Organisatie | Gemert-Bakel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Afstemmingsverordening WWB, IOAW, IOAZ en Bbz 2013 |
Citeertitel | Afstemmingsverordening WWB, IOAW, IOAZ, Bbz 2013 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Afstemmingsverordening WWB, IOAW, IOAZ, Bbz 2012
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-05-2013 | 01-01-2014 | nieuwe regeling | 04-04-2013 | Onbekend |
De raad van de gemeente Gemert-Bakel;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 12 maart 2013;
gelet op artikel 8 lid 1 onderdelen b, h en i, artikel 9a lid 12 en artikel 18 lid 1, 2 en 3 van de Wet werk en bijstand, de artikelen 20 en 35 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en de artikelen 20 en 35 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;
Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, het bijstandsbesluit zelfstandigen 2004 en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
In deze verordening wordt verstaan onder:
Artikel 2 Het verlagen van de uitkering
Als belanghebbende, naar het oordeel van het college, tekortschietend besef van verantwoordelijkheid toont voor de voorziening in het bestaan dan wel de uit de WWB, Bbz, IOAW, IOAZ of artikel 30c, lid 2 en lid 3 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (SUWI) voortvloeiende verplichtingen niet of onvoldoende nakomt, waaronder begrepen het zich jegens het college zeer ernstig misdragen, doch met uitzondering van artikel 17 lid 1 WWB, wordt overeenkomstig deze verordening de uitkering verlaagd.
Artikel 6 Ingangsdatum en tijdvak van een verlaging
Als een besluit tot verlaging van de uitkering niet kan worden uitgevoerd omdat de uitkering is beëindigd of ingetrokken, wordt het besluit alsnog uitgevoerd als belanghebbende binnen twaalf maanden na de dagtekening van de beschikking, waarin het besluit tot beëindiging of intrekking van de uitkering bekend is gemaakt, wederom een beroep doet op een uitkering.
Artikel 7 Samenloop van gedragingen
Als sprake is van meerdere gedragingen die schending opleveren van één of meerdere in deze verordening genoemde verplichtingen, wordt voor iedere gedraging een afzonderlijke verlaging opgelegd. Deze verlagingen worden gelijktijdig opgelegd, tenzij dit gelet op de ernst van de gedraging, de mate van verwijtbaarheid en de omstandigheden van de belanghebbende niet verantwoord is.
In het besluit tot het verlagen van de uitkering worden in ieder geval vermeld: de reden van de verlaging, de duur van de verlaging, ingangsdatum van de verlaging, het percentage waarmee de uitkering wordt verlaagd en, als dit van toepassing is, de reden om af te wijken van de standaardverlaging.
Artikel 9 Gedragingen en verlagingen
Gedragingen van belanghebbende bedoeld in artikel 18 lid 2 WWB, artikel 20 IOAW en artikel 20 IOAZ en de gedragingen waardoor algemeen geaccepteerde arbeid niet wordt behouden of één van de verplichtingen op grond van artikel 9 WWB, artikel 9a WWB, artikel 55 WWB, respectievelijk artikel 37 IOAW, artikel 38 IOAW, artikel 37 IOAZ en artikel 38 IOAZ niet of onvoldoende worden nagekomen, worden onderscheiden in de volgende categorieën:
als vanwege gebrek aan persoonlijke verzorging het aanvaarden of verkrijgen van algemeen geaccepteerde arbeid belemmerd wordt, dan wel de deelname aan een traject gericht op een voor de arbeidsinschakeling noodzakelijk geachte scholing of opleiding, of aan andere aangewezen activiteiten die de zelfstandige bestaansvoorziening bevorderen belemmert wordt.
het uit houding en gedrag ondubbelzinnig laten blijken de verplichtingen zoals bedoeld in artikel 9 lid 1 onderdeel b WWB respectievelijk artikel 37 lid 1 onderdeel e IOAW en artikel 37 lid 1 onderdeel e IOAZ niet te willen nakomen, wat heeft geleid tot het intrekken van de ontheffing van de arbeidsplicht voor een alleenstaande ouder zoals bedoeld in artikel 9a lid 1 WWB
respectievelijk artikel 38 lid 1 IOAW en artikel 38 lid 1 IOAZ;
Artikel 11 Verlaging bij verlies van een passende en toereikende voorliggende voorziening door toepassing van een bestuurlijke boete
In afwijking van het bepaalde in artikel 9 wordt, als belanghebbende geen beroep meer kan doen op een passende en toereikende voorliggende voorziening, - omdat deze volledig wordt verrekend met een bestuurlijke boete in het kader van het bij herhaling schenden van de inlichtingenplicht -, de verlaging vastgesteld op 100% gedurende de eerste drie maanden gerekend vanaf de start van de verrekening.
Als belanghebbende jonger dan 27 jaar zich binnen twaalf maanden na bekendmaking van een besluit tot verlaging zich opnieuw schuldig maakt aan een verwijtbare gedraging waaruit ondubbelzinnig blijkt dat de jongere de verplichtingen zoals genoemd in artikel 9 lid 1 WWB of artikel 55 WWB niet wil nakomen, treedt artikel 13 lid 2 onder d WWB in werking.
Artikel 13 Samenloop bij weigeren uitkering IOAW of IOAZ
Als het college de uitkering op grond van artikel 20 IOAW of IOAZ blijvend of tijdelijk weigert en de gedraging die tot deze weigering heeft geleid tevens op grond van deze verordening tot een verlaging zou kunnen leiden, blijft een verlaging ter zake van die gedraging achterwege.