Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Werk en Inkomen Lekstroom

Beleidsregels Integrale schuldhulpverlening Werk en Inkomen Lekstroom

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWerk en Inkomen Lekstroom
OrganisatietypeRegionaal samenwerkingsorgaan
Officiële naam regelingBeleidsregels Integrale schuldhulpverlening Werk en Inkomen Lekstroom
CiteertitelBeleidsregels Integrale schuldhulpverlening Werk en Inkomen Lekstroom
Vastgesteld dooralgemeen bestuur
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Artikel 2 en 3 Wet gemeentelijke schuldhulpverlening

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

26-06-201301-05-201325-08-2016Start nieuwe organisatie

20-06-2013

Houten: Houtens Nieuws van 3 juli 2013; IJsselstein: Zenderstreeknieuws 3 juli 2013; Lopik: Het Kontakt van 26 juni 2013; Nieuwegein: De Molenkruier van 3 juli 2013; Vianen: Het Kontakt 25 juni 2013

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels integrale schuldhulpverlening Werk en Inkomen Lekstroom

In dit document is vastgelegd welke regels gelden voor schuldhulpverlening die wordt uitgevoerd door Werk en Inkomen Lekstroom, in opdracht van de gemeenten Houten, IJsselstein, Lopik, Nieuwegein en Vianen. Dit is in het kader van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) die sinds 1 juli 2012 van kracht is. Door deze wet valt schuldhulpverlening voor wat betreft het aanbod onder de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Om een besluit te kunnen nemen naar aanleiding van een verzoek of aanvraag is naast het vastgestelde beleidsplan ook onderliggende regelgeving nodig. Deze beleidsregels vormen de grondslag voor de te nemen besluiten. Daarnaast is met deze beleidsregels duidelijk wat de rechten en plichten zijn van verzoekers, aanvragers en belanghebbenden.

 

Het Algemeen bestuur van Werk en Inkomen Lekstroom

 

Gelet op artikel 2 en artikel 3 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening

 

Besluit de volgende beleidsregels voor schuldhulpverlening vast te stellen:

 

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    De wet: Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs)

  • b.

    Algemeen bestuur: het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling ‘Werk en Inkomen Lekstroom’

  • c.

    Dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling ‘Werk en Inkomen Lekstroom’

  • d.

    Inwoner: ingezetene die op grond van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens bij de gemeente Houten, IJsselstein, Lopik, Nieuwegein of Vianen is ingeschreven en feitelijk in een van die gemeenten verblijft;

  • e.

    Verzoeker: persoon die zich tot het dagelijks bestuur heeft gewend voor schuldhulpverlening. Hieronder wordt ook de eventuele partner verstaan.

  • f.

    Aanvrager: verzoeker die een aanvraag heeft ingediend voor schuldhulpverlening

  • g.

    Belanghebbenden: degenen wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.

  • h.

    Beleidsplan beleidsplan integrale schuldhulpverlening Lekstroom 2012-2016

  • i.

    Schuldhulpverlening: het ondersteunen bij het vinden van een adequate oplossing gericht op de aflossing van schulden indien redelijkerwijs is te voorzien dat een verzoeker niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden of indien hij in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen, alsmede de nazorg of duurzame financiële dienstverlening.

  • j.

    Schuldregeling: de bemiddelingsfase tussen aanvrager en schuldeisers om een akkoord over de aflossing van de schulden tegen finale kwijting tot stand te brengen

    • -

      Minnelijk: zonder tussenkomst van de rechtbank (Wgs)

    • -

      Wettelijk: de rechtbank bepaalt de toetreding (Wsnp)

  • l.

    Wgs: Wet gemeentelijke schuldhulpverlening

  • l.

    Wsnp: Wet schuldsanering natuurlijke personen

  • m.

    Recidive een hernieuwde aanvraag van eenzelfde aanvrager

  • n.

    Trajectplan plan van aanpak met beschreven situatie van de aanvrager en aanbod van producten en diensten op basis van maatwerk

  • o.

    NVVK Vereniging voor schuldhulpverlening en sociaal bankieren (oorspronkelijk: Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet).

Artikel 2. Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening

Alle inwoners van de gemeenten Houten, IJsselstein, Lopik, Nieuwegein en Vianen van 18 jaar en ouder kunnen zich tot het dagelijks bestuur wenden voor schuldhulpverlening.

Een uitzondering op deze brede toegankelijkheid wordt gevormd door zelfstandig ondernemers, zoals is bepaald in het beleidsplan. Zij kunnen een beroep doen op schuldhulpverlening mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a.

    het bedrijf is beëindigd en uitgeschreven bij de Kamer van Koophandel

  • b.

    de schuldpositie is duidelijk

  • c.

    de boekhouding is op orde en de administratie is volledig afgerond.

Artikel 3. Aanbod schuldhulpverlening

  • 1.

    Het dagelijks bestuur verleent aan aanvrager schuldhulpverlening indien het dagelijks bestuur schuldhulpverlening noodzakelijk acht. De aanvraag wordt getoetst aan de visie en algemene uitgangspunten zoals neergelegd in het beleidsplan. Als de noodzaak niet aanwezig wordt geacht door het dagelijks bestuur, kan een aanvraag worden geweigerd.

  • 2.

    De vorm waarin Werk en inkomen Lekstroom schuldhulpverlening aanbiedt, is van meerdere factoren afhankelijk en kan dus per situatie verschillen. De factoren die een rol kunnen spelen zijn:

    • a.

      aard, zwaarte en/of omvang van de schulden;

    • b.

      psychosociale situatie;

    • c.

      houding en gedrag van verzoeker c.q. aanvrager (motivatie);

    • d.

      de (financiële) vaardigheden van de aanvrager en de mate van zelfredzaamheid;

    • e.

      een eventueel eerder gebruik van schuldhulpverlening.

  • 3.

    Het aanbod schuldhulpverlening omvat een of meer producten uit het basispakket integrale schuldhulpverlening zoals beschreven in het beleidsplan.

Artikel 4. Inlichtingen en medewerking

  • 1.

    Aanvrager doet aan het dagelijks bestuur op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op schuldhulpverlening. Dat geldt zowel bij de aanvraag als gedurende de looptijd van het schuldhulpverleningstraject.

  • 2.

    Aanvrager is verplicht om alle medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is gedurende de aanvraagperiode en tijdens het schuldhulpverleningstraject. De medewerking bestaat in ieder geval, maar niet uitsluitend uit:

    • -

      het nakomen van afspraken;

    • -

      het tijdig inleveren van voor de schuldhulpverlening noodzakelijke bewijsstukken;

    • -

      geen nieuwe schulden aangaan;

    • -

      het zich houden aan de bepalingen en voorwaarden als genoemd in de overeenkomsten tot schuldregeling en budgetbeheer;

    • -

      het actief deelnemen aan een cursus of cursussen gericht op het voorkomen van (nieuwe) schulden;

    • -

      zoveel mogelijk afloscapaciteit creëren door het verruimen van inkomen, het inzetten van beschikbaar vermogen en het minimaliseren van uitgaven, en deze afloscapaciteit te gebruiken ter delging van de schulden.

Artikel 5. Weigeren en beëindigen

  • 1.

    Indien aanvrager niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt zoals neergelegd in artikel 4, eerste en tweede lid, kan het dagelijks bestuur besluiten om de schuldhulpverlening te weigeren dan wel te beëindigen, met daarbij een sanctie van uitsluiting van zes maanden tot maximaal één jaar.

  • 2.

    Alvorens ingevolge lid 1 te besluiten tot weigering dan wel beëindiging, wordt aanvrager eenmaal een redelijke hersteltermijn geboden om alsnog, binnen de gestelde termijn, de gevraagde medewerking te verlenen of informatie te verstrekken.

Artikel 6. Weigeringsgronden

Onverminderd hetgeen is bepaald in artikel 3 lid 2 en 3 van de Wgs, kan het dagelijks bestuur besluiten tot weigering van de schuldhulpverlening indien:

  • a.

    er geen sprake is van een stabiel inkomen op minimaal de van toepassing zijnde bijstandsnorm;

  • b.

    aanvrager of belanghebbende niet bereid is de beschikbare aflossingscapaciteit in middelen en vermogen te gebruiken voor delging van de zijn schulden;

  • c.

    aanvrager zich of belanghebbende zich misdraagt ten opzichte van medewerkers die zijn belast met de uitvoering van schuldhulpverlening;

  • d.

    aanvrager in staat in om zelf zijn schulden te regelen;

  • e.

    aanvrager of belanghebbende geen stabiele woon- of leefsituatie heeft en er geen zicht is op een verbetering van de situatie binnen 3 maanden;

  • f.

    aanvrager of belanghebbende bezig is met een echtscheidingsprocedure en het verzoek tot echtscheiding nog niet bij de rechtbank ligt.

Artikel 7. Recidive

  • 1.
    • Een aanvraag schuldhulpverlening kan worden geweigerd, met uitzondering van het product informatie en advies en/of doorverwijzing indien:

    • a.

      aanvrager of belanghebbende binnen 10 jaar voorafgaand aan het verzoek tot schuldhulpverlening een traject in het kader van de WSNP heeft doorlopen;

    • b.

      minder dan 3 jaar voorafgaande aan de dag waarop het verzoek is ingediend, door aanvrager een traject schuldregeling succesvol is doorlopen en de nieuwe schuldsituatie aan de klant is te wijten;

    • c.

      minder dan 6 maanden voorafgaande aan de dag waarop het verzoek is ingediend

      • -

        een schuldregeling tussentijds is beëindigd (minnelijk of wettelijk)

      • -

        ingevolge artikel 5 schuldhulpverlening is geweigerd of beëindigd wegens schending van verplichtingen zoals omschreven in artikel 4 eerste en tweede lid

      • -

        ingevolge artikel 6 schuldhulpverlening is geweigerd en er is geen sprake van een gewijzigde omstandigheid

      • -

        schuldhulpverlening is beëindigd op grond van artikel 8 sub f, g of h,

    • d.

      minder dan 6 maanden voorafgaande aan de dag waarop het verzoek is ingediend, een aanvraag tot schuldregeling door aanvrager is ingetrokken.

  • 2.

    In afwijking van het gestelde in het eerste lid van dit artikel kan het dagelijks bestuur wel een aanbod schuldhulpverlening doen als de aanvrager in een acute noodsituatie verkeert;

Artikel 8. Beëindigingsgronden

Onverminderd de overige bepalingen in deze beleidsregels, kan het dagelijks bestuur besluiten totbeëindiging van de schuldhulpverlening indien:

  • a.

    de aanvrager niet langer voldoet aan het genoemde in artikel 2;

  • b.

    het schuldhulpverleningstraject succesvol is afgerond;

  • c.

    de aanvrager in staat is om zijn schulden zelf te regelen dan wel in staat is de schulden zelfstandig te beheren;

  • d.

    de geboden hulpverlening, gelet op de persoonlijke omstandigheden van de aanvrager, niet (langer) passend is;

  • e.

    de schuldhulpverlening door het dagelijks bestuur niet langer noodzakelijk wordt geacht.

  • f.

    de aanvrager zijn beschikbare aflossingscapaciteit niet wil gebruiken voor deaflossing van schulden;

  • g.

    op grond van – zo later is gebleken – onjuiste gegevens schuldhulpverlening aan de aanvrager is toegekend, terwijl indien dit ten tijde van de besluitvorming bekend was geweest bij het dagelijks bestuur, een andere beslissing zou zijn genomen;

  • h.

    aanvrager of belanghebbende niet heeft aangetoond gemotiveerd te zijn om de onderliggende oorzaak van de schulden te willen oplossen, bijvoorbeeld door de naar het oordeel van het dagelijks bestuur benodigde hulpverlening te zoeken en te aanvaarden;

  • i.

    aanvrager zich ten opzichte van de medewerkers, belast met werkzaamheden die voortkomen uit het schuldhulpverleningstraject, misdraagt en/of agressief gedrag vertoont.

  • j.

    de inkomens-, woon- of leefsituatie van aanvrager dermate onzeker is dat schuldhulpverlening (nog) niet mogelijk is;

  • k.

    aanvrager daartoe zelf verzoekt;

  • l.

    schuldeiser(s) geen medewerking meer wil(len) verlenen aan de minnelijke schuldregeling of betalingsregeling.

Artikel 9. Doorlooptijden

Beperking van de doorlooptijden gedurende het traject heeft een positief effect op zowel de aanvrager als de schuldeisers. Het dagelijks bestuur acht een termijn van gemiddeld drie maanden om het trajectplan op te stellen een voor alle partijen acceptabele termijn. De termijn om een schuldregeling tot stand te brengen wordt gesteld op de NVVK-norm van 120 dagen.

Artikel 10. Hardheidsclausule en onvoorziene omstandigheden

  • 1.

    Het dagelijks bestuur kan in zeer bijzondere gevallen gemotiveerd afwijken van de bepalingen in deze beleidsregels, indien onverkorte toepassing daarvan aanleiding geeft of zou leiden tot disproportionele onredelijkheid of onbillijkheid.

  • 2.

    In gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het dagelijks bestuur.

Artikel 11. Citeertitel

Deze Beleidsregels worden aangehaald als ‘Beleidsregels integrale schuldhulpverlening Werk en Inkomen Lekstroom’.

Artikel 12. Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking per 1 mei 2013 of dan wel op de daadwerkelijke startdatum van Werk en Inkomen Lekstroom.

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van de Gemeenschappelijke regeling Werk en Inkomen Lekstroom, gehouden op 20 juni  2013.

de secretaris, de voorzitter,

R.Esser C. van Dalen

Toelichting op de ‘Beleidsregels integrale schuldhulpverlening Werk en Inkomen Lekstroom’.

Inleiding algemeen

De gemeenteraden van de Lekstroomgemeenten hebben in 2012 het ‘Beleidsplan integrale schuldhulpverlening Lekstroom 2012-2016’ vastgesteld. In dit beleidsplan is de visie van de vijf gemeenten neergelegd op het terrein van integrale schuldhulpverlening. Met ingang van 1 mei 2013 wordt die taak uitgevoerd door de gemeenschappelijke regeling Werk en Inkomen Lekstroom.

Deze beleidsregels zijn gebaseerd op de eerste actie uit paragraaf 4 van het beleidsplan te weten: het opstellen van regels met betrekking tot toelating en recidive en het opnemen van richtlijnen ten aanzien van doorlooptijden.

Achterliggende gedachte is dat Werk en Inkomen Lekstroom behoefte heeft aan heldere spelregels: de burger weet wat de voorwaarden zijn voor toelating tot de schuldhulpverlening en waaraan hij zich dient te houden. Werk en Inkomen Lekstroom daartegenover weet welke verplichtingen zij aan de burger mag opleggen en wanneer zij de toegang tot de schuldhulpverlening kan weigeren of beëindigen.

Hierbij speelt mee dat de gemeentelijke schuldhulpverlening sinds het moment dat de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) in werking is getreden (1 juli 2012) onder het regime van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) valt. Het is dus van belang om regels met betrekking tot toelating tot de schuldhulpverlening, het opleggen van verplichtingen en het weigeren van hulp in een juridisch vat te hebben gegoten.

Artikel 1. Begripsbepalingen

Dit artikel is gebaseerd op artikel 1 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening. Begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt hebben dezelfde betekenis als in de wet. Daarom worden bepaalde begrippen niet opnieuw gedefinieerd. Waar bepaalde begrippen wel nadere definiëring behoeven zijn deze opgenomen in dit artikel.

In het geval dat in andere wetgeving (zoals bijvoorbeeld de Algemene wet bestuursrecht, het Burgerlijk Wetboek, de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen en de Wet op het financieel toezicht) een andere betekenis aan een begrip wordt gegeven, geldt in het voorkomende geval vanzelfsprekend de betekenis die volgt uit de relatie tussen lagere en hogere wetgeving.

Artikel 2. Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening

Conform de visie zoals neergelegd in het beleidsplan staat schuldhulpverlening in beginsel open voor alle inwoners van het werkgebied van Werk en Inkomen Lekstroom van 18 jaar en ouder. Een specifiek doelgroepenbeleid wordt niet gevoerd.

Artikel 3. Aanbod schuldhulpverlening

In lid 1 is aangegeven dat het dagelijks bestuur schuldhulpverlening verleent als het dagelijks bestuur schuldhulpverlening noodzakelijk acht. Zo wordt enerzijds recht gedaan aan het beleidsmatige uitgangspunt van de eigen verantwoordelijkheid. Daar waar de burger in staat moet worden geacht om de (dreigende) schuldenproblematiek zelf aan te pakken en te regelen, kan schuldhulpverlening achterwege blijven. Anderzijds wordt door middel van dit lid, evenals lid 2, recht gedaan aan het beleidsmatige uitgangspunt dat schuldhulpverlening selectief en gericht ingezet dient te worden.

Lid 2 geeft de kern weer van schuldhulpverlening nieuwe stijl: een gerichte en selectieve toepassing van schuldhulpverlening. De inzet van producten kan per situatie verschillen. Het doen van het uiteindelijke aanbod schuldhulpverlening is altijd (in meer of mindere mate) maatwerk.

Artikel 4. Verplichtingen en gevolgen schending daarvan

Met dit artikel wordt de eigen verantwoordelijkheid van de hulpvrager voorop gesteld. Het behoort tot de verantwoordelijkheid van mensen zelf om tijdig de benodigde informatie te geven (lid 1) en medewerking te verlening (lid 2). Dit geldt zowel voor de fase van aanvraag als gedurende de looptijd van een traject. Wat betreft de verplichting tot medewerking is in lid 2 een aantal verplichtingen benoemd. Dit is geen limitatieve opsomming.

Artikel 5. Weigeren en beëindigen

Als aanvrager niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt zoals neergelegd in artikel 4, eerste en tweede lid, kan het dagelijks bestuur besluiten om schuldhulpverlening te weigeren dan wel te beëindigen. Alvorens dat te doen wordt aanvrager, conform lid 2, een termijn geboden om alsnog de gevraagde medewerking te verlenen of informatie te verstrekken. De termijn die aan aanvrager wordt gesteld is in dit artikel bewust niet benoemd. De termijn dient een redelijk te zijn. Wat redelijk is, hangt samen met het type verplichting en wordt nader uitgewerkt in de werkprocessen. Over het algemeen zal twee weken voldoende zijn.

Komt aanvrager ook gedurende de herstelperiode zijn verplichtingen niet na, dan kan het dagelijks bestuur besluiten tot weigering of beëindiging van de schuldhulpverlening. Artikel 5 is geformuleerd als een zogenaamde ‘kan’-bepaling. Het dagelijks bestuur heeft de bevoegdheid tot weigering of beëindiging, maar niet de verplichting. Dit geeft het dagelijks bestuur de ruimte om van een weigering of beëindiging af te zien, als elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt.

Artikel 6. Weigeringsgronden

In dit artikel is aangegeven in welke situaties of op welke gronden het dagelijks bestuur de schuldhulpverlening kan weigeren, onverminderd hetgeen is bepaald in artikel 3 lid 2 en 3 van de Wgs. Een schuld voortkomend uit criminaliteit (bijvoorbeeld strafboetes, schadevergoeding aan slachtoffer e.d.) zoals omschreven in artikel 3, lid 3 van de Wgs is een ernstige belemmering om te komen tot een succesvolle schuldregeling. Het dagelijks bestuur zal op grond hiervan beslissen tot weigering van een aanbod schuldhulpverlening, met uitzondering van de producten informatie en advies en/of doorverwijzing.

In artikel 6 van deze beleidsregels komt de eigen verantwoordelijkheid en noodzakelijke medewerking van de aanvrager en belanghebbende duidelijk naar voren. Als er geen sprake is van een stabiele woon- of leefsituatie heeft een langdurig traject zoals een minnelijke schuldregeling geen zin. Het risico op nieuwe schulden, uitval uit het traject en inkomensachteruitgang is dan te groot.

Bij een echtscheidingsprocedure is het veelal zo dat het inkomen en de schuldenlast van een van de beide partners onduidelijk is. Een van de partners moet bijvoorbeeld een uitkering aanvragen. Een ander beletsel kan zijn dat geen juist schuldenoverzicht wordt verkregen door een niet meewerkende partner. Daarom is een lopende echtscheidingsprocedure waarvan het verzoek tot echtscheiding nog niet bij de rechtbank ligt een weigeringsgrond.

Artikel 7. Recidive

Wat betreft de bevoegdheid tot weigering van een aanbod schuldhulpverlening in relatie tot eerdere trajecten/contacten schuldhulpverlening, zijn in dit artikel regels gesteld.

Op basis van het principe van eigen verantwoordelijkheid, wordt een nadrukkelijke grens gesteld aan het kunnen doen van hernieuwde aanvragen. Dit artikel gaat echter niet alleen over eigen verantwoordelijkheid. Dit artikel gaat ook over prioriteitstelling: keuzes tot het al dan niet toelaten tot de schuldhulpverlening moeten mede worden gemaakt tegen de organisatorische achtergrond van beschikbare formatie en tijd.

Bij het gebruik van artikel 7 en dus de vraag wanneer welk type hulpverlening wordt geweigerd, is het van belang om de in artikel 8 genoemde begrippen/producten goed te onderscheiden. Bij het bepalen of iemand al eerder gebruik heeft gemaakt van schuldhulpverlening tellen de verleende schuldhulpverlening c.q. de contacten daaromtrent vóór de inwerkingtreding van deze beleidsregels ook mee.

De grote beleidsvrijheid die is gegeven om een dergelijke recidivebepaling op te nemen, ontslaat de gemeenten i.c. Werk en Inkomen Lekstroom niet van de verplichting om, daar waar een onevenredige

situatie ontstaat voor de burger, indien nodig af te wijken van het bepaalde van artikel 8 (ingevolge artikel 10: de hardheidsclausule). Uitgangspunt is en blijft evenwel het bepaalde in artikel 8.

Artikel 8. Beëindigingsgronden

In dit artikel wordt beschreven wanneer schuldhulpverlening kan worden beëindigd. Het artikel laat de werking van artikel 5 onaangetast. Van de gronden zoals benoemd, verdienen de gronden onder d. en e. bijzondere aandacht gelet op de visie zoals neergelegd in het beleidsplan schuldhulpverlening. Daar waar Werk en Inkomen Lekstroom staat voor een selectieve en gerichte toepassing van schuldhulpverlening, kan dat betekenen dat schuldhulpverlening wordt beëindigd als de vorm van hulpverlening niet langer aansluit bij de persoonlijke omstandigheden van de schuldenaar. Een voorbeeld hiervan is wanneer er gedurende schuldhulpverlening sprake is van het verkrijgen van een vermogen zoals een erfenis, waarmee de schulden volledig kunnen worden afgelost. Er is in dat licht ook een duidelijke relatie met artikel 3 lid 2 van deze beleidsregels.

Naast het verlenen van medewerking en het verstrekken van informatie (art. 6 Wgs) is ook een goede motivatie cruciaal voor het slagen van de schuldhulpverlening. Soms is het noodzakelijk om hulpverlening in te schakelen. Als het zonder die hulpverlening niet mogelijk is om de onderliggende oorzaak van de schulden op te lossen, is de kans groot dat het traject schuldhulpverlening mislukt als hulpverlening wordt afgewezen. In dat geval is de maatschappelijke investering in een traject niet gerechtvaardigd.

In het geval van agressie wordt aangesloten bij het bestaande agressieprotocol van de gemeente Nieuwegein.

Artikel 9. Wachttijd en doorlooptijden

De doorlooptijden genoemd in dit artikel zijn te definiëren als een termijn van orde. De termijn om te komen tot een trajectplan en daarmee de start van een schuldregeling is op een gemiddelde termijn gesteld. Korter kan en mag, maar verlengen is ook toegestaan. Mits in het belang van alle partijen en gemotiveerd, kan deze termijn met nogmaals gemiddeld drie maanden verlengd worden.

Voor de termijn om een schuldregeling tot stand te brengen wordt aangesloten bij de NVVK-norm van 120 dagen. In het algemeen geldt dat de haalbaarheid van doorlooptijden afhangt van veel diverse factoren waarop niet altijd invloed kan worden uitgeoefend. Een strakke naleving kan ten koste gaan van het eindresultaat en is daardoor niet altijd wenselijk.

Artikel 10. Hardheidsclausule en onvoorziene omstandigheden

Dit artikel geeft ruimte aan het dagelijks bestuur om in bijzondere (lid 1) c.q. onvoorziene (lid 2)

gevallen af te wijken van hetgeen in deze beleidsregels is vastgelegd.

Artikel 11. Citeertitel

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 12. Inwerkingtreding

Dit artikel spreekt voor zich.