Organisatie | Bergen (NH) |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2014 |
Citeertitel | Verordening parkeerbelastingen 2014 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze verordening vervangt de Verordening parkeerbelastingen 2013
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
26-12-2013 | 01-01-2015 | nieuwe regeling | 17-12-2013 Gemeentekrant, 25 december 2013 | Onbekend |
De raad van de gemeente Bergen;
gelezen het voorstel van het college van 29 oktober 2013;
gezien het advies van de Algemene raadscommissie van 28 november 2013;
gelet op het bepaalde in artikel 225 en artikel 235 van de Gemeentewet en de Parkeerverordening 2014;
Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2014
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;
Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:
a. degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;
1e. als een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het voertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd;
2e. als blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd.
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van:
degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen;
degene die het voertuig geparkeerd heeft op een parkeerplaats in zone A en die in het bezit is van een geldige en behoorlijk leesbare gehandicaptenparkeerkaart (GPK), deze op een goed zichtbare plaats achter de voorruit van het voertuig heeft aangebracht en tevens het voertuig overeenkomstig het Besluit Parkeerschijf van 15 december 1997 (Staatscourant 245/1997) heeft voorzien van een duidelijk zichtbare parkeerschijf, waarop het tijdstip staat aangegeven waarop met parkeren is begonnen en de toegestane parkeerduur van maximaal 1½ uur niet is verstreken;
degene die het voertuig heeft geparkeerd in het gedeelte van het betaald parkeergebied dat wordt aangeduid als Zone “E”, voorzien van een duidelijk zichtbare parkeerschijf, overeenkomstig het Besluit parkeerschijf van 15 december 1997 (Staatscourant 245/1997), waarop het tijdstip staat aangegeven waarop met parkeren is begonnen en de toegestane parkeerduur van maximaal 1 uur niet is verstreken.
Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak
De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college gestelde voorschriften.
Artikel 8 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen
De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college bij openbaar te maken besluit.
Artikel 11 Nadere regels door het college
Het college kan nadere regels geven voor de heffing en de invordering van de parkeerbelastingen.
Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel
De “Verordening parkeerbelastingen 2013” van 1 november 2012 en de daarbij behorende tarieventabel wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Bergen op 17 december 2013.
de griffier, de voorzitter,
Tarieventabel behorende bij de Verordening parkeerbelastingen 2014
1. Het tarief voor het parkeren bij parkeerapparatuur als bedoeld in artikel 2, onderdeel a van de verordening parkeerbelasting, bedraagt:
1.5 Hargen aan Zee € 1,90 per uur met een maximum van € 5,00 per dag
2. Het tarief voor een parkeervergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel b van de Verordening parkeerbelastingen, bedraagt:
2.1 voor een bewonersvergunning als bedoeld onder artikel 4 van de nadere regels behorende bij artikel 4 van de Parkeerverordening 2014 kosteloos per jaar voor de eerste vergunning per adres, € 50,- voor elke volgende bewonersvergunning.
2.2 voor een bezoekersvergunning als bedoeld onder artikel 5 van de nadere regels behorende bij artikel 4 van de Parkeerverordening 2014 € 40,80 per jaar.
2.3 voor een bedrijfsvergunning als bedoeld onder artikel 6a van de nadere regels behorende bij artikel 4 van de Parkeerverordening 2014 € 204,- per jaar voor een bedrijf zowel binnen als buiten het betaald parkeergebied.
2.4 voor een bedrijfsvergunning als bedoeld onder artikel 6b van de nadere regels behorende bij artikel 4 van de Parkeerverordening 2014 € 300,- per jaar voor een bedrijf zowel binnen als buiten het betaald parkeergebied.
2.5 voor een tijdelijke bedrijfsvergunning als bedoeld onder artikel 7 van de nadere regels behorende bij artikel 4 van de Parkeerverordening 2014 € 40,80 voor de eerste week en € 10,20 extra per week voor elke volgende week.
2.6 voor een verblijfsrecreantenvergunning als bedoeld onder artikel 8 van de nadere regels behorende bij artikel 4 van de Parkeerverordening 2014 € 153,- per jaar.
2.7 voor een strandhuisjesvergunning als bedoeld onder artikel 9 van de nadere regels behorende bij artikel 4 van de Parkeerverordening 2014 € 102,- per jaar.
2.8 voor een marktliedenvergunning als bedoeld onder artikel 10 van de nadere regels behorende bij artikel 4 van de Parkeerverordening 2014 € 50,- per jaar.
2.9 voor een bijzondere vergunning als bedoeld onder artikel 3, lid 3 van de nadere regels behorende bij artikel 4 van de Parkeerverordening 2014 kosteloos per jaar.
2.10 Het tarief voor het wijzigen van een kenteken zoals bedoeld in artikel 2.1 tot en met 2.9 van deze tarieventabel bedraagt € 30,60.
Behorende bij raadsbesluit van 17 december 2013 tot vaststelling van de Verordening parkeerbelastingen 2014.