Organisatie | Beverwijk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van Precariobelasting 2014 |
Citeertitel | Verordening Precariobelasting 2014 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | belasting |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
21-11-2013 | 01-01-2015 | Onbekend | 11-11-2013 De Kennemer, 20-11-2013 | Raadsstuk 2013/04967 |
De raad van de gemeente Beverwijk;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 24 september 2013, nummer 2013/04967;
gehoord de commissies Onderwijs, Sociale Zaken, Cultuur en Welzijn en Ruimte, Economie en Stadsbeheer d.d. 9 oktober 2012 en de commissie Algemeen Bestuur, Veiligheid en Middelen d.d. 11 oktober 2012
gelet op artikel 228 van de Gemeentewet;
vast te stellen de volgende verordening:
Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2014 en de bijbehorende tarieventabel (Verordening precariobelasting 2014).
Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.
De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.
In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.
Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief
De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.
In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderjaaroverschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.
In afwijking van het eerste lid wordt de voor een dag verschuldigde precariobelasting beheven door middel van een mondelinge kennisgeving, dan wel gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingtijdvak een kalenderjaar is en het aanwezig zijn van voorwerpen als bedoeld in artikel 1, dan wel het in artikel 1 bedoelde gebruik in de loop van dat jaar aanvangt, wordt de precariobelasting geheven over zoveel twaalfde gedeelten als na het tijdstip van de aanvang van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien het belastingtijdvak een kalenderjaar is en het aanwezig zijn van voorwerpen als bedoeld in artikel 1, dan wel het in artikel 1 bedoelde gebruik in de loop van dat jaar is beëindigd, wordt op verzoek van de belastingplichtige ontheffing verleend over zoveel twaalfde gedeelten als na het tijdstip van de beëindiging van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 10 Termijnen van betaling
In afwijking van het eerste lid moet de precariobelasting worden betaald ingeval de kennisgeving bedoeld in art. 8, tweede lid:
a. mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving .
b. schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval van toezending ervan, binnen twee maanden na de dagtekening van de kennisgeving.
Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de precariobelasting.
Tarieventabel, behorende bij en deeluitmakende van de "Verordening Precariobelasting 2014".
1. Algemeen tarief precariobelasting 2014
2. Bouwmaterialen en dergelijke
3. Vaste onderdelen van gebouwde eigendommen en aangebouwde eigendommen aangebrachte voorwerpen
Voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven gemeentegrond, voor de openbare dienst bestemd niet zijnde de onder 3.2 tot en met 3.8 genoemde voorwerpen: | ||||
4. Circussen of soortgelijke evenementen
5. Buizen, kabels, Kraanbanen en leidingviaducten
Buis, leiding, koker, kabel, draad of soortgelijk voorwerp ten behoeve van het transport of distributie van nutsvoorzieningen: | ||||
Buizen en (transport) leidingen voor zover niet vallend onder 5.1 en 5.2: | ||||
6. Uitstallen en verkopingen van goederen langs percelen voor zaken van handel en nijverheid
Voor het hebben van spoorrails, met uitzondering van die voor openbare middelen van vervoer: | ||||
Voor het hebben van spoorrails, met uitzondering van die voor openbare middelen van vervoer: |
10. Reclametegels en Spandoeken
11. Standplaatsen op openbare gemeentegrond voor de verkoop van waren, anders dan op markten waarvoor de verordening Marktgelden geldt, gedurende de aangewezen dagen
12. Verkoopplaatsen van motorbrandstoffen
14. Havenexploitatie voor kaden langs De Pijp, de zwaaihavens en Zijkanaal A