Organisatie | Eijsden-Margraten |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van een forensenbelasting Eijsden-margraten 2014 |
Citeertitel | Verordening forensenbelasting Eijsden-Margraten 2014 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling is vervangen door de VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN EEN FORENSENBELASTING EIJSDEN-MARGRATEN 2015.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | 01-01-2015 | intrekking | 04-11-2014 Elektronisch Gemeenteblad, 28-11-2014 | 14IN004827 | |
25-12-2013 | 01-01-2015 | nieuwe regeling | 12-11-2013 | 13IN005809 |
De raad van de gemeente Eijsden-Margraten;
gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 24 september 2013
gezien het advies van de commissie Algemene Zaken en Financiën van 8 oktober 2013
gelet op artikelen 223 van de Gemeentewet;
Verordening op de heffing en de invordering van een forensenbelasting Eijsden-margraten 2014
Artikel 1 – Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder woning: een gemeubiliseerde woning als bedoeld in artikel 223 van de Gemeentewet.
Niet belastingplichtig is degene die ter tijdelijke waarneming van een openbare betrekking of ter bijwoning van de vergaderingen van een algemeen vertegenwoordigend lichaam, waarvan hij het lidmaatschap bekleedt, dan wel ingevolge last of bevel van de overheid, buiten de gemeente van zijn hoofdverblijf vertoeft.
Artikel 4 – Maatstaf van heffing
De belasting wordt tevens berekend naar de waarde welke aan de gemeubileerde woning toegekend en wel als volgt:
In afwijking van het eerste lid wordt de belasting geheven naar de waarde, indien de heffingsmaatstaf voor de onroerende-zaakbelastingen voor het belastingobject waarvan de woning deel uitmaakt voor het belastingjaar is vastgesteld met toepassing van artikel 16, onderdeel e, van de Wet waardering onroerende zaken.
Artikel 8 – Termijnen van betaling
In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 20,00, doch minder dan € 2.000,00, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in 10 gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening.
Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de invorderingsweg 1990, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete zijn de voorgaande leden van overeenkomstige toepassing, voor zover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag.