Organisatie | Midden-Delfland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | De Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2014 |
Citeertitel | Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2014 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2013
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
29-11-2013 | 31-12-2014 | Nieuwe regeling | 05-11-2013 Elektronisch Gemeenteblad, 2013, week 48 | 2013-09-06 |
De raad van de gemeente Midden-Delfland;
Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 21 oktober 2013, nr. 2013-09-06;
gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;
De Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2014
Onder de naam ‘afvalstoffenheffing’ wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.
Voor de toepassing van het eerste lid wordt als gebruiker aangemerkt:
a. degene die, naar de omstandigheden beoordeeld, al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van het perceel;
b. ingeval een gedeelte van een perceel voor gebruik is afgestaan: degene die dat gedeelte voor gebruik heeft afgestaan.
De belasting bedraagt per perceel per jaar:
a. indien het perceel op 1 januari van het belastingjaar of indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, wordt gebruikt door één persoon € 235,68;
b. indien het perceel op 1 januari van het belastingjaar of indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, wordt gebruikt door méér dan één persoon € 314,16.
De belasting bedraagt voor het op 1 januari van het belastingjaar of indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht in bruikleen hebben van een extra (= boven hetgeen volgens het ‘Uitvoeringsbesluit Afvalstoffen Midden-Delfland 2010’ aan het perceel is verstrekt):
a. container van 140 of 240 liter, bestemd voor groente-, fruit- en tuinafval, per extra eerste container bij gebleken noodzaak, zulks ter beoordeling van de Bijzonder Opsporingsambtenaar (BOA), € 0,00;
b. container van 140 of 240 liter, bestemd voor groente-, fruit- en tuinafval, per extra eerste container bij geen gebleken noodzaak, zulks ter beoordeling van de BOA, € 103,08;
c. container van 140 of 240 liter, bestemd voor groente-, fruit- en tuinafval, per extra tweede en volgende container € 103,08;
d. container van 140 of 240 liter, bestemd voor overige huishoudelijke afvalstoffen, per extra container € 151,68.
In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden voldaan, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het belastingjaar waarin de aanslagen worden opgelegd overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen tenminste drie en ten hoogste negen bedraagt. De eerste termijn vervalt één maand na dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.
Voor de invordering van de afvalstoffenheffing kan gehele of gedeeltelijke kwijtschelding worden verleend.
Onder de naam ‘reinigingsrechten’ worden rechten geheven voor het geregeld ophalen van huishoudelijke afvalstoffen van onderwijsinrichtingen, kerken en verenigingen, voor zover deze instellingen geen commercieel doel nastreven.
De rechten worden geheven van de eigenaar, de beheerder, of het bestuur van de in artikel 11 bedoelde instellingen die gebruik maken van de aldaar genoemde diensten.
Artikel 12 Maatstaf van heffing en belastingtarief
De belasting bedraagt per perceel per jaar indien het perceel op 1 januari van het belastingjaar of indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, wordt gebruikt door de in artikel 11 bedoelde instellingen € 314,16 (exclusief 21% BTW).
In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden voldaan, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het belastingjaar waarin de aanslagen worden opgelegd overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen tenminste drie en ten hoogste negen bedraagt. De eerste termijn vervalt één maand na dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.
Voor de invordering van reinigingsrechten wordt geen kwijtschelding verleend.
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de afvalstoffenheffing en de reinigingsrechten.