Organisatie | Velsen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Rookbeleid gemeente Velsen 2013 |
Citeertitel | Rookbeleid gemeente Velsen 2013 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Tabel 1. Aantal rokers Gemeente Velsen |
Geen
artikel 160 gemeentewet
Het rookbeleid van 2013 komt te vervallen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
25-10-2013 | nieuwe regeling | 07-05-2013 De Jutter/ Hofgeest, 24-10-2013 | B13.0141 |
Het huidige rookbeleid is op 1 januari 2004 ingegaan met als aanleiding de invoering van de nieuwe Tabakswet. De gewijzigde Tabakswet heeft per 1 januari 2004 de regels voor het roken in bedrijven aangescherpt. De wet regelt dat werknemers recht hebben op een rookvrije werkplek. Tot 2004 werd er nog gerookt in kantoorruimten.
Het oude rookbeleid voorziet in inpandige rookruimten in het stadhuis en in het zwembad. Medewerkers werkzaam in het stadhuis mogen niet buiten roken in werktijd. Om productiviteitsverlies te voorkomen wordt de roker gestimuleerd om leeswerk mee te nemen naar de rookruimte.
Er is in sinds de invoering van het huidige rookbeleid (2004-2013) veel veranderd. Er meer inzicht gekomen in de effecten van roken op de vitaliteit en inzetbaarheid van werknemers en de kosten van een rokende medewerker voor een werkgever. De maatschappelijke tolerantie ten opzichte van roken/rokers is sterk afgenomen. De vanzelfsprekendheid dat roken overal gefaciliteerd wordt is verdwenen.
1.2 Aanleiding aanpassing rookbeleid
Personeelsbeleid gericht op duurzame inzetbaarheid van medewerkers, renovatie van gebouw B, verbouwing van de Publiekshal en tijdelijke huisvesting, zijn aanleiding geweest voor de vraag: Moet er nog wel geïnvesteerd worden in het in stand houden of het opnieuw aanbrengen en onderhouden van rookruimten.
1.3 Aantal rokende medewerkers
Als bron van informatie kan het Preventief Medisch Onderzoek (PMO) gebruikt worden, uitgevoerd eind 2011. Door de hoge respons is een vrij goed beeld ontstaan van het aantal rokers. Bij de aantallen moet opgemerkt worden dat niet al deze rokers ook op het werkroken. Er zitten ook zogenaamde gelegenheidsrokers tussen.
2.2 Afwezigheid van de werkplek
Naast het hogere verzuim en de daarmee samenhangende nadelige effecten van afwezigheid, is er onder niet-rokende collega’s regelmatig irritatie over de rookpauzes. Rokende collega’s zijn vaker van de werkplek af, soms in groepjes. Ze zijn minder goed bereikbaar en halen de gemiste werktijd niet altijd in.
2.3 Duurzame inzetbaarheid en rookbeleid
De gemeente investeert in duurzame inzetbaarheid van haar medewerkers. Er wordt geïnvesteerd om medewerkers gekwalificeerd, gemotiveerd en gezond aan het werk te houden. Roken komt in diverse studies naar voren als belangrijke factor voor verminderde arbeidsproductiviteit. Het investeren in voorzieningen om te roken, wat de duurzame inzetbaarheid van medewerkers vermindert, staat daar haaks op.
Roken is een privé aangelegenheid. Rookpauzes zijn dan ook voor rekening van werknemer. De pauzes welke genomen worden voor het roken gelden niet als werktijd. Wanneer de afwezigheid (frequentie en duur) van de werkplek door rookpauzes een negatief effect heeft op het functioneren van de afdeling, dan neemt de leidinggevende het initiatief tot het maken van afspraken hierover.
Zowel bezoekers als werknemers moeten rookvrij het pand kunnen betreden en verlaten. Er mag daarom niet voor de (personeels-)ingangen gerookt worden. Vanwege het imago aspect mogen rokende werknemers zich niet ophouden voor de publieksingang. Indien rokende groepjes om het pand een negatief imago en vervuiling opleveren kan de directie besluiten een plaats aan te wijzen waar rokende medewerkers dienen te roken.