Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Ferwerderadiel

Verordening op de heffing en invordering van belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten 2007

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Ferwerderadiel
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en invordering van belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten 2007
CiteertitelVerordening belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten 2007
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De “Verordening belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimtes 2006” van 15 december 2005 wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2007. Zij blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Datum ondertekening inwerkingstredingbesluit 15-02-2007

Bron ondertekening inwerkingstredingbesluit Leeuwarder Courant van 23 februari 2007

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, artikel 221

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

24-02-200720-12-2017nieuwe regeling

15-02-2007

Leeuwarder Courant van 23 februari 2007

8A/4A.07

Tekst van de regeling

Sector : II

Nr. : 4a

De raad van de gemeente Ferwerderadiel;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 13 februari 2007, nummer 8A/4A.07;

gelet op artikel 221 van de Gemeentewet;

besluit:

  • I.

    in te trekken de verordening d.d. 14 december 2006, nr. 70b;

  • II.

    vast te stellen de

    VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN BELASTINGEN OP ROERENDE WOON- EN BEDRIJFSRUIMTEN 2007

    Artikel 1

    Begripsomschrijvingen

    Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

    a. ruimte: een roerende woon- of bedrijfsruimte, welke duurzaam aan een plaats gebonden is en dient tot permanente bewoning of permanent gebruik;

    b. woonruimte: een ruimte waarvan de vastgestelde waarde in hoofdzaak kan worden toegerekend aan delen van de ruimte die dienen tot woning dan wel volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden;

    c. bedrijfsruimte: een ruimte die niet kan worden aangemerkt als woonruimte.

    Artikel 2

    Belastingplicht

    1. Onder de naam “belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten” worden terzake van binnen de gemeente gelegen ruimten twee directe belastingen geheven:

  • a.

    een gebruikersbelasting van degene die bij het begin van het kalenderjaar een ruimte al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt, verder te noemen: gebruikersbelasting;

  • b.

    een eigenarenbelasting van degene die bij het begin van het kalenderjaar van een ruimte het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, verder te noemen: eigenarenbelasting.

    2. Bij de gebruikersbelasting wordt:

    a. gebruik door degene aan wie een deel van een ruimte in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven;

    c. het ter beschikking stellen van een ruimte voor voltijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die die ruimte ter beschikking heeft gesteld.

    3. Degene die een in het vorige lid bedoelde bedrijfsruimte in gebruik heeft gegeven of ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie die ruimte of deel daarvan in gebruik is gegeven of ter beschikking is gesteld.

    Artikel 3

    Belastingobject

    Als één ruimte wordt aangemerkt:

    a. een binnen de gemeente gelegen ruimte;

    b. een gedeelte van een in onderdeel a. bedoelde ruimte dat blijkens zijn indeling is bestemd om als een afzonderlijk geheel te worden gebruikt;

    c. een samenstel van twee of meer in onderdeel a. bedoelde ruimten of in onderdeel b. bedoelde gedeelten daarvan die bij dezelfde persoon in gebruik zijn en die, naar de omstandigheden beoordeeld, bij elkaar behoren;

  • d.

    het binnen de gemeente gelegen deel van een in onderdeel a bedoelde ruimte, van een in onderdeel b bedoeld gedeelte daarvan of van een in onderdeel c bedoeld samenstel.

    Artikel 4

    Maatstaf van heffing

    • 1.

      De heffingsmaatstaf is de waarde die aan de ruimte dient te worden toegekend indien de volle en ombezwaarde eigendom daarvan zou kunnen worden overgedragen en de verkrijger de ruimte in de staat waarin deze zich bevindt, onmiddellijk en in volle omvang in gebruik zou kunnen nemen.

      2. In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt de waarde van een bedrijfsruimte, met uitzondering van ruimten die zijn ingeschreven in een van de ingevolge de Monumentenwet 1988 vastgestelde registers van beschermde monumenten, bepaald op de vervangingswaarde indien dit leidt tot een hoge­re waarde dan die ingevolge het eerste lid. Bij de berekening van de vervangingswaarde wordt rekening gehouden met:

  • a.

    de aard en de bestemming van de ruimte;

  • b.

    de sedert de stichting van de ruimte opgetreden technische en functionele veroudering waarbij de invloed van latere wijzigingen in aanmerking wordt genomen.

  • 3.

    In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt de waarde van een ruimte in aanbouw bepaald op de vervangingswaarde, bedoeld in het tweede lid. Onder een ruimte in aanbouw wordt verstaan een roerende zaak of gedeelte daarvan waarvoor een bouwvergunning in de zin van de Woningwet is afgegeven en die door bouw nog niet geschikt is voor gebruik overeenkomstig de beoogde bestemming.

  • 4.

    In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt de waarde van een woonruimte die deel uitmaakt van een op de voet van de Natuurschoonwet 1928 aangewezen landgoed dat voldoet aan de in artikel 1, derde lid, onderdeel b, van die wet bedoelde voorwaarden bepaald met inachtneming van een vooronderstelde verplichting om het landgoed gedurende een tijdvak van 25 jaren als zodanig in stand te houden en geen opgaand hout te vellen anders dan volgens de regels van normaal bosbeheer noodzakelijk of gebruikelijk is. Ruimten die dienstbaar zijn aan de woonruimte worden geacht deel uit te maken van die woonruimte.

  • 5.

    Met betrekking tot een ruimte als bedoeld in artikel 3, aanhef en onderdeel d., wordt de waarde gesteld op een evenredig deel van de waarde die dient te worden toegekend aan de gehele ruimte.

    Artikel 5

    Vrijstellingen

    1. In afwijking in zoverre van artikel 4 wordt bij de bepaling van de heffings­maatstaf buiten aanmerking gelaten, de waarde van:

    a. glasopstanden die bedrijfsmatig worden aangewend voor de kweek of teelt van gewassen, voor zover de ondergrond daarvan bestaat uit cultuurgrond die bedrijfsmatig wordt geëxploiteerd ten behoeve van de land- of bosbouw. Onder cultuurgrond wordt mede begrepen de open grond, alsmede de ondergrond van glasopstanden, die bedrijfsmatig aangewend wordt voor de kweek of teelt van gewassen, zonder daarbij de ondergrond als voedingsbodem te gebruiken;

  • b.

    ruimten die in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor het houden van openbare bezinningssamenkomsten van levensbeschouwelijke aard, een en ander met uitzondering van delen van zodanige ruimten die dienen als woning;

  • c.

    ruimten ten behoeve van waterverdedigings- en waterbeheersingswerken die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, een en ander met uitzondering van delen van zodanige ruimten die dienen als woning;

  • d.

    ruimten die zijn bestemd voor de zuivering van riool- en ander afvalwater en die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, een en ander met uitzondering van delen van zodanige ruimten die dienen als woning;

  • e.

    werktuigen die van een ruimte kunnen worden afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis aan die werktuigen wordt toegebracht en die niet op zichzelf als ruimten zijn aan te merken;

    f. bedrijfsruimten voorzover die bestemd zijn te worden gebruikt voor de publieke dienst van de gemeente, met uitzondering van delen van zodanige bedrijfsruimten die bestemd zijn te worden gebruikt voor het geven van onderwijs;

  • g.

    ruimten voorzover die bestemd zijn te worden gebruikt ten behoeve van begraafplaatsen, urnentuinen en crematoria, een en ander met uitzondering van delen van zodanige ruimten die dienen als woning.

  • 2.

    De vrijstelling met betrekking tot de in het eerste lid, onderdeel f., bedoelde ruimte geldt niet voor de eigenarenbelasting voor zover de gemeente van die ruimten niet het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht.

  • 3.

    In afwijking in zoverre van artikel 4 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf voor de gebruikersbelasting buiten aanmerking gelaten de waarde van gedeelten van de bedrijfsruimte die in hoofdzaak tot woning dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden.

    Artikel 6

    Waardepeildatum

    1. De heffingsmaatstaf wordt bepaald naar de waarde die de ruimte op 1 januari 2005 heeft.

    2. De heffingsmaatstaf vindt toepassing voor het kalenderjaar 2007.

    3. De waarde van de ruimte wordt bepaald naar de staat waarin de ruimte op de waardepeildatum verkeert.

    4. Indien een ruimte tussen de waardepeildatum en het begin van het kalenderjaar:

  • a.

    opgaat in een andere ruimte dan wel in meer ruimten, of

  • b.

    wijzigt als gevolg van hetzij bouw, verbouwing, verbetering, afbraak of vernietiging, hetzij verandering van bestemming, of

    c. een verandering in waarde ondergaat als gevolg van een andere, specifiek voor de ruimte geldende bijzondere omstandigheid,

    wordt, in afwijking van het derde lid, de waarde bepaald naar de staat van die ruimte bij het begin van het kalenderjaar.

    Artikel 7

    Belastingtarieven

    1. Het tarief van de belasting is voor elke volle € 2.500,00 van de heffingsmaatstaf:

    a. bij de gebruikersbelasting € 2,42;

    b. bij de eigenarenbelasting € 2,92.

    2. Het bedrag van de belasting wordt per belastingaanslag naar beneden afge­rond op hele Euro ‘s.

    Artikel 8

    Wijze van heffing

    De belastingen worden bij wege van aanslag geheven.

    Artikel 9

    Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in vier gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt 1 maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elke volgende termijn telkens twee maanden later.

  • 2.

    In afwijking van het 1e lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso van de betaalrekening van de belastingplichtige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt 1 maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3.

    De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

    Artikel 10

    Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

    Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten.

Artikel 11

Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De “Verordening belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimtes 2006” van 15 december 2005 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing. Zij blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2007.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten 2007”.

    ALDUS besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Ferwerderadiel van 15 februari 2007.

    ,voorzitter

    ,griffier