Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Werk en Inkomen Lekstroom

Mandaat-, Volmacht- en Machtigingenbesluit Gemeenschappelijke regeling Werk en Inkomen Lekstroom

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWerk en Inkomen Lekstroom
OrganisatietypeRegionaal samenwerkingsorgaan
Officiële naam regelingMandaat-, Volmacht- en Machtigingenbesluit Gemeenschappelijke regeling Werk en Inkomen Lekstroom
CiteertitelMandaat-, Volmacht- en Machtigingenbesluit WIL
Vastgesteld doordagelijks bestuur
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De ondermandatering onder het niveau van manager is in dit besluit niet geregeld

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, Algemene wet bestuursrecht, gemeentelijke sociale zekerheidswetgeving en Gemeenschappelijke Regeling Werk en Inkomen Lekstroom

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

26-06-201301-05-201307-11-2013Start nieuwe organisatie

18-04-2013

Lopik: Het Kontakt van 25 juni 2013; Vianen: Het Kontakt 25 juni 2013; IJsselstein: Zenderstreeknieuws 3 juli 2013; Houten: Houtens Nieuws van 3 juli 2013; Nieuwegein: De Molenkruier van 3 juli 2013 Onbekend

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Mandaat-, Volmacht- en Machtigingenbesluit

Het dagelijks bestuur en de voorzitter van de Gemeenschappelijke regeling Werk en Inkomen Lekstroom, ieder voor zover het zijn bevoegdheden betreft;

overwegende dat het, uit het oogpunt van doelmatig en doeltreffend bestuur, en voor het efficiënt functioneren van gemeenschappelijke regeling Werk en Inkomen Lekstroom gewenst is gebruik te maken van de bevoegdheid tot mandaatverlening en hiervoor een Mandaat-, Volmacht- en Machtigingenbesluit vast te stellen;

gelet op het bepaalde in artikel 75, tweede lid, 77, 108, 125, 160, 166, 168, 169, 171, 177 en 232 van de Gemeentewet, afdeling 10.1.1 van de Awb, de artikelen 4, 5, 7, 11, 16, 20 en 21 van de gemeenschappelijke regeling en Boek 3, 5 en 6 van het Burgerlijk Wetboek;

 

B E S L U I T E N :

  • i.

    vast te stellen het Mandaat-, Volmacht- en Machtigingenbesluit Gemeenschappelijke Regeling Werk en Inkomen Lekstroom, welke in werking treedt op de dag na bekendmaking;

  • ii.

    de uitoefening van de bevoegdheden die staan vermeld in de bij dit besluit behorende hoofdstukken/tabel(len) te verlenen aan de daarin genoemde functionarissen onder de daarbij vermelde specifieke bepalingen;

  • iii.

    ten aanzien van de uitoefening van de onder punt i van dit besluit bedoelde mandaten, volmachten en machtigingen de hieronder volgende algemene bepalingen vast te stellen;

  • iv.

    conform artikel 3:42 Awb via kennisgeving van de zakelijke inhoud mededeling te doen van dit besluit, waarbij wordt aangegeven dat de integrale tekst van het besluit is in te zien.

Hoofdstuk  

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit besluit wordt een aantal begrippen gehanteerd, waaronder het volgende wordt verstaan:

  • A.

    Ten aanzien van mandaat

  • a.

    mandaat: de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan (de mandaatgever) een besluit te nemen in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna te noemen: Awb);

  • b.

    ondermandaat: de door de mandaatgever aan de gemandateerde verleende bevoegdheid het mandaat door te mandateren aan een derde;

  • c.

    mandaatgever: degene die het mandaat verleent;

  • d.

    gemandateerde: degene die het mandaat ontvangt;

  • e.

    uitvoeringsmandaat: de bevoegdheid om door het bevoegde bestuursorgaan genomen besluiten namens hem uit te voeren, onder meer door deze besluiten schriftelijk te verwoorden in correspondentie aan belanghebbenden;

  • f.

    beslissingsmandaat: de bevoegdheid om in naam en onder verantwoordelijkheid van het bevoegde bestuursorgaan beslissingen te nemen;

  • g.

    vertegenwoordigingsmandaat: de bevoegdheid om het bevoegde bestuursorgaan te vertegenwoordigen in bestuursrechtelijke geschillen door middel van machtiging.

  • h.

    GR: gemeenschappelijke regeling Werk en Inkomen Lekstroom;

  • i.

    directeur: de directeur van de dienst zoals bedoelt in de GR, of diens plaatsvervanger.

  • B.

    Ten aanzien van volmacht

  • a.

    volmacht: de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan (de volmachtverlener) te besluiten tot privaatrechtelijke rechtshandelingen en deze te verrichten;

  • b.

    volmachtverlener: degene die de volmacht verleent;

  • c.

    gevolmachtigde: degene die de volmacht ontvangt.

  • C.

    Ten aanzien van machtiging

  • a.

    machtiging: de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan (de machtigingverlener) feitelijke handelingen te verrichten;

  • b.

    machtigingverlener: degene die de machtiging verleent;

  • c.

    gemachtigde: degene die de machtiging ontvangt.

Artikel 2 Mandaat, plaatsvervanging

  • 1.

    Aan de directeur worden de mandaten en volmachten verleend zoals opgenomen in de bij deze regeling behorende overzichten.

  • 2.

    De mandaten zoals opgenomen in de overzichten zien zowel op de afdoening als op de ondertekening van de daarin opgenomen besluiten en privaatrechtelijke rechtshandelingen. Met betrekking tot de afdoening van klachten, anders dan in eenvoudige gevallen in de zin van artikel 9:5 Awb, blijft in geval van ondermandaat de tekenbevoegdheid echter liggen bij de directeur.

  • 3.

    De directeur is bevoegd om van de verleende mandaten en volmachten een subvolmacht te verlenen aan de onder hem vallende medewerkers tot en met het functieniveau van consulent / medewerker. Met betrekking tot de formele handelingen voor de vestiging van een krediethypotheek of pandrecht is de directeur bevoegd om extern volmacht te verlenen aan een medewerker van een notariskantoor.

Artikel 3 Algemene regels, uitzonderingen

  • 1.

    Het mandaat omvat naast het nemen en ondertekenen van besluiten, ook het verrichten van alle voorbereidings- en uitvoeringshandelingen die bij de uitoefening van de bevoegdheid behoren, zoals:

    • a.

      het verstrekken van mondelinge en / of schriftelijke informatie en gegevens van feitelijke en objectieve aard;

    • b.

      het verzenden van ontvangstbewijzen;

    • c.

      het voeren van overige correspondentie;

    • d.

      het vragen van adviezen en inwinnen van inlichtingen;

    • e.

      het verzorgen van publicaties.

  • 2.

    Geen mandaat wordt gegeven voor besluiten, indien:

    • a.

      mogelijke strijdigheid met de door mandaatgever vastgestelde beleidskaders/-regels en voorschriften aanwezig wordt geacht;

    • b.

      uit het besluit belangrijke juridische, organisatorische, politieke of publicitaire consequenties (kunnen) voortvloeien;

    • c.

      uit het besluit financiële consequenties voortvloeien die niet zijn opgenomen in de gespecificeerde ramingen van de begroting, dan wel wanneer de gespecificeerde ramingen van de begroting van Werk en Inkomen Lekstroom worden overschreden, tenzij de uitgaven volgens de directeur onvoorzien, onvermijdbaar en onuitstelbaar zijn. In dat laatste geval meldt de directeur deze uitgaven zo spoedig mogelijk aan de voorzitter van de GR.

Artikel 4 Uitoefening mandaat

De gemandateerde neemt bij de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheid de op die bevoegdheid van toepassing zijnde wetten, verordeningen, circulaires, beleidsregels of richtlijnen in acht.

Artikel 5 Verantwoording; verslaglegging en informatieverstrekking

  • 1.

    De gemandateerde draagt zorg voor een deugdelijke verslaglegging van de door hem namens mandaat genomen besluiten.

  • 2.

    De directeur informeert de mandaatgever eens per zes maanden over de krachtens mandaat genomen besluiten en over de wijze waarop elk mandaat wordt uitgeoefend.

Artikel 6 Ondertekeningwijze bij mandaat

In de ondertekening dient tot uitdrukking te worden gebracht, dat het besluit is genomen krachtens mandaat, volmacht of machtiging. Hierbij wordt de volgende formulering aangehouden: “Het Dagelijks Bestuur van WIL,

namens dezen:”

(gevolgd door de functie en naam van de gemandateerde, gevolmachtigde of gemachtigde en zijn of haar handtekening),

OF

“De voorzitter van WIL,

namens deze:”

(gevolgd door de functie en naam van de gemandateerde, gevolmachtigde of gemachtigde en zijn of haar handtekening).

Artikel 7 Ondermandaat, het doorgeven van volmacht of machtiging

  • 1.

    Indien en voor zover in de bij dit besluit behorende hoofdstukken niet anders is aangegeven, is ondermandaat en het doorgeven van volmacht of machtiging toegestaan. De artikelen 1 tot en met 6 zijn van overeenkomstige toepassing indien een bestuursorgaan aan een ander volmacht verleent tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen, of machtiging verleent tot het verrichten van handelingen die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn.

  • 2.

    Ondermandatering en het doorgeven van volmacht of machtiging geschieden bij schriftelijk besluit door de oorspronkelijke gemandateerde, gevolmachtigde of gemachtigde, volgens het sjabloon uit bijlage 1 van dit besluit. De oorspronkelijke gemandateerde, gevolmachtigde of gemachtigde blijft verantwoordelijk voor de uitvoering van de ondergemandateerde of doorgegeven bevoegdheden. Deze ondergemandateerde of doorgegeven bevoegdheden worden onder verantwoordelijkheid van de managers, ieder voor zover het hun afdeling betreft, in een overzicht opgenomen.

  • 3.

    Ondermandaten en/of de doorgegeven volmachten of machtigingen worden ter kennis van het Dagelijks Bestuur gebracht.

  • 4.

    Bij ondermandaat en doorgegeven volmacht of machtiging geschiedt de ondertekening op de wijze als bepaald in het vijfde lid van dit artikel, waarbij voor gemandateerde, volmachtontvanger of machtigingverkrijger de naam en functie van respectievelijke de ondergemandateerde, ondergevolmachtigde of ondergemachtigde moet worden ingevuld.

  • 5.

    Mandaat-, volmacht- of machtigingsbesluiten worden ter inzage gelegd, waarbij wordt aangegeven wanneer het besluit in werking treedt. Hiervan wordt mededeling gedaan in een wekelijks in de deelnemende gemeenten te verschijnen huis-aan-huisblad.

Artikel 8 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.

Artikel 9 Citeerwijze

Dit besluit wordt aangehaald als “Mandaat-, Volmacht- en Machtigingenbesluit Gemeenschappelijke regeling Werk en Inkomen Lekstroom”.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling Werk en Inkomen Lekstroom gehouden op 18 april 2013.

 

Het dagelijks bestuur voornoemd,

de secretaris, de voorzitter,

R.Esser C. van Dalen

 

Aldus vastgesteld door de voorzitter van de gemeenschappelijke regeling Werk en Inkomen Lekstroom op 18 april 2013,

 

De voorzitter voornoemd,

C.van Dalen

Hoofdstuk 1: Algemeen

 

Paragraaf 1, Algemene Zaken

Artikel 1 De directeur en eigen afdelingen

  • 1.

    Aan de directeur wordt verleend alle bevoegdheden met betrekking tot het uitoefenen van alle bevoegdheden krachtens het Mandaat-, Volmacht- en Machtigingenbesluit Gemeenschappelijke Regeling Werk en Inkomen Lekstroom, al dan niet bij afwezigheid van de gemandateerde conform de opgelegde voorwaarden/bijzonderheden.

  • 2.

    Alle in dit hoofdstuk gemandateerde bevoegdheden, in volmacht verleende bevoegdheden of bevoegdheden waarvoor een machtiging wordt gegeven, gelden voor zover liggend op het werkterrein van de eigen afdelingen tenzij anders is aangegeven.

Artikel 2 Feitelijke informatie

Aan de manager wordt verleend de bevoegdheid tot het verschaffen van schriftelijke informatie van feitelijke aard aan derden.

Artikel 3 Routinematige verzoeken overheidsorganen

Aan de manager wordt verleend de bevoegdheid tot het ondertekenen van routinematige verzoeken en mededelingen aan overheidsorganen.

Artikel 4 Conservatoire maatregelen

Aan de manager wordt de bevoegdheid verleend tot het nemen van alle conservatoire maatregelen en te doen wat nodig is ter voorkoming van verjaring of verlies van recht of bezit.

Artikel 5 Aangifte van strafbare feiten

Aan de manager wordt verleend de bevoegdheid tot het doen van aangifte van strafbare feiten.

 

Paragraaf 2, Juridische zaken en bezwaarschriften Paragraaf 2, Juridische zaken en bezwaarschriften(commissie)

Artikel 6 Vertegenwoordiging in en buiten rechte (privaatrechtelijk)

  • 1.

    Aan de manager wordt verleend, niet zijnde de beslissingsbevoegdheid, de bevoegdheid tot vertegenwoordiging van de gemeente in en buiten rechte.

  • 2.

    De vertegenwoordiging uit het eerste lid wordt door de managers niet doorgegeven aan andere functionarissen tenzij bij afzonderlijke machtiging afgegeven door het bevoegde bestuursorgaan.

  • 3.

    Aan de manager wordt verleend de bevoegdheid tot het aanwijzen als procesvertegenwoordiger namens de WIL in bestuursrechtelijke rechtsgedingen bij de behandeling van bezwaarschriften, de rechtbank, de Raad van State, de Centrale Raad van Beroep en andere gerechtelijke instanties.

  • 4.

    Aan de manager Bedrijfsbureau WIL wordt verleend de bevoegdheid tot het vaststellen van een algemeen machtigingenoverzicht tot procesvertegenwoordiging met betrekking tot bestuursrechtelijke rechtsgedingen (bijlage 2 van dit besluit).

  • 5.

    Van lid 4 kan geen ondermandaat worden verleend.

Artikel 7 Vaststellen verweerschrift bestuursrechtelijke procedures

 

Aan de manager wordt verleend de bevoegdheid tot het vaststellen van een verweerschrift in het kader van een procedure op grond van de Awb.

Artikel 8 Verzenden ontvangstbevestiging bezwaarschrift

Aan de manager wordt verleend de bevoegdheid tot het sturen van een ontvangstbevestiging op een bezwaarschrift als bedoeld in artikel 6:14 van de Awb.

Artikel 9 Op de hoogte stellen bezwaarmaker en overige belanghebbenden

Aan de manager wordt verleend de bevoegdheid tot het op de hoogte stellen van de indiener van een bezwaar- of beroepschrift en overige belanghebbenden van een hoorzitting als bedoeld in artikel 7:2 van de Awb.

Artikel 10 Uitoefenen doorzendplicht

Aan de manager wordt verleend de bevoegdheid tot het uitoefenen van de doorzendplicht c.q. terugzendplicht als bedoeld in artikel 2:3 en 6:15 van de Awb.

Artikel 11 Aanhouden bezwaar

Aan de manager wordt verleend de bevoegdheid tot het nemen van een besluit tot aanhouding van een bezwaar als bedoeld in artikel 6:10 van de Awb.

Artikel 12 Bevestigen intrekken bezwaar

Aan de manager wordt verleend de bevoegdheid tot het schriftelijk bevestigen van het intrekken van een bezwaarschrift als bedoeld in artikel 6:21 van de Awb.

Artikel 13 Mededelen nieuwe feiten en horen belanghebbenden

Aan de manager wordt verleend de bevoegdheid tot het schriftelijk bevestigen van het mededelen van nieuwe feiten en horen van belanghebbenden als bedoeld in artikel 6:21 van de Awb.

Artikel 14 Verdaging en uitstel beslissing bezwaarschriften

Aan de manager wordt verleend de bevoegdheid tot verdaging van de beslissing op bezwaar als bedoeld in artikel 7:10 van de Awb.

 

Paragraaf 3, Aansprakelijkstellingen en klachtenbehandeling

Artikel 15 Aansprakelijkstellingen / waarschuwingen

  • 1.

    Aan de manager wordt verleend de bevoegdheid tot het aansprakelijk stellen van derden inzake beschadiging van eigendommen van de WIL, inclusief de mededeling omtrent het verschuldigde schadevergoedingsbedrag dan wel schades die door de aansprakelijkheidsverzekering van de WIL worden gedekt.

  • 2.

    Aan de manager wordt verleend de bevoegdheid tot het doen van waarschuwingen aan huurders bij overtreding huurvoorwaarden.

Artikel 16 Klachtenbehandeling

  • 1.

    Aan de directeur wordt verleend de bevoegdheid tot het behandelen van een klacht indien het een gedraging van een manager betreft, dan wel een afdelingsoverstijgende klacht.

  • 2.

    Aan manager wordt verleend de bevoegdheid tot het afhandelen van klachten over een gedraging van een medewerker van de WIL werkzaam op en / of onder verantwoordelijkheid van zijn afdeling.

  • 3.

    De bevoegdheid in het eerste lid kan niet worden opgedragen aan andere functionarissen.

     

    Paragraaf 4, Wet openbaarheid van bestuur, Wet bescherming persoonsgegevens, Wet dwangsom bij niet tijdig beslissen

Artikel 17 Wet openbaarheid van bestuur

Aan de manager wordt verleend de bevoegdheid tot het nemen van beslissingen op grond van de Wet openbaarheid van bestuur en aanverwante regelingen, voor zover het een bevoegdheid van een van de organen van de WIL betreft.

Artikel 18 Wet bescherming persoonsgegevens

Aan de manager wordt verleend de bevoegdheid tot het nemen van beslissingen op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens, weigeringen uitgesloten.

Artikel 19 Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen

Aan de manager wordt verleend de bevoegdheid tot het nemen van:

  • a.

    het zenden van een mededeling van overschrijding van de beslistermijn, dan wel kennisgeving te doen van de verlenging van de beslistermijn als bedoeld in artikel 4:13 en 4:14 van de Awb, in het kader van de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen.;

  • b.

    het sturen van een ontvangstbevestiging aangaande een ingebrekestelling als bedoeld in artikel 4:17 van de Awb, in het kader van de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen;

  • c.

    het opschorten van de beslistermijn voor een aanvraag als bedoeld in artikel 4:15 van de Awb, in het kader van de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen;

  • d.

    de vaststellingsbeschikking als bedoeld in artikel 4:18 j° 4:86 van de Awb,

  • e.

    de beschikking voor het betalen van wettelijke rente als bedoeld in artikel 4:99 van de Awb, in het kader van de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen;

  • f.

    het nemen van een besluit inzake het terugvorderen van onverschuldigd betaalde dwangsommen als bedoeld in artikel 4:20 van de Awb, in het kader van de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen.

     

    Paragraaf 5, Privaatrechtelijke rechtshandelingen

Artikel 20 Overige privaatrechtelijke rechtshandelingen
  • 1.

    Aan de manager wordt verleend de bevoegdheid tot het besluiten tot andere privaatrechtelijke rechtshandelingen dan genoemd in het inkoop- en aanbestedingsbeleid genoemd, voor zover daarbij middelen van de WIL worden aangewend, waarbij de waarde daarvan de budgetbevoegdheid van de manager niet te boven gaat.

  • 2.

    Van de bevoegdheid genoemd in het eerste lid wordt ondermandaat verleend met inachtneming van de regeling budgethouders.

  • 3.

    Indien en voor zover ondermandaat wordt verleend van de bevoegdheid genoemd in het eerste lid, wordt hierbij aan de ondergemandateerde verleend de bevoegdheid tot vertegenwoordiging van de WIL buiten rechte.

  • 4.

    De uitoefening van de bevoegdheid als bedoeld in het eerste lid vindt plaats met inachtneming van de relevante beleidskaders en richtlijnen en de eventueel op grond daarvan vastgestelde (algemene) inkoopvoorwaarden en (standaard) contracten.

     

    Paragraaf 6, Financiële bepalingen

Artikel 21 Aangaan verplichtingen

Aan de manager wordt verleend de bevoegdheid tot het aangaan van verplichtingen ten laste van de posten van de vastgestelde begroting van de WIL, van de betreffende afdeling dan wel laatstelijk goedgekeurde begroting.

 

Paragraaf 7, Personeel en organisatie

Artikel 22 Aanstelling, arbeidsovereenkomst, ontslag en salaris
  • 1.

    Aan de directeur wordt verleend alle bevoegdheden tot uitvoering en toepassing in individuele gevallen voor functies tot en met managers met betrekking tot

    • a.

      het toekennen en weigeren van een extra periodiek, de functioneringsbeloning, de persoonlijke toelage, alsmede het niet toekennen van een periodiek voor functies beneden het niveau van manager conform het beleid beloningsdifferentiatie;

    • b.

      de bevoegdheid tot benoeming in vast dienstverband en / of functionele schaal en verlengen van een tijdelijk dienstverband voor functies tot en met het niveau van manager conform de gestelde voorwaarden als bedoeld in artikel 2:1 CAR/UWO;

    • c.

      het beslissen op verzoeken tot verrichten van nevenwerkzaamheden voor functies tot en met het niveau van manager.

    • d.

      het toekennen van toelage onregelmatige dienst.

    • e.

      het toekennen van de toelage beschikbaarheiddienst.

    • f.

      het toekennen van een bereidheidtoelage .

    • g.

      het ontzeggen van de toegang tot het werkterrein.

    • h.

      het beslissen over ontslag, uitgezonderd ontslag wegens reorganisatie, wegens onbekwaamheid of ongeschiktheid en / of een disciplinaire maatregel.

    • i.

      het beëindigen van arbeidsovereenkomsten bij eigen verzoek van een medewerker van de WIL.

  • 2.

    Van de in het eerste lid genoemde bevoegdheden onder a tot en met f, h en i wordt geen ondermandaat verleend. Van de bevoegdheid genoemd onder g alleen in spoedeisende gevallen.

  • 3.
    • Aan de manager wordt verleend alle bevoegdheden, alsmede de tekenbevoegdheid, tot uitvoering en toepassing in individuele gevallen voor functies beneden het niveau van manager voor wat betreft:

    • a.

      het verminderen van de arbeidsuren;

    • b.

      het toekennen van studiefaciliteiten;

    • c.

      het toekennen van verlof (uitsluitend overeenkomstig CAR/UWO);

    • d.

      het vaststellen van een persoonlijk ontwikkelplan (POP);

    voor zover deze betrekking hebben op de eigen afdeling.

  • 4.

    Aan de manager wordt verleend alle bevoegdheden tot uitvoering en toepassing in individuele gevallen voor functies beneden het niveau van manager voor wat betreft:

    • a.

      het benoemen van tijdelijk personeel met inbegrip van externe inhuur, stage- werkervaringen na goedkeuring door het managementteam;

    • b.

      het detacheren van eigen personeel na goedkeuring door het managementteam;

    • c.

      het tijdelijk uitbreiden van uren van vast personeel indien er geen sprake is van formatie-uitbreiding na goedkeuring door het managementteam;

    • d.

      het personeel ontslag te verlenen op eigen verzoek, bij ouderdoms- en invaliditeitspensioen;

    • e.

      Het verstrekken van verklaringen t.b.v. belastingdienst, ABP e.d..

     

  • 5.

    Van de in het derde en vierde lid sub a tot en met d genoemde bevoegdheden wordt geen ondermandaat verleend.

Artikel 23 Aanspraken bij ziekte

Aan de manager wordt verleend, voor zover het de eigen afdeling betreft, alle bevoegdheden tot uitvoering en toepassing van aanspraken bij ziekte in individuele gevallen voor alle functies, met uitzondering van die van manager.

Artikel 24 Wachtgeld en uitkeringsregeling

Aan de manager wordt verleend alle bevoegdheden tot uitvoering en toepassing van de wachtgeld en uitkeringsregeling in individuele gevallen voor alle functies, met uitzondering van die van de manager.

Artikel 25 Het treffen van een disciplinaire maatregel
  • 1.

    Aan de manager wordt verleend alle bevoegdheden tot het besluiten van, uitvoering en toepassing geven aan het treffen van een disciplinaire maatregel in individuele gevallen voor alle functies, met uitzondering van die van manager, na goedkeuring door het managementteam.

  • 2.

    Van de in het eerste lid genoemde bevoegdheid wordt geen ondermandaat verleend.

     

    Paragraaf 8, Inkoop en aanbesteding

Artikel 26 Inkoop- en aanbestedingsbeleid
  • 1.

    Aan de manager wordt verleend de bevoegdheid te besluiten tot de inkoop van goederen en diensten en het geven van opdracht tot het uitvoeren van werken, waarbij de waarde van de levering de budgetbevoegdheid van de budgethouder niet te boven gaat, een en ander voor zover in de dit document behorende hoofdstukken de bevoegdheid niet bij een daarin genoemde functionaris is gelegd.

  • 2.

    Aan de manager wordt verleend de bevoegdheid te besluiten tot de inkoop van goederen en diensten en het geven van opdracht tot het uitvoeren van werken, voor zover deze te maken hebben met (facilitaire) leveringen, diensten en werken.

  • 3.

    Van de bevoegdheid genoemd in het eerste lid wordt ondermandaat verleend met inachtneming van het bepaalde in de regeling budgethouders.

  • 4.

    Indien en voor zover ondermandaat wordt verleend van de bevoegdheid genoemd in het eerste lid, wordt hierbij aan de ondergemandateerde verleend de bevoegdheid tot vertegenwoordiging van de gemeente buiten rechte.

  • 5.

    De uitoefening van de bevoegdheden genoemd in de voorgaande leden vindt plaats met inachtneming van het vigerende inkoop- en aanbestedingsbeleid en eventueel op grond daarvan vastgestelde (algemene) inkoopvoorwaarden en (standaard) contracten.

     

    Paragraaf 9, aannemen documenten e.d.

Artikel 27 Aannemen documenten e.d.

Aan de manager wordt verleend de bevoegdheid tot het aannemen van documenten als aangetekende stukken, deurwaardersexploten, pakketten (incl. aftekenen pakbonnen), stukken ten behoeve van aanbestedingen en poststukken.

 

Ondermandaten hoofdstuk 1: Algemeen

 

De manager, voor zover het zijn afdeling betreft, of de directeur besluit(en) hierbij, zijn bevoegdheden uit de hieronder in kolom 1 genoemde artikelen uit Hoofdstuk 1 van het Mandaat-, Volmacht- en Machtigingenbesluit Gemeenschappelijke Regeling Werk en Inkomen Lekstroom te ondermandateren of in volmacht, machtiging te geven aan de hieronder in kolom 4 genoemde functionarissen, onder de in kolom 5 genoemde voorwaarden/bijzonderheden.

 

 

Artikel

Omschrijving bevoegdheid

Oorspronkelijk bevoegd orgaan D = Dagelijks Bestuur of A = Algemeen Bestuur

Ondermandaat verleend aan

Voorwaarden/bijzonderheden

Artikel

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Nieuwegein, ??-??-2013,

De directeur,

-------------------------

(dhr. R. Esser)

Manager ??? Manager ??? Manager ???

------------------------- ------------------------- -------------------------

(dhr. ???) (dhr. ???) (dhr. ???)

gepubliceerd in ??? op ??-??-2013,

in werking getreden de dag na bekendmaking op ??-??-2013.

Hoofdstuk

Hoofdstuk 2: Sociale Zaken

Paragraaf 1, Wet Werk en Bijstand

Artikel 1 Wet Werk en Bijstand

Aan de manager wordt verleend de bevoegdheid tot het nemen van een besluit en het verrichten van handelingen ingevolge de Wet Werk en Bijstand (WWB) en toekomstige wetten die hiervoor in de plaats treden en de hierop gebaseerde verordeningen.

 

Paragraaf 2, Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze medewerkers

Artikel 2 Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen

Aan de manager wordt verleend de bevoegdheid tot het nemen van een besluit en het verrichten van handelingen ingevolge de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze medewerkers (Ioaw) en toekomstige wetten die hiervoor in de plaats treden en de hierop gebaseerde verordeningen.

 

Paragraaf 3, Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen

Artikel 3 Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen

 

Paragraaf 4, Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004

Artikel 4 Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (incl. artikel 36)

Aan de manager wordt verleend de bevoegdheid tot het nemen van een besluit en het verrichten van handelingen ingevolge het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (incl. artikel 36) (Bbz) en toekomstige wetten die hiervoor in de plaats treden en de hierop gebaseerde verordeningen.

 

Paragraaf 5, Minimabeleid

Artikel 5 Minimabeleid

Aan de manager wordt verleend de bevoegdheid tot het nemen van een besluit en het verrichten van handelingen ingevolge het Minimabeleid, waarbij bijzondere bijstand een onlosmakelijk deel van de Wet werk en Bijstand is en toekomstige wetten die hiervoor in de plaats treden en de hierop gebaseerde verordeningen.

 

Paragraaf 6, Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen

Artikel 6 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen

Aan de manager wordt verleend de bevoegdheid tot het nemen van een besluit en het verrichten van handelingen ingevolge de artikelen 1.22 tot en met 1.28 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen en toekomstige wetten die hiervoor in de plaats treden en de hierop gebaseerde verordeningen.

 

Paragraaf 7, Wet gemeentelijke schuldhulpverlening Paragraaf 13, aannemen documenten e.d.

Artikel 7 Wet gemeentelijke schuldhulpverlening

Aan de manager wordt verleend de bevoegdheid tot het nemen van een besluit en het verrichten van handelingen ingevolge de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening en toekomstige wetten die hiervoor in de plaats treden en de hierop gebaseerde verordeningen.

 

Paragraaf 8, Beleid en richtlijnen

Artikel 8 Beleid en Richtlijnen

Aan de manager wordt verleend de bevoegdheid tot het:

  • 1.

    vaststellen en wijzigen van richtlijnen;

  • 2.

    het verwerken van wijzigingen, aangedragen vanuit de Rijksoverheid;

  • 3.

    het verwerken van correcties;

  • 4.

    het vaststellen van uitvoeringsrichtlijnen uit een beleidsplan;

voor zover een en ander betrekking heeft op de aan de WIL opgedragen taken en bevoegdheden.

 

Ondermandaten hoofdstuk 2: Sociale Zaken

 

De manager, voor zover het zijn afdeling betreft, of de directeur besluit(en) hierbij, zijn bevoegdheden uit de hieronder in kolom 1 genoemde artikelen uit Hoofdstuk 2 van het Mandaat-, Volmacht- en Machtigingenbesluit Gemeenschappelijke Regeling Werk en Inkomen Lekstroom te ondermandateren of in volmacht, machtiging te geven aan de hieronder in kolom 4 genoemde functionarissen, onder de in kolom 5 genoemde voorwaarden / bijzonderheden.

 

Artikel

Omschrijving bevoegdheid

Oorspronkelijk bevoegd orgaan D = Dagelijks Bestuur of A = Algemeen Bestuur

Ondermandaat verleend aan

Voorwaarden/bijzonderheden

Artikel

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Nieuwegein, ??-??-2013,

 

De directeur,

 

 

-------------------------

 

(dhr. R. Esser)

 

 

Manager ??? Manager ???   Manager ???

 

 

------------------------- ------------------------- -------------------------

 

(dhr. ???) (dhr. ???) (dhr. ???)

 

gepubliceerd in ??? op ??-??-2013,

 

in werking getreden de dag na bekendmaking op ??-??-2013.

 

 

Bijlage 1: Format ondermandaten

 

Ondermandaten Afdeling «naam» Hoofdstuk en paragraaf «naam hoofdstuk en paragraaf»

 

De manager van de Afdeling «naam» of de directeur besluit(en) hierbij, onder intrekking van zijn besluit van «datum», zijn bevoegdheden uit de hieronder in kolom 1 genoemde artikelen uit Hoofdstuk ??? «naam hoofdstuk en paragraaf» van het Mandaat-, Volmacht- en Machtigingenbesluit Gemeenschappelijke Regeling Werk en Inkomen Lekstroom te ondermandateren of in volmacht, machtiging te geven aan de hieronder in kolom 4 genoemde functionaris(sen), onder de in kolom 5 genoemde voorwaarden.

 

Artikel

Bevoegdheid

Oorspronkelijk bevoegd orgaan = Dagelijks Bestuur

Ondermandaat

Voorwaarden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bijlage 2: Algemene machtiging tot procesvertegenwoordiging

 

De manager van de Afdeling ???, de heer ???, namens het Dagelijks Bestuur van de WIL,

 

Mede gelet op de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht,

 

Machtigt onderstaande personen, ten behoeve van de procesvertegenwoordiging bij de behandeling van bezwaarschriften, de rechtbank, de Raad van State, de Centrale Raad van Beroep en andere gerechtelijke instanties aangaande bestuursrechtelijke aangelegenheden, voor de duur van een jaar ingaande op ??-??-2013 en geldig tot uiterlijk ??-??-2014 (althans voor zover genoemde personen gedurende deze periode werkzaam zijn bij de WIL).

 

Grondslag

Gemachtigde

Algemene machtiging Afdeling ??? tot vertegenwoordiging van de bestuursorganen van de WIL in bestuursrechtelijke procedures

Art. 8:24 Awb

 

Algemene machtiging Afdeling ??? tot vertegenwoordiging van de bestuursorganen van de WIL in bestuursrechtelijke procedures

Art. 8:24 Awb

 

 

 

 

Algemene machtiging afdeling ??? tot vertegenwoordiging van de bestuursorganen van de WIL in bestuursrechtelijke procedures

Art. 8:24 Awb

 

 

 

 

Hoogachtend,

 

Het Dagelijks Bestuur van de WIL;

namens deze,

de manager van de Afdeling ???,

 

(???)