Organisatie | Maastricht |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Erfgoedverordening |
Citeertitel | Erfgoedverordening |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp |
Regeling vervangt Erfgoedverordening 2012
Gemeentewet, artikel 149 en Monumentenwet, artikelen 15 en 38
geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
13-01-2014 | nieuwe regeling | 22-10-2013 Gemeenteblad 2013, C. no. 54 | 97-2013 |
Deze verordening verstaat onder:
a. gemeentelijk monument: een in deze verordening in artikel 2 nader omschreven:
b. beschermd monument: beschermd monument als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (rijksmonument);
c. Welstands- en Monumentencommissie: de op basis van artikel 15, lid 1 Monumentenwet 1988 ingestelde commissie met als taak het college op verzoek of uit eigen beweging te adviseren over de toepassing van de Monumentenwet 1988, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, deze verordening en het monumentenbeleid (inclusief het Maastrichts Planologisch Erfgoedregime en de mede hierop gebaseerde bestemmingsplannen);
d. archeologische vindplaats: alle locaties waar tijdens archeologisch onderzoek of andere bodemverstorende werkzaamheden archeologische sporen en/of vondsten zijn aangetroffen, welke nog niet als vindplaats zijn opgenomen in een bestemmingsplan en de daarbij behorende planverbeelding;
e. plan van aanpak: plan dat weergeeft hoe een archeologische uitvoerder de vragen, zoals omschreven in het programma van eisen, denkt te gaan beantwoorden;
f. programma van eisen: programma dat door het college wordt vastgesteld en waarmee kaders worden gesteld voor het ontwerp en de uitvoering van archeologisch onderzoek;
g. archeologisch onderzoek: archeologisch onderzoek behelst veldwerk, uitwerking, rapportage en het deponeren van vondsten en/of documentatie in het gemeentelijk depot, zoals bedoeld in de ‘Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie’;
h. bodemverstoring: alle effecten die het gevolg zijn van veranderingen van en/of aan de fysische bodemkarakteristieken, lager dan de bouwvoor;
i. bouwvoor: de bovenste, veel bewerkte en vaak met humeus materiaal verrijkte laag van de grond; de grondlaag waar de wortels van de planten in groeien;
j. bevoegd gezag: bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
k. omgevingsvergunning: een vergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, of artikel 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
Hoofdstuk II. Gemeentelijke monumenten
Artikel 2. Aanduiding in bestemmingsplan
Als gemeentelijk monument wordt aangemerkt een zaak en/of terrein als bedoeld in artikel 1, sub a van deze verordening die en/of dat in een vigerend bestemmingsplan en de daarbij behorende planverbeelding is bestemd tot “Maastrichts Erfgoed” met daarbij de nadere aanduiding:
met dien verstande dat voor wat betreft kenmerkende bouwwerken alleen het exterieur, zoals omschreven in het van het bestemmingsplan deel uitmakende “deelrapport Inventarisatie”, als gemeentelijk monument worden aangemerkt.
Hoofdstuk V. Overige bepalingen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere regels stellen met betrekking tot de uitvoering van het bepaalde bij of krachtens deze verordening (uitvoeringsrichtlijnen).
Indien en voor zover blijkt dat een belanghebbende schade lijdt of zal lijden, die redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven, kennen Burgemeester en Wethouders hem op zijn aanvraag een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toe, indien de schade in relatie staat tot: