2.3.1.1.1 | minder bedragen dan € 15.000,01: van de bouwkosten | 3%, met een minimum van € 103,25 |
2.3.1.1.2 | meer bedragen dan € 15.000,00 maar minder bedragen dan € 500.000,01: van de bouwkosten: | 2,75% |
2.3.1.1.3 | meer bedragen dan € 500.000,00: van de bouwkosten; | 2,50% |
2.3.1.2 | Verplichte Welstandstoets | |
| Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1.1 bedraagt het tarief voor de verplichte welstandstoets: | |
2.3.1.2.1 | Indien het betreft een ambtelijke toets aan de welstandsnota: | € 0,00 |
2.3.1.2.2 | Indien het betreft een toets aan de welstandsnota door een externe welstandscommissie (n.v.t. bij combinatie met monumentenaanvraag): | € 101,75 |
2.3.1.3 | Verplicht advies agrarische commissie | |
2.3.1.3.1 | Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1.1 bedraagt het tarief, indien krachtens wettelijk voorschrift voor de in dat onderdeel bedoelde aanvraag een advies van de agrarische adviescommissie bouwaanvragen nodig is en wordt beoordeeld: | € 630,00 |
2.3.1.4 | Achteraf ingediende aanvraag | |
2.3.1.4.1 | Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1.1 bedraagt het tarief, indien de in dat onderdeel bedoelde aanvraag wordt ingediend na aanvang of gereedkomen van de bouwactiviteit: | 10%, met een maximum van € 1.000,00 |
| van de op grond van dat onderdeel verschuldigde leges. | |
2.3.1.5 | Beoordeling aanvullende gegevens | |
| Niet van toepassing. | |
2.3.2 | Aanlegactiviteiten | |
2.3.2.1 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een aanlegactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder b, van de Wabo, bedraagt het tarief: | € 60,50 |
2.3.2.1.1 | Voor het beoordelen van de onder 2.3.2.1 bedoelde aanvraag kan een ecologisch onderzoeksrapport noodzakelijk zijn. Indien dit het geval is, worden, naast de kosten genoemd in 2.3.2.1, de kosten van het advies dat gevraagd wordt aan een extern adviesbureau doorberekend. Het tarief bedraagt het bedrag dat voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag aan de aanvrager is medegedeeld en blijkt uit een begroting die ter zake door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. Voor de toepassing van de vorige volzin geldt als de dag van het in behandeling nemen van de aanvraag, de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting van het bedrag aan leges aan de aanvrager ter kennis is gebracht. | |
2.3.3 | Planologisch strijdig gebruik waarbij tevens sprake is van een bouw- of aanlegactiviteit | |
2.3.3.1 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, en tevens sprake is van een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo of een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder b, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de onderdelen 2.3.1 en 2.3.2: | |
2.3.3.1.1 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1º, van de Wabo wordt toegepast (binnenplanse afwijking): | € 295,75 |
2.3.3.1.2 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse kleine afwijking): | € 295,75 |
2.3.3.1.3 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse afwijking): | € 4.131,00 |
2.3.3.1.3.1 | Het tarief genoemd in onderdeel 2.3.3.1.3 wordt –voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag- verhoogd met: | |
| -de eventueel noodzakelijke advieskosten van een extern deskundige; | |
| -de kosten van het plaatsen van een één of meerdere –wettelijke vereiste- bekendmakingen. | |
2.3.3.1.4 | indien artikel 2.12, tweede lid, van de Wabo wordt toegepast (tijdelijke afwijking): | € 295,75 |
2.3.3.1.5 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder b van de Wabo wordt toegepast (afwijking van exploitatieplan): | € 295,75 |
2.3.3.1.6 | indien de aanvraag een project van provinciaal belang betreft, de activiteit in strijd is met regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van provinciale regelgeving) | € 295,75 |
2.3.3.1.7 | indien de aanvraag een project van nationaal belang betreft, de activiteit in strijd is met regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.3, derde lid van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van nationale regelgeving) | € 295,75 |
2.3.4 | Planologisch strijdig gebruik waarbij geen sprake is van een bouw- of aanlegactiviteit | |
2.3.4.1 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, en niet tevens sprake is van een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, of een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder b, van de Wabo, bedraagt het tarief: | |
2.3.4.1.1 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1º, van de Wabo wordt toegepast (binnenplanse afwijking): | € 295,75 |
2.3.4.1.2 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse kleine afwijking): | € 295,75 |
2.3.4.1.2.1 | In afwijking van het bepaalde in onderdeel 2.3.4.1.2 bedraagt het tarief indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º van de Wabo wordt toegepast, voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot afwijking als bedoeld in artikel 4 onder 10 van Bijlage II van het Bor voor het gebruiken van een recreatiewoning voor bewoning: | € 752,00 |
2.3.4.1.2.2 | In afwijking van het bepaalde in onderdeel 2.3.4.1.2. en onderdeel 2.3.4.1.2.1 bedraagt het tarief indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º van de Wabo wordt toegepast, voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot afwijking als bedoeld in artikel 4 onder 10 van Bijlage II van het Bor voor het gebruiken van een recreatiewoning voor bewoning, indien negatief is beslist op de aanvraag om toepassing van het overgangsrecht én binnen zes maanden na die beslissing de aanvraag tot afwijking wordt ingediend: | € 501,50 |
2.3.4.1.3 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse afwijking): | € 4.131,00 |
2.3.4.1.3.1 | Het tarief genoemd in onderdeel 2.3.4.1.3 wordt –voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag- verhoogd met: | |
| -de eventueel noodzakelijke advieskosten van een extern deskundige; | |
| -de kosten van het plaatsen van een één of meerdere –wettelijke vereiste- bekendmakingen. | |
2.3.4.1.4 | indien artikel 2.12, tweede lid, van de Wabo wordt toegepast (tijdelijke afwijking): | € 295,75 |
2.3.4.1.5 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder b, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van exploitatieplan): | € 295,75 |
2.3.4.1.6 | indien de aanvraag een project van provinciaal belang betreft, de activiteit in strijd is met regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van provinciale regelgeving): | € 295,75 |
2.3.4.1.7 | indien de aanvraag een project van nationaal belang betreft, de activiteit in strijd is met regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.3, derde lid van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van nationale regelgeving): | € 295,75 |
2.3.5 | In gebruik nemen of gebruiken bouwwerken in relatie tot brandveiligheid | |
2.3.5.1 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder d, van de Wabo, bedraagt het tarief: | € 877,75 |
2.3.5.2 | in afwijking van 2.3.5.1 geldt voor een oppervlakte ≤ 100 m2 | 50% |
| van het tarief genoemd in 2.3.5.1 | |
2.3.6 | Activiteiten met betrekking tot monumenten | |
2.3.6.1 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit met betrekking tot een beschermd monument als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder f, van de Wabo, of op een activiteit als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder b, van de Wabo met betrekking tot een krachtens provinciale verordening of de gemeentelijke erfgoedverordening aangewezen monument, waarvoor op grond van die provinciale verordening of van die gemeentelijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, bedraagt het tarief: | |
2.3.6.1.1 | voor het slopen, verstoren, verplaatsen of in enig opzicht wijzigen van een monument: | € 105,00 |
2.3.6.1.2 | voor het herstellen, gebruiken of laten gebruiken van een monument op een wijze waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht: | € 105,00 |
| | |
2.3.7 | Sloopactiviteiten anders dan bij monumenten | |
2.3.7.1 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het slopen van een bouwwerk en die vergunning overeenkomstig het bepaalde in artikel 2.1, eerste lid onder g, van de Wabo is vereist op grond van een bestemmingsplan, een beheersverordening of een voorbereidingsbesluit, bedraagt het tarief: | € 81,75 |
2.3.7.2 | Indien bij de aanvraag tot het verkrijgen van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.3.7.1 een sloopveiligheidsplan ingediend moet worden, wordt het in 2.3.7.1 genoemde bedrag verhoogd met: | € 81,75 |
| | |
2.3.8 | Aanleggen of veranderen weg | |
2.3.8.1 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het aanleggen van een weg of verandering brengen in de wijze van aanleg van een weg waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale verordening of op grond van artikel 2:11 van de Algemene Plaatselijke Verordening een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder d, van de Wabo, bedraagt het tarief: | € 209,25 |
| | |
2.3.9 | Uitweg/inrit | |
2.3.9.1 | Reserveren | |
| | |
2.3.10 | Kappen | |
| Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het vellen of doen vellen van houtopstand, waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale verordening of artikel 4:11 van de Algemene Plaatselijke Verordening een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder g, van de Wabo, bedraagt het tarief: | € 10,50 |
| | |
2.3.11 | Opslag van roerende zaken | |
2.3.11.1 | Reserveren | |
| | |
2.3.12 | Projecten of handelingen in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 | |
2.3.12.1 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op handelingen als bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet 1998, die schadelijk kunnen zijn voor het natuurschoon, de natuurwetenschappelijke betekenis of voor de dieren of planten bedraagt het tarief: | |
2.3.12.1.1 | indien er voor het in behandeling nemen van de aanvraag een externe toetsing is geweest: | € 171,75 |
2.3.12.1.2 | indien er voor het in behandeling nemen van de aanvraag géén externe toetsing is geweest: het bedrag vermeld in artikel 2.3.12.1.1 vermeerderd met het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. Indien een begroting als bedoeld in de eerste volzin is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken. | |
2.3.12.2 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het realiseren van projecten of andere handelingen met gevolgen voor habitats en soorten in een door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aangewezen gebied als bedoeld in artikel 19d, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet 1998 bedraagt het tarief: | |
2.3.12.2.1 | indien er voor het in behandeling nemen van de aanvraag een externe toetsing is geweest: | € 171,75 |
2.3.12.2.2 | indien er voor het in behandeling nemen van de aanvraag géén externe toetsing is geweest: het bedrag vermeld in artikel 2.3.12.2.1 vermeerderd met het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. Indien een begroting als bedoeld in de eerste volzin is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken. | |
| | |
2.3.13 | Handelingen in het kader van de Flora- en Faunawet | |
2.3.13.1 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een handeling waarvoor op grond van artikel 75, derde lid, van de Flora- en Faunawet ontheffing nodig is, bedraagt het tarief: | |
2.3.13.1.1 | indien er voor het in behandeling nemen van de aanvraag een externe toetsing is geweest: | € 171,75 |
2.3.13.1.2 | indien er voor het in behandeling nemen van de aanvraag géén externe toetsing is geweest: het bedrag vermeld in artikel 2.3.13.1.1 vermeerderd met het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. Indien een begroting als bedoeld in de eerste volzin is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken. | |
| | |
2.3.14 | Andere activiteiten | |
2.3.14.1 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het verrichten van een andere activiteit of handeling dan in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedoeld en die activiteit of handeling: | |