De raad van de gemeente Steenwijkerland;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 8 oktober 2013,
nummer 2013/82c;
gelet op artikel 226 van de Gemeentewet;
b e s l u i t :
vast te stellen de volgende verordening:
VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN HONDENBELASTING 2014.
Artikel 1 Belastbaar feit
Onder de naam “hondenbelasting” wordt een directe belasting geheven voor
het houden van een hond binnen de gemeente.
Artikel 2 Belastingplicht
- 1.
Belastingplichtig is de houder van de hond.
- 2.
Als houder wordt aangemerkt degene die onder welke titel dan ook een
hond onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder
is.
- 3.
Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt
aangemerkt als het houden van een hond door een door de in artikel
231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde
gemeenteambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden.
Artikel 3 Vrijstellingen
De belasting wordt niet geheven ter zake van honden:
- a.
die zijn opgeleid tot en dienen als blindengeleidehond en in
hoofdzaak als zodanig door een blind persoon worden
gehouden;
- b.
die zijn opgeleid tot en dienen als gehandicaptenhond en in
hoofdzaak als zodanig door een gehandicapt persoon worden
gehouden;
- c.
die verblijven in een hondenasiel als bedoeld in artikel 1,
onderdeel c, van het Honden- en kattenbesluit 1999, welk asiel
is opgenomen in het centraal register bedoeld in artikel 5,
tweede lid, van genoemd besluit;
- d.
die uitsluitend ter verkoop of aflevering in voorraad worden
gehouden in een bedrijfsinrichting als bedoeld in artikel 1,
onderdeel b, van het Honden- en kattenbesluit 1999, welke
inrichting is opgenomen in het centraal register als bedoeld in
artikel 5, tweede lid, van genoemd besluit;
- e.
die jonger zijn dan drie maanden, voor zover zij tezamen met de
moederhond worden gehouden.
Artikel 4 Maatstaf van heffing
De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt
gehouden.
Artikel 5 Belastingtarief
- 1.
De belasting bedraagt per hond per belastingjaar € 46,70.
- 2.
In afwijking in zoverre van het voorgaande lid bedraagt de belasting
voor honden, gehouden in kennels die zijn geregistreerd bij de Raad
van beheer op kynologisch gebied in Nederland, € 186,80 per
kennel.
- 3.
Het tweede lid blijft buiten toepassing als belastingplichtige
schriftelijk verzoekt de verschuldigde belasting vast te stellen
naar het werkelijke aantal honden als blijkt dat dit bedrag lager is
dan het op voet van het tweede lid bepaalde bedrag.
Artikel 6 Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 7 Wijze van heffing
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar
tijdsgelang
- 1.
De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of,
als dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
- 2.
Als de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt,
dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt,
is de belasting, respectievelijk de hogere belasting voor het
toegenomen aantal honden, verschuldigd voor zoveel twaalfde
gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat
jaar, na de aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de
toename van het aantal honden, nog volle kalendermaanden
overblijven.
- 3.
Als de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan
wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert,
bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van
de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het
einde van de belastingplicht respectievelijk de vermindering van het
aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 9 Termijnen van betaling
- 1.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990
moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen,
waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op
die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de
tweede twee maanden later.
- 2.
In afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van
de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het
aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, minder is
dan € 5.000,00 en zolang de verschuldigde bedragen door middel van
automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de
aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste
termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op die welke
in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de
volgende termijnen telkens een maand later.
- 3.
Indien de verschuldigde bedragen als genoemd in het tweede lid
tweemaal achtereen niet kunnen worden geïncasseerd, vervalt met
betrekking tot het betreffende aanslagbiljet de mogelijkheid tot
automatische incasso en gelden de betaaltermijnen als genoemd in het
eerste lid.
- 4.
De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de
voorgaande leden gestelde termijnen.
Artikel 10 Kwijtschelding
Bij de invordering van de hondenbelasting wordt geen kwijtschelding
verleend.
Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en
wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met
betrekking tot de heffing en de invordering van de hondenbelasting.
Artikel 12 Overgangsrecht
De “Verordening hondenbelasting Steenwijkerland 2013”, vastgesteld bij
raadsbesluit van 13 november 2012, nummer 2012/85c, wordt ingetrokken
met ingang van de in artikel 13, tweede lid, genoemde datum van ingang
van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de
belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Artikel 13 Inwerkingtreding
- 1.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na
die van de bekendmaking.
- 2.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014.
Artikel 14 Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening hondenbelasting
Steenwijkerland 2014”.