoerende gemeente – elk voor zover bevoegd - voor zover het betreft de aansturing van het personeel van deze gemeente, werkzaam voor de taken en verantwoordelijkheden die voortvloeien uit de Wet publieke gezondheid dan wel de Wet veiligheidsregio’s.
Ingeval bij de uitoefening van de taken en verantwoordelijkheden van de directeur publiek gezondheid conflicterende belangen optreden tussen de gemeenschappelijke regelingen Veiligheidsregio en Publieke Gezondheid & Zorg, treden daarover de voorzitters van beide regelingen en de directeur publieke gezondheid met elkaar in contact. Blijft er verschil van inzicht tussen de twee voorzitters, dan geeft de stem van de voorzitter van het veiligheidsbestuur de doorslag als het gaat om veiligheidsvraagstukken.
De zittingsperiode van de leden en plaatsvervangende leden van het algemeen bestuur is gelijk aan de zittingsperiode van de leden van de gemeenteraad, met inachtneming van de demissionaire periode waarin wethouders hun functie nog uitoefenen in afwachting van het aantreden van het nieuwe college. De aanwijzing vindt plaats in het jaar waarin de verkiezingen voor de gemeenteraad worden gehouden, zo spoedig mogelijk na het aantreden van het nieuwe college en overigens zo spoedig mogelijk na het ontstaan van een vacature.
Een lid van het algemeen bestuur verstrekt aan het college van zijn gemeente zo spoedig mogelijk de door een of meer leden van dat college in zijn vergadering of schriftelijk gevraagde inlichtingen, voor zover zulks niet strijdig is met het algemeen belang. Deze bepaling is van overeenkomstige toepassing op de plaatsvervangend leden.
Het college kan het lid en het plaatsvervangende lid van het algemeen bestuur, nadat de inlichtingen in een vergadering of schriftelijk zijn verstrekt of dienen te zijn verstrekt, ter verantwoording roepen voor het door hem in het algemeen bestuur gevoerde beleid. Deze verantwoording wordt afgelegd binnen twee maanden nadat het lid respectievelijk het plaatsvervangend lid daarom door het college is verzocht.
Artikel 13 Taken en bevoegdheden van het algemeen bestuur
Het algemeen bestuur heeft in het kader van de uitvoering van de regeling alle bevoegdheden die krachtens de wettelijke bepalingen niet zijn over te dragen aan een bestuurscommissie zoals bedoeld in artikel 20, voor zover die niet bij of krachtens de regeling aan voorzitter of dagelijks bestuur zijn opgedragen.
Artikel 14 Vergaderingen van het algemeen bestuur
Alle besluiten worden genomen bij meerderheid van stemmen van het aantal aanwezige leden. Elk lid heeft een stem. Indien bij een stemming, anders dan over personen voor het doen van benoemingen, voordrachten of aanbevelingen, de stemmen staken, wordt opnieuw gestemd. Staken de stemmen andermaal over hetzelfde voorstel, dan beslist de stem van de voorzitter.
Het stemmen over personen tot het doen van benoemingen, voordrachten of aanbevelingen, geschiedt geheim met gebruikmaking van gewaarmerkte stembriefjes. Indien de stemmen staken over personen tot wie de keuze door een voordracht of bij een herstemming is beperkt, wordt in dezelfde vergadering een herstemming gehouden. Staken bij deze stemming de stemmen opnieuw, dan beslist terstond het lot.
De vaststelling van de begroting en de rekening geschiedt bij meerderheid van stemmen, waaronder de stem van de vertegenwoordiger namens de uitvoerende gemeente. Indien de toepassing van deze clausule leidt tot het verwerpen van een voorstel, dan zal het dagelijks bestuur een nieuw voorstel voorleggen aan het algemeen bestuur, zo nodig na tussentijds bestuurlijk overleg.
Het dagelijks bestuur bestaat uit minimaal drie en maximaal zoveel leden als er samenwerkingsclusters zijn op het terrein van taken van de regeling. Door het algemeen bestuur wordt uit dit dagelijks bestuur een voorzitter, een penningmeester en een plaatsvervangend voorzitter aangewezen, die in het dagelijks bestuur dezelfde functies bekleden als in het algemeen bestuur.
Artikel 16 Taken en bevoegdheden van het dagelijks bestuur
De leden van het dagelijks bestuur verstrekken tezamen, dan wel afzonderlijk aan het algemeen bestuur zo spoedig mogelijk in een vergadering van dat bestuur of schriftelijk, binnen een maand alle inlichtingen die door één of meer leden van het algemeen bestuur worden verlangd, zulks voor zover dat niet strijdig is met het algemeen belang.
De leden van het dagelijks bestuur kunnen door het algemeen bestuur worden ontslagen indien deze leden niet meer het vertrouwen bezitten van het algemeen bestuur. Het besluit tot ontslag van een lid dat tevens voorzitter is van een bestuurscommissie wordt niet genomen dan na overleg met de bestuurscommissie.
Het dagelijks bestuur beslist bij meerderheid van stemmen. Bij staken der stemmen geeft de stem van de voorzitter de doorslag. Bij staken van stemmen over personen tot wie de keuze door een voordracht of bij een herstemming is beperkt, wordt in dezelfde vergadering een herstemming gehouden. Staken bij deze stemming de stemmen opnieuw, dan beslist terstond het lot.
Het algemeen bestuur stelt op voorstel van het college van burgemeester en wethouders van de uitvoerende gemeente zo nodig nadere regels vast omtrent het financieel-economisch beheer en de verrekening van de bijdragen van de deelnemende gemeenten, zulks in aanvulling op het gestelde in de artikelen 21 tot en met 28.
Artikel 23 Procedure vaststelling en wijziging begroting
Voor de procedure tot vaststelling van de begroting dan wel een begrotingswijziging wordt toepassing gegeven aan het bepaalde in artikel 14, vijfde lid en het gestelde in de Wet gemeenschappelijke regelingen. Artikel 124 en 124b jo. bijlage onder D2 van de Gemeentewet is van toepassing.
Artikel 24 Rekening en verantwoording
Het dagelijks bestuur biedt deze jaarrekening na toevoeging van een verslag van het onderzoek naar de deugdelijkheid van de rekening, ingesteld door de ingevolge artikel 28 eerste lid, aangewezen deskundige(n), en van hetgeen het dagelijks bestuur te zijner verantwoording dienstig acht, met alle bijbehorende bescheiden ter vaststelling aan het algemeen bestuur aan.
Artikel 25 Toerekening kosten voortvloeiend uit de taken ex artikel 7
gemeenschappelijketaken:de bijdragen die de deelnemende gemeenten verschuldigd zijn, worden vastgesteld door de lasten, na aftrek van eventuele andere baten, om te slaan over de deelnemende gemeenten naar rato van het door het Bureau voor de Statistiek (CBS, of een daarmee gelijk te stellen autoriteit) te bepalen inwonertal per 1 januari van het jaar waarop de betaling der bijdragen betrekking heeft;
gemeentespecifieke taken: deelnemende gemeenten die taken aan de regeling hebben opgedragen zijn een bijdrage verschuldigd die wordt vastgesteld door de lasten, na aftrek van eventuele andere baten, om te slaan over deze gemeenten naar rato van het door het CBS te bepalen inwonertal per 1 januari van het jaar waarop de betaling der bijdragen betrekking heeft;
Ten aanzien van de gemeenschappelijke en gemeentespecifieke taken kan een andere verdeelsleutel gehanteerd worden wanneer de afname per eenheid product of de voorgestelde verdeelsleutel meer in de rede ligt. Tekorten op de begrote tarieven worden dan naar rato van het aantal afgenomen producten of op basis van een andere sleutel over de afnemende gemeenten omgeslagen. Het algemeen bestuur besluit op voorstel van de uitvoerende gemeente van te voren of op deze wijze de bijdrage zal worden vastgesteld.
Wanneer de bijdrage volgens de methode genoemd in het tweede lid wordt berekend en het tekort mede wordt veroorzaakt doordat een gemeente minder afneemt dan geraamd en begroot, dan wordt deze gemeente voor dat gedeelte van het tekort aangeslagen, indien de afwijking een door het algemeen bestuur bepaalde marge te boven gaat. Geeft een gemeente geen raming op voor het opstellen van de begroting dan wordt de raming van het jaar daarvoor gehanteerd.
Het algemeen bestuur hoort de andere afnemende gemeenten. Het algemeen bestuur stelt op voorstel van de uitvoerende gemeente, en in overleg met de gemeente die de afname van een gemeentespecifieke taak wenst te beëindigen, tenminste zes maanden voor het beoogde tijdstip vanaf welk de taak niet langer wordt afgenomen een regeling op over de gevolgen daarvan. Wordt in die periode geen overeenstemming bereikt, dan wordt er geacht een geschil te bestaan als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regeling.
De kosten die voortvloeien uit samenwerking, zoals bedoeld in artikel 8, worden tussen partijen verrekend volgens door partijen – zo mogelijk vooraf - overeen te komen afspraken.
Het dagelijks bestuur draagt jaarlijks zorg voor de samenstelling van een verslag met betrekking tot de uitvoering van de werkzaamheden die voortvloeien uit de taken genoemd in artikelen 7, alsmede uit de taken die voortvloeien uit of samenhangen met de samenwerking zoals bedoeld in artikel 8.
HOOFDSTUK IV - BIJZONDERE BEPALINGEN
Artikel 29 Klachtrecht en aanwijzing Ombudsman
Overeenkomstig de vereisten in de Algemene wet bestuursrecht en de Wet extern klachtrecht kan een ieder, onverlet de vereisten in de Wet klachtrecht cliënten zorgsector, een klacht, zijnde een verzoekschrift zoals bedoeld in artikel 9:18, eerste lid Algemene wet bestuursrecht, indienen over een gedraging, in de uitoefening van zijn functie, van een bestuursorgaan van de regeling of een voor deze regeling werkzame ambtenaar of een daarmee op grond van diens werkzaamheid gelijk te stellen persoon (inclusief hij met wie een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht is aangegaan).
Ten aanzien van geschillen omtrent de toepassing van de regeling in de ruimste zin, geldt het gestelde in de Wet gemeenschappelijke regelingen.
Artikel 32 Duur, wijziging en opheffing van de regeling
Een besluit tot effectuering van een door de wet voorgeschreven opheffing van de gemeenschappelijke regeling wordt door het algemeen bestuur niet genomen dan nadat het college van burgemeester en wethouders van Groningen in de gelegenheid is gesteld om ter zake van de gevolgen van de opheffing voorstellen te doen aan het algemeen bestuur. Deze voorstellen worden bij de besluitvorming over de effectuering van de opheffing betrokken.