Organisatie | Berg en Dal |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2014 Groesbeek. |
Citeertitel | Verordening afvalstoffenheffing 2014 Groesbeek |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | afvalstoffenheffing |
De ‘Verordening Afvalstoffenheffing 2013 Groesbeek’ vastgesteld bij besluit van 13 december 2012, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 11, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
n.v.t.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
25-12-2013 | 01-01-2017 | nieuwe regeling | 19-12-2013 Groesbeeks Weekblad, 24-12-2013 | Z-13-07844 |
De raad van de gemeente Groesbeek;
gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 26 november 2013,
gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onder a en b van de Gemeentewet;
gelet op artikel 15.33 van de Wet Milieubeheer;
Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2014 Groesbeek.
Artikel 1 begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder 'gebruik maken': gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer.
Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit
De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet Milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
Met betrekking tot de belastingen die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.
De belasting, bedoeld in artikel 4, derde lid onder a en vijfde lid, van deze verordening wordt geheven bij wege van een mondelinge dan wel gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting, als bedoeld in artikel 4, eerste lid en tweede lid, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting, als bedoeld in artikel 4, eerste lid en tweede lid, als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 8 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing.
Artikel 9 Termijnen van betaling
In afwijking van het eerste lid geldt - ingeval het totaalbedrag van de op één aanslag biljet verenigde aanslagen meer bedraagt dan € 45,-- met een maximum van € 3.000,- en een machtiging is afgegeven voor het automatisch incasseren van het verschuldigde bedrag -, dat:
Bij het van toetoepassing zijn van het vorenstaande vervalt de eerste incassotermijn een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
In afwijking van het eerste lid geldt, voor aanslagen waarvan het totaal bedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen € 45,- of minder bedraagt en een machtiging is afgegeven voor het automatisch incasseren van het verschuldigde bedrag, dat het totaalbedrag van de aanslag in één keer wordt geïncasseerd twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.
De ‘Verordening Afvalstoffenheffing 2013 Groesbeek’ vastgesteld bij besluit van 13 december 2012, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 11, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.