Organisatie | Bergen (L) |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van landtoeristenbelasting 2013 |
Citeertitel | Verordening landtoeristenbelasting 2013 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Verordening landtoeristenbelasting 2012.
Datum ingang heffing is 1-1-2013.
Gemeentewet, art. 224
Beleidsregels
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
27-12-2012 | 01-01-2014 | nieuwe regeling | 18-12-2012 publicatiebord 19-12-2012 en Maas & Niersbode, 2013, 1 | 18-12-2012 |
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
a. vakantie-onderkomens: woningen en andere verblijven, niet-zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden;
b. mobiele kampeeronderkomens: tenten, vouwwagens, kampeerauto’s toercaravans en soortgelijke voertuigen welke bestemd zijn dan wel gebezigd worden als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden;
c. niet-beroepsmatig verhuurde ruimten: woningen en andere verblijven, of gedeelten daarvan, niet-zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, welke niet in hoofdzaak bestemd zijn als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden, doch wel in bepaalde perioden van het jaar voor die doeleinden worden verhuurd dan wel te huur aangeboden;
d. vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat bestemd is voor het gedurende een seizoen of een jaar plaatsen van een zelfde mobiel kampeeronderkomen of stacaravan;
e. seizoenplaats: een terrein of terreingedeelte dat bestemd is voor het gedurende een seizoen dan wel gedeelte daarvan, welk tenminste een aaneengesloten periode van een maand betreft, plaatsen van een zelfde mobiel kampeeronderkomen;
f. seizoen: het tijdvak van 1 januari tot en met 31 december.
Ter zake van het houden van verblijf met overnachten binnen de gemeente in hotels, pensions, vakantie-onderkomens, mobiele kampeeronderkomens, niet-beroepsmatig verhuurde ruimten en op vaste standplaatsen tegen vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet in het persoonsregister van de gemeente zijn opgenomen, wordt onder de naam “landtoeristenbelasting” een directe belasting geheven.
De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:
a. als verpleegde of verzorgde in een inrichting tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van ouden van dagen verblijft;
b. verblijf houdt in een gemeubileerde woning indien hij ter zake van het verblijf in of het ter beschikking houden van die woning forensenbelasting is verschuldigd;
2. Waarvoor de gemeente belasting heft ingevolge de verordening op de heffing en invordering van watertoeristenbelasting;
3. Van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.
4. Van personen die vanwege het volgen van een opleiding of een training in een daartoe bestemde educatieve instelling of een daartoe bestemd trainingscentrum verblijven.
Artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing
Het aantal personen dat heeft overnacht, wordt met betrekking tot:
a. vakantie-onderkomens en niet-beroepsmatig verhuurde ruimten bepaald op het aantal slaapplaatsen;
b. mobiele kampeeronderkomens en stacaravans op vaste standplaatsen en seizoenplaatsen bepaald op 2,8 personen;
c. mobiele kampeeronderkomens op niet-vaste standplaatsen en niet-seizoenplaatsen bepaald op 2,8 personen;
Het aantal malen dat door de in het eerste lid bedoelde personen is overnacht wordt:
a. ingeval verblijf wordt gehouden gedurende het seizoen in vakantie-onderkomens, dan wel mobiele kampeeronderkomens en stacaravans op vaste standplaatsen bepaald op 65;
b. ingeval verblijf wordt gehouden gedurende het seizoen in niet beroepsmatig verhuurde ruimten bepaald op het werkelijk aantal overnachtingen.
c. ingeval verblijf wordt gehouden gedurende het seizoen in mobiele kampeeronderkomens op seizoenplaatsen welke geschikt zijn voor gebruik of slechts gebruikt mogen worden gedurende: meer dan 3 doch ten hoogste 6 maanden, bepaald op 55;
d. ingeval verblijf wordt gehouden gedurende het seizoen in mobiele kampeeronderkomens op niet-vaste standplaatsen en niet-seizoenplaatsen, bepaald op 29;
Artikel 7 Opteren voor niet-forfaitaire maatstaf van heffing
In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijk aantal overnachtingen, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op grond van artikel 6 berekende aantal.
Geen belastingaanslag wordt opgelegd indien het aantal overnachtingen, waartoe gelegenheid wordt of is gegeven, gedurende het belastingjaar minder dan tien zal of heeft belopen.
Artikel 12 Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moet de aanslag worden betaald:
a. Bij niet-automatische incasso:
in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede een maand later;
b. Bij automatische incasso: in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog niet geëindigde maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen tenminste vier en maximaal tien bedraagt;
Artikel 13 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de landtoeristenbelasting.
De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d van de Gemeentewet.
Artikel 15 Accountantsverklaring
Jaarlijks dient vóór 31 maart volgend op het heffingsjaar door de belastingplichtige een accountantsverklaring te worden verstrekt met betrekking tot de ontvangen toeristenbelasting ter controle over de juistheid van de aanslag. In plaats van een accountantsverklaring kan ook worden volstaan met een afschrift van de boekhouding zoals deze voor de belastingdienst is opgesteld.