Organisatie | Werk en Inkomen Lekstroom |
---|---|
Organisatietype | Regionaal samenwerkingsorgaan |
Officiële naam regeling | Beleidsregels Integrale schuldhulpverlening Werk en Inkomen Lekstroom |
Citeertitel | Beleidsregels Integrale schuldhulpverlening Werk en Inkomen Lekstroom |
Vastgesteld door | algemeen bestuur |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Artikel 2 en 3 Wet gemeentelijke schuldhulpverlening
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
26-06-2013 | 01-05-2013 | 25-08-2016 | Start nieuwe organisatie | 20-06-2013 Houten: Houtens Nieuws van 3 juli 2013; IJsselstein: Zenderstreeknieuws 3 juli 2013; Lopik: Het Kontakt van 26 juni 2013; Nieuwegein: De Molenkruier van 3 juli 2013; Vianen: Het Kontakt 25 juni 2013 | Onbekend |
In dit document is vastgelegd welke regels gelden voor schuldhulpverlening die wordt uitgevoerd door Werk en Inkomen Lekstroom, in opdracht van de gemeenten Houten, IJsselstein, Lopik, Nieuwegein en Vianen. Dit is in het kader van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) die sinds 1 juli 2012 van kracht is. Door deze wet valt schuldhulpverlening voor wat betreft het aanbod onder de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Om een besluit te kunnen nemen naar aanleiding van een verzoek of aanvraag is naast het vastgestelde beleidsplan ook onderliggende regelgeving nodig. Deze beleidsregels vormen de grondslag voor de te nemen besluiten. Daarnaast is met deze beleidsregels duidelijk wat de rechten en plichten zijn van verzoekers, aanvragers en belanghebbenden.
Het Algemeen bestuur van Werk en Inkomen Lekstroom
Gelet op artikel 2 en artikel 3 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening
Besluit de volgende beleidsregels voor schuldhulpverlening vast te stellen:
In deze regeling wordt verstaan onder:
Schuldhulpverlening: het ondersteunen bij het vinden van een adequate oplossing gericht op de aflossing van schulden indien redelijkerwijs is te voorzien dat een verzoeker niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden of indien hij in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen, alsmede de nazorg of duurzame financiële dienstverlening.
Artikel 2. Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening
Alle inwoners van de gemeenten Houten, IJsselstein, Lopik, Nieuwegein en Vianen van 18 jaar en ouder kunnen zich tot het dagelijks bestuur wenden voor schuldhulpverlening.
Een uitzondering op deze brede toegankelijkheid wordt gevormd door zelfstandig ondernemers, zoals is bepaald in het beleidsplan. Zij kunnen een beroep doen op schuldhulpverlening mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
Artikel 3. Aanbod schuldhulpverlening
Het dagelijks bestuur verleent aan aanvrager schuldhulpverlening indien het dagelijks bestuur schuldhulpverlening noodzakelijk acht. De aanvraag wordt getoetst aan de visie en algemene uitgangspunten zoals neergelegd in het beleidsplan. Als de noodzaak niet aanwezig wordt geacht door het dagelijks bestuur, kan een aanvraag worden geweigerd.
Artikel 4. Inlichtingen en medewerking
Aanvrager doet aan het dagelijks bestuur op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op schuldhulpverlening. Dat geldt zowel bij de aanvraag als gedurende de looptijd van het schuldhulpverleningstraject.
Artikel 5. Weigeren en beëindigen
Indien aanvrager niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt zoals neergelegd in artikel 4, eerste en tweede lid, kan het dagelijks bestuur besluiten om de schuldhulpverlening te weigeren dan wel te beëindigen, met daarbij een sanctie van uitsluiting van zes maanden tot maximaal één jaar.
Onverminderd hetgeen is bepaald in artikel 3 lid 2 en 3 van de Wgs, kan het dagelijks bestuur besluiten tot weigering van de schuldhulpverlening indien:
Artikel 8. Beëindigingsgronden
Onverminderd de overige bepalingen in deze beleidsregels, kan het dagelijks bestuur besluiten totbeëindiging van de schuldhulpverlening indien:
Beperking van de doorlooptijden gedurende het traject heeft een positief effect op zowel de aanvrager als de schuldeisers. Het dagelijks bestuur acht een termijn van gemiddeld drie maanden om het trajectplan op te stellen een voor alle partijen acceptabele termijn. De termijn om een schuldregeling tot stand te brengen wordt gesteld op de NVVK-norm van 120 dagen.
Deze Beleidsregels worden aangehaald als ‘Beleidsregels integrale schuldhulpverlening Werk en Inkomen Lekstroom’.
Toelichting op de ‘Beleidsregels integrale schuldhulpverlening Werk en Inkomen Lekstroom’.
De gemeenteraden van de Lekstroomgemeenten hebben in 2012 het ‘Beleidsplan integrale schuldhulpverlening Lekstroom 2012-2016’ vastgesteld. In dit beleidsplan is de visie van de vijf gemeenten neergelegd op het terrein van integrale schuldhulpverlening. Met ingang van 1 mei 2013 wordt die taak uitgevoerd door de gemeenschappelijke regeling Werk en Inkomen Lekstroom.
Deze beleidsregels zijn gebaseerd op de eerste actie uit paragraaf 4 van het beleidsplan te weten: het opstellen van regels met betrekking tot toelating en recidive en het opnemen van richtlijnen ten aanzien van doorlooptijden.
Achterliggende gedachte is dat Werk en Inkomen Lekstroom behoefte heeft aan heldere spelregels: de burger weet wat de voorwaarden zijn voor toelating tot de schuldhulpverlening en waaraan hij zich dient te houden. Werk en Inkomen Lekstroom daartegenover weet welke verplichtingen zij aan de burger mag opleggen en wanneer zij de toegang tot de schuldhulpverlening kan weigeren of beëindigen.
Hierbij speelt mee dat de gemeentelijke schuldhulpverlening sinds het moment dat de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) in werking is getreden (1 juli 2012) onder het regime van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) valt. Het is dus van belang om regels met betrekking tot toelating tot de schuldhulpverlening, het opleggen van verplichtingen en het weigeren van hulp in een juridisch vat te hebben gegoten.
Dit artikel is gebaseerd op artikel 1 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening. Begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt hebben dezelfde betekenis als in de wet. Daarom worden bepaalde begrippen niet opnieuw gedefinieerd. Waar bepaalde begrippen wel nadere definiëring behoeven zijn deze opgenomen in dit artikel.
In het geval dat in andere wetgeving (zoals bijvoorbeeld de Algemene wet bestuursrecht, het Burgerlijk Wetboek, de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen en de Wet op het financieel toezicht) een andere betekenis aan een begrip wordt gegeven, geldt in het voorkomende geval vanzelfsprekend de betekenis die volgt uit de relatie tussen lagere en hogere wetgeving.
Artikel 2. Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening
Conform de visie zoals neergelegd in het beleidsplan staat schuldhulpverlening in beginsel open voor alle inwoners van het werkgebied van Werk en Inkomen Lekstroom van 18 jaar en ouder. Een specifiek doelgroepenbeleid wordt niet gevoerd.
Artikel 3. Aanbod schuldhulpverlening
In lid 1 is aangegeven dat het dagelijks bestuur schuldhulpverlening verleent als het dagelijks bestuur schuldhulpverlening noodzakelijk acht. Zo wordt enerzijds recht gedaan aan het beleidsmatige uitgangspunt van de eigen verantwoordelijkheid. Daar waar de burger in staat moet worden geacht om de (dreigende) schuldenproblematiek zelf aan te pakken en te regelen, kan schuldhulpverlening achterwege blijven. Anderzijds wordt door middel van dit lid, evenals lid 2, recht gedaan aan het beleidsmatige uitgangspunt dat schuldhulpverlening selectief en gericht ingezet dient te worden.
Lid 2 geeft de kern weer van schuldhulpverlening nieuwe stijl: een gerichte en selectieve toepassing van schuldhulpverlening. De inzet van producten kan per situatie verschillen. Het doen van het uiteindelijke aanbod schuldhulpverlening is altijd (in meer of mindere mate) maatwerk.
Artikel 4. Verplichtingen en gevolgen schending daarvan
Met dit artikel wordt de eigen verantwoordelijkheid van de hulpvrager voorop gesteld. Het behoort tot de verantwoordelijkheid van mensen zelf om tijdig de benodigde informatie te geven (lid 1) en medewerking te verlening (lid 2). Dit geldt zowel voor de fase van aanvraag als gedurende de looptijd van een traject. Wat betreft de verplichting tot medewerking is in lid 2 een aantal verplichtingen benoemd. Dit is geen limitatieve opsomming.
Artikel 5. Weigeren en beëindigen
Als aanvrager niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt zoals neergelegd in artikel 4, eerste en tweede lid, kan het dagelijks bestuur besluiten om schuldhulpverlening te weigeren dan wel te beëindigen. Alvorens dat te doen wordt aanvrager, conform lid 2, een termijn geboden om alsnog de gevraagde medewerking te verlenen of informatie te verstrekken. De termijn die aan aanvrager wordt gesteld is in dit artikel bewust niet benoemd. De termijn dient een redelijk te zijn. Wat redelijk is, hangt samen met het type verplichting en wordt nader uitgewerkt in de werkprocessen. Over het algemeen zal twee weken voldoende zijn.
Komt aanvrager ook gedurende de herstelperiode zijn verplichtingen niet na, dan kan het dagelijks bestuur besluiten tot weigering of beëindiging van de schuldhulpverlening. Artikel 5 is geformuleerd als een zogenaamde ‘kan’-bepaling. Het dagelijks bestuur heeft de bevoegdheid tot weigering of beëindiging, maar niet de verplichting. Dit geeft het dagelijks bestuur de ruimte om van een weigering of beëindiging af te zien, als elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt.
In dit artikel is aangegeven in welke situaties of op welke gronden het dagelijks bestuur de schuldhulpverlening kan weigeren, onverminderd hetgeen is bepaald in artikel 3 lid 2 en 3 van de Wgs. Een schuld voortkomend uit criminaliteit (bijvoorbeeld strafboetes, schadevergoeding aan slachtoffer e.d.) zoals omschreven in artikel 3, lid 3 van de Wgs is een ernstige belemmering om te komen tot een succesvolle schuldregeling. Het dagelijks bestuur zal op grond hiervan beslissen tot weigering van een aanbod schuldhulpverlening, met uitzondering van de producten informatie en advies en/of doorverwijzing.
In artikel 6 van deze beleidsregels komt de eigen verantwoordelijkheid en noodzakelijke medewerking van de aanvrager en belanghebbende duidelijk naar voren. Als er geen sprake is van een stabiele woon- of leefsituatie heeft een langdurig traject zoals een minnelijke schuldregeling geen zin. Het risico op nieuwe schulden, uitval uit het traject en inkomensachteruitgang is dan te groot.
Bij een echtscheidingsprocedure is het veelal zo dat het inkomen en de schuldenlast van een van de beide partners onduidelijk is. Een van de partners moet bijvoorbeeld een uitkering aanvragen. Een ander beletsel kan zijn dat geen juist schuldenoverzicht wordt verkregen door een niet meewerkende partner. Daarom is een lopende echtscheidingsprocedure waarvan het verzoek tot echtscheiding nog niet bij de rechtbank ligt een weigeringsgrond.
Wat betreft de bevoegdheid tot weigering van een aanbod schuldhulpverlening in relatie tot eerdere trajecten/contacten schuldhulpverlening, zijn in dit artikel regels gesteld.
Op basis van het principe van eigen verantwoordelijkheid, wordt een nadrukkelijke grens gesteld aan het kunnen doen van hernieuwde aanvragen. Dit artikel gaat echter niet alleen over eigen verantwoordelijkheid. Dit artikel gaat ook over prioriteitstelling: keuzes tot het al dan niet toelaten tot de schuldhulpverlening moeten mede worden gemaakt tegen de organisatorische achtergrond van beschikbare formatie en tijd.
Bij het gebruik van artikel 7 en dus de vraag wanneer welk type hulpverlening wordt geweigerd, is het van belang om de in artikel 8 genoemde begrippen/producten goed te onderscheiden. Bij het bepalen of iemand al eerder gebruik heeft gemaakt van schuldhulpverlening tellen de verleende schuldhulpverlening c.q. de contacten daaromtrent vóór de inwerkingtreding van deze beleidsregels ook mee.
De grote beleidsvrijheid die is gegeven om een dergelijke recidivebepaling op te nemen, ontslaat de gemeenten i.c. Werk en Inkomen Lekstroom niet van de verplichting om, daar waar een onevenredige
situatie ontstaat voor de burger, indien nodig af te wijken van het bepaalde van artikel 8 (ingevolge artikel 10: de hardheidsclausule). Uitgangspunt is en blijft evenwel het bepaalde in artikel 8.
Artikel 8. Beëindigingsgronden
In dit artikel wordt beschreven wanneer schuldhulpverlening kan worden beëindigd. Het artikel laat de werking van artikel 5 onaangetast. Van de gronden zoals benoemd, verdienen de gronden onder d. en e. bijzondere aandacht gelet op de visie zoals neergelegd in het beleidsplan schuldhulpverlening. Daar waar Werk en Inkomen Lekstroom staat voor een selectieve en gerichte toepassing van schuldhulpverlening, kan dat betekenen dat schuldhulpverlening wordt beëindigd als de vorm van hulpverlening niet langer aansluit bij de persoonlijke omstandigheden van de schuldenaar. Een voorbeeld hiervan is wanneer er gedurende schuldhulpverlening sprake is van het verkrijgen van een vermogen zoals een erfenis, waarmee de schulden volledig kunnen worden afgelost. Er is in dat licht ook een duidelijke relatie met artikel 3 lid 2 van deze beleidsregels.
Naast het verlenen van medewerking en het verstrekken van informatie (art. 6 Wgs) is ook een goede motivatie cruciaal voor het slagen van de schuldhulpverlening. Soms is het noodzakelijk om hulpverlening in te schakelen. Als het zonder die hulpverlening niet mogelijk is om de onderliggende oorzaak van de schulden op te lossen, is de kans groot dat het traject schuldhulpverlening mislukt als hulpverlening wordt afgewezen. In dat geval is de maatschappelijke investering in een traject niet gerechtvaardigd.
In het geval van agressie wordt aangesloten bij het bestaande agressieprotocol van de gemeente Nieuwegein.
Artikel 9. Wachttijd en doorlooptijden
De doorlooptijden genoemd in dit artikel zijn te definiëren als een termijn van orde. De termijn om te komen tot een trajectplan en daarmee de start van een schuldregeling is op een gemiddelde termijn gesteld. Korter kan en mag, maar verlengen is ook toegestaan. Mits in het belang van alle partijen en gemotiveerd, kan deze termijn met nogmaals gemiddeld drie maanden verlengd worden.
Voor de termijn om een schuldregeling tot stand te brengen wordt aangesloten bij de NVVK-norm van 120 dagen. In het algemeen geldt dat de haalbaarheid van doorlooptijden afhangt van veel diverse factoren waarop niet altijd invloed kan worden uitgeoefend. Een strakke naleving kan ten koste gaan van het eindresultaat en is daardoor niet altijd wenselijk.
Artikel 10. Hardheidsclausule en onvoorziene omstandigheden
Dit artikel geeft ruimte aan het dagelijks bestuur om in bijzondere (lid 1) c.q. onvoorziene (lid 2)
gevallen af te wijken van hetgeen in deze beleidsregels is vastgelegd.