Overheidsorganisatie | Gemeente Rheden |
---|---|
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van de watertoeristenbelasting 2014 (Verordening watertoeristenbelasting Rheden 2014) |
Citeertitel | Verordening watertoeristenbelasting Rheden 2014 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Gemeentewet, art. 224
Geen
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2014 | 01-01-2015 | Nieuwe regeling | 17-12-2013 Regiobode, 24-12-2013 | Geen |
De raad van de gemeente Rheden;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 12 november 2013;
gelet op artikel 224 van de gemeentewet;
b e s l u i t :
vast te stellen: de Verordening op de heffing en invordering van de watertoeristenbelasting 2014 (Verordening watertoeristenbelasting Rheden 2014)
Deze verordening verstaat onder:
vaartuig: een vaartuig dat is bestemd of wordt gebezigd voor vakantie- of andere recreatieve doeleinden;
lengte: de lengte over alles;
vaste ligplaats: een ligplaats die naar plaatselijk gebruik, zulks ter beoordeling van het college van burgemeester en wethouders, is bestemd voor het regelmatig afmeren of ter anker leggen van eenzelfde vaartuig gedurende een periode van ten minste een maand;
etmaal: een aaneengesloten tijdvak van 24 uren, aanvangend om 21.00 uur;
maand: een aaneengesloten tijdvak van 30 etmalen;
seizoen: het tijdvak van 16 april tot en met 16 oktober;
schipper: de gezagvoerder van een vaartuig of degene die deze vervangt.
Ter zake van het houden van verblijf binnen de gemeente op vaartuigen waarvoor wegens de aanwezigheid in het watergebied van de gemeente in welke vorm dan ook een vergoeding wordt betaald door personen, die niet als ingezetene in de Gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente zijn opgenomen, wordt onder de naam watertoeristenbelasting een directe belasting geheven.
1. Belastingplichtig is degene die tegen vergoeding gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 aan hem ter beschikking staande ligplaatsen dan wel op hem ter beschikking staande vaartuigen.
2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt.
3. Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is belastingplichtig de schipper, de eigenaar of de gebruiker van een vaartuig als in artikel 2 bedoeld dan wel een andere persoon die werkelijk verblijf houdt aan boord van een dergelijk vaartuig.
De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:
door degenen die verblijf houden aan boord van:
een vaartuig dat is ingericht en wordt gebruikt tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van bejaarden;
kano's, roei- en volgboten;
motor- en zeilboten met een lengte van ten hoogste 4 meter;
een vaartuig dat zich op last of bevel van de overheid in het gemeentelijke watergebied bevindt;
waarvoor de gemeente belasting heft ingevolge de verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting;
door degene die tijdelijk in de gemeente verblijft als deelnemer aan een zogenaamde schoolwerk-week;
van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van de verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers.
De belasting wordt geheven naar het aantal etmalen dat verblijf is gehouden. Voor de toepassing van dit artikel wordt een gedeelte van een etmaal voor een vol etmaal gerekend.
De belasting bedraagt per etmaal per boot € 2,16.
Het belastingtijdvak is gelijk aan het seizoen.
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Aanslaggrens
Belastingaanslagen van minder dan € 38,00 worden niet opgelegd.
1. Overeenkomstig artikel 4:87 van de Algemene wet bestuursrecht moet de belasting worden betaald binnen zes weken nadat de beschikking is bekendgemaakt.
2. Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990 met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing, voor zover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag.
3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de watertoeristenbelasting.
De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot verblijf verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.
De ‘Verordening watertoeristenbelasting Rheden 2002’, vastgesteld bij raadsbesluit van 13 november 2001, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 6 november 2012, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 14, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan
1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2014.
2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014.
Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening watertoeristenbelasting Rheden 2014’.
Vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 17 december 2013, nr. 5.
De Steeg, 17 december 2013
De raad voornoemd,
voorzitter.
griffier.